Vandaag is de dag
Wat doen we vandaag om de beginselen van het evangelie in onze ziel te griffen, die ons in tijden van tegenspoed een steun zullen zijn?
Toen president James E. Faust mijn vrouw en mij vertelde dat we naar Lima (Peru) werden overgeplaatst, hadden we geen idee dat we op 15 augustus 2007, enkele dagen na onze aankomst, een verwoestende aardbeving zouden meemaken. Ruim 52 duizend huizen werden door de enorme kracht ervan verwoest. Maar wat nog erger was, vijfhonderd mensen werden gedood. Onder hen ook negen leden van de kerk. Leden in de ringen Ica en Pisco en de districten Cañete en Chincha werden het zwaarst getroffen.
De kerk stuurde onmiddellijk hulp naar onze leden en leden van andere kerken. De ochtend na de aardbeving kregen onze leden in het rampgebied voedsel en kleding. En nog vóór het middaguur verschafte de kerk hulpgoederen aan de rampendienst van het land. Veel leden die dakloos waren geworden, vonden onderdak in onze kerkgebouwen. Hoewel de ramp onverwachts kwam, slaagde de priesterschap er erg goed in om gedupeerden hulp te verlenen.
Ring- en districtspresidenten gingen binnen luttele minuten na de aardbeving samen met bisschoppen op stap om hun leden te helpen. De erbarmelijke omstandigheden waarin deze priesterschapsleiders de deur uitgingen, is noemenswaardig: geen licht, overal verwoestingen en de aarde bleef schudden. Deze geweldige priesterschapsleiders lieten hun gezin in veiligheid achter en gingen de duisternis in, naar de mensen die huilden en door verwoeste huizen omgeven waren. Deze leiders gingen er ’s nachts en de volgende dagen op uit, terwijl er hevige naschokken waren en er een tsunamiwaarschuwing gold. Te midden van alle opschudding zochten ze in het puin, waarbij ze op zoek naar leden hun eigen leven waagden. Eén bisschop verklaarde: ‘Zonder erbij na te denken, ging ik naarstig op zoek naar mijn broeders, zusters en leiders.’ En hij vond ze. Op die manier bracht hij het grootste deel van de nacht door.
Waardoor werden deze leiders gemotiveerd om op pad te gaan en anderen te helpen, waarbij ze hun eigen leven op het spel zetten? Het was uiteraard hun grote geloof in de Heiland en zijn kerk. Het was het begrip van hun roeping als priesterschapsleider. Het waren de beginselen van het evangelie die ze zich al vóór de aardbeving hadden eigen gemaakt, niet tijdens de crisis — niet met inkt geschreven, maar door het vuur van de Geest op tafelen van vlees in hun hart (zie 2 Korintiërs 3:3).
De mogelijkheid van een aardbeving is er altijd geweest. Wanneer of hoe die zou plaatsvinden, wist niemand. Maar toen het gebeurde, was het verschrikkelijk. Onder leiding van de priesterschap werden de problemen aangepakt. In veel gevallen vulde de Heer aan wat de leden zelf niet konden doen. Sommige leden vertellen over mannen in het wit die hun leven hebben gered. Anderen hebben stemmen gehoord die hun aanwijzingen gaven. Jarenlang dienstbetoon in de kerk was een leerschool om georganiseerd te zijn en elkaar te helpen.
Dat gebeurt ook in ons leven. We weten niet hoe of wanneer een aardbeving ons zal treffen. Dat zal niet altijd door het letterlijke beven van de aarde komen, zoals in Peru, maar door bevingen van verleiding, zonde of beproeving, zoals werkloosheid of een ernstige ziekte. Vandaag is de dag om ons op dergelijke bevingen voor te bereiden. Vandaag is de dag van voorbereiding, niet tijdens de crisis. Wat doen we vandaag om de beginselen van het evangelie in onze ziel te griffen, die ons in tijden van tegenspoed een steun zullen zijn?
Wat had Jozef die naar Egypte was verkocht bijvoorbeeld in zijn ziel gezaaid, toen hij door de vrouw van Potifar onder druk werd gezet om de wet van kuisheid te overtreden en hij daarop zei: ‘Hoe zou ik dan dit grote kwaad doen en zondigen tegen God’ (Genesis 39:9)? Wat had Nephi eerder in zijn ziel gezaaid toen hij een gebod van God kreeg en daarop kon antwoorden: ‘Ik zal heengaan en de dingen doen (…) want ik weet’ (1 Nephi 3:7)?
Deze grote leiders stelden de Geest in de gelegenheid om evangeliebeginselen in hun ziel te griffen. Dat gebeurt niet van de ene op de andere dag. Als wij onze ziel volledig overgeven aan de beginselen van rechtschapenheid, zal dat bijdragen aan onze voorbereiding op geestelijke aardbevingen. En die voorbereiding kunnen we versterken door te overpeinzen en slechte invloeden te vermijden.
Als wij de tijd nemen om niet alleen de Schriften en de leringen van de profeten te lezen, maar ze ook onder gebed te overpeinzen, zullen eeuwige beginselen zich in ons wortelen. Nephi nam bijvoorbeeld de tijd om te overpeinzen. Daardoor werd hij aan ware parels van leerstellingen blootgesteld (zie 1 Nephi 11:1). Neem de tijd om te doen wat de Heer ons heeft geboden: ‘Bewaart deze dingen als een schat in uw hart, en laat de plechtige ernst der eeuwigheid immer in uw gedachten zijn’ (LV 43:34). In een wereld die steeds meer tijd van ons vraagt, is het belangrijk dat we de tijd nemen om thuis te overpeinzen, zodat we de leerstellingen en beginselen van God kunnen begrijpen. De Heiland heeft gezegd: ‘Gaat daarom naar huis en overweegt de dingen die Ik heb gezegd (…) om te kunnen begrijpen, en bereidt uw gemoed voor op morgen’ (3 Nephi 17:3).
Als we dat doen en naar de waarschuwingen van de Heer betreffende slechte invloeden luisteren, zullen we steeds meer aan de leer en de beginselen worden blootgesteld. Er zullen waarschijnlijk mensen zijn die ons ertoe aanzetten om zo te denken en te handelen dat we niet voldoende op toekomstige aardbevingen zijn voorbereid. Daar heeft de Heiland ons een sleutel voor gegeven waarmee we ons nu op komende lotgevallen kunnen voorbereiden. Hij heeft gezegd: ‘Daarom, indien uw hand u aanstoot geeft, houw haar af; of indien uw broeder u aanstoot geeft, en het niet belijdt en het niet verzaakt, zal hij afgehouwen worden’ (Bijbelvertaling van Joseph Smith, Marcus 9:40).
Gelukkig heeft de Heiland zelf uitgelegd wat het betekent om onze hand af te houwen. Het heeft niets met zelfverminking te maken. Het gaat erom dat we de invloeden uit ons leven bannen die ons ervan weerhouden om ons op komende aardbevingen voor te bereiden. Als ik vrienden heb die een slechte invloed zijn, is het advies duidelijk: ‘Het is voor u beter zonder uw broeder tot het leven in te gaan, dan dat gij en uw broeder in de hel geworpen worden’ (Bijbelvertaling van Joseph Smith, Marcus 9:41). De Heer heeft datzelfde beginsel toegepast toen hij Nephi waarschuwde om van zijn broers weg te gaan omdat zij een gevaarlijke invloed waren (zie 2 Nephi 5:5).
Het moge duidelijk zijn dat dit afhouwen niet alleen op vrienden betrekking heeft, maar op alle slechte invloeden, zoals ongepaste tv-programma’s, websites, films, boeken, spelletjes of muziek. Als we dit beginsel in onze ziel griffen, zullen we beter de verleiding kunnen weerstaan om aan slechte invloeden toe te geven.
Als wij ons steeds meer aan de leer en beginselen blootstellen, zullen we priesterschapsdragers zijn die diep in het evangelie zijn geworteld. Dan zullen we beter zijn voorbereid op de aardschokken die zich zonder waarschuwing voordoen en ons op onverwachte momenten treffen. Als priesterschapsdragers zullen we de belofte van de Heer ervaren die ons door de profeet Jeremia is gegeven: ‘Zie Ik zelf stel u heden tot een versterkte stad, een ijzeren zuil en een koperen muur tegen het gehele land’ (Jeremia 1:18).
Dan zullen we in staat zijn om onze dankbaarheid te uiten, net als zuster Linda Cruzado uit Ica. Nadat ze een hele nacht aan de elementen was blootgesteld, schreef ze: ‘Toen de volgende dag de zon opkwam, liet onze hemelse Vader mij zijn liefde zien door de warme zon die heel vroeg opkwam, en ’s nachts troostte Hij ons met een hemel vol sterren.’
Vandaag is de dag om heldhaftig te zijn en onze ziel volledig over te geven aan de leringen van onze Heiland. Ik weet dat Hij leeft en als wij ons uiterste best doen, zal Hij het verschil goedmaken. Daarvan getuig ik, in de naam van Jezus Christus. Amen.