2009
Komt, laten wij opgaan naar de berg des Heren
May 2009


Komt, laten wij opgaan naar de berg des Heren

Door jullie deugdzaamheid zul je (…) in staat zijn om de beslissingen te nemen waardoor je waardig zult zijn om naar de tempel te gaan

Elaine S. Dalton

Een van de vragen die mij het meest gesteld worden luidt: ‘Hoe kan een moeder van vijf zoons en slechts één dochter algemeen jongevrouwenpresidente worden?’ Mijn antwoord is altijd hetzelfde: ‘Omdat ik één volmaakte dochter heb, en omdat ik alle jongensgeheimen ken!’ Vanavond hebben mijn zoons me toestemming gegeven om één van die geheimen te verklappen. En wel het volgende: deugdzame jongemannen voelen zich aangetrokken tot deugdzame jongevrouwen.

Als je jongemannen vóór hun zending vraagt wat hen het meest aanspreekt in jongevrouwen, zouden ze een eigenschap kunnen noemen die op wereldse normen is gebaseerd, zoals het uiterlijk. Maar na twee jaar in het zendingsveld gaan diezelfde jongemannen naar huis en zijn ze veranderd. Hun hele instelling is veranderd. De belangrijkste eigenschap die ze dan in een eeuwige partner zoeken is veranderd zonder dat wij er weet van hebben! Een deugdzame teruggekeerde zendeling voelt zich aangetrokken tot een deugdzame jongevrouw — iemand die een getuigenis van Jezus Christus heeft en zich aan een rein leven heeft toegewijd.

Waardoor is die grote innerlijke verandering tot stand gekomen? Deze jongemannen begrijpen hun identiteit en rol in het plan van geluk. Zij hebben hun leven gezuiverd zodat ze door het voortdurende gezelschap van de Heilige Geest geleid kunnen worden. Ze zijn waardig om naar de heilige tempel van de Heer te gaan. Ze zijn deugdzaam. Geen wonder dat er in de Schriften staat: ‘schraagt door uw geloof de deugd’ (2 Petrus 1:5). Want het is waar: ‘Deugd bemint deugd; licht hecht zich aan licht’ (LV 88:40). Net als Paulus zijn jonge vriend Timoteüs adviseerde om een ‘voorbeeld voor de gelovigen (…) in reinheid’ te zijn (1 Timoteüs 4:12), wil ik vanavond de woorden van Paulus herhalen, want deugd is reinheid.

Zoals jullie nog wel weten heeft ons presidium een jaar geleden een berg beklommen en een gouden banier geplaatst voor een ‘terugkeer naar deugd’. We hebben de jongevrouwen en vrouwen over de hele wereld gevraagd om op te staan en hun licht te laten schijnen als een standaard voor de natiën (zie LV 115:5). Als gevolg daarvan is de waarde deugd toegevoegd aan het jongevrouwenthema en aan Persoonlijke vooruitgang, zodat het ‘in [jullie] harten geschreven is’ (Romeinen 2:15). Deze aanvulling is bedoeld voor jullie en voor jullie tijd en ze is geïnspireerd door de woorden en leringen van profeten, zieners en openbaarders. President Boyd K. Packer heeft gezegd dat ‘niets in de geschiedenis van de kerk of in de wereldgeschiedenis (…) te vergelijken is met onze huidige omstandigheden. Niets (…) overtreft de goddeloosheid en verdorvenheid die ons nu omringt.’ (‘The One Pure Defense’ [toespraak tot CES-docenten, 6 februari 2004], p. 4.) Er is nog nooit meer behoefte aan deugdzaamheid en reinheid in de wereld geweest.

De waarde deugd heeft net als de andere waarden een symbolische kleur gekregen. De kleur van deugd is goud, omdat goud zuiver is. Het glimt. Het is zacht, niet ruw. Het is kostbaar. Goud moet verfijnd worden. Als jullie een rein en deugdzaam leven leiden, zul je door je levenservaring verfijnd worden. En als je ‘op de Here’ vertrouwt (Spreuken 3:5) en dichter tot Hem nadert, zal Hij je ‘hart tot goud vormen.’ (Roger Hoffman, ‘Consider the Lilies’, p. 8.)

Wat houdt het in om ‘tot deugd terug te keren’? We vragen om een terugkeer naar zedelijke reinheid en kuisheid. Deugd is reinheid. Deugd is kuisheid. Het woord deugd wordt ook omschreven als ‘onkreukbaarheid en zedelijke uitmuntendheid, macht en kracht’ (Gids bij de Schriften, ‘Deugd’; Lucas 8:46). De kern van een deugdzaam leven is zedelijke reinheid, hoewel deze definitie door de wereld bijna is weggevaagd. De profeet Mormon heeft gezegd dat kuisheid en deugd ‘het liefst en het kostbaarst boven alles’ zijn (Moroni 9:9). Ze horen bij elkaar. De een kan niet zonder de andere. ‘Wij geloven [deugdzaam] te moeten zijn’ (Geloofsartikelen 1:13).

Om deugdzaam te zijn en te blijven, moet je trouw zijn aan je goddelijke identiteit, en je gedachten en gedrag op hoge morele beginselen baseren. (Zie Predik mijn evangelie [2004], p. 129.) Deze normen zijn eeuwig en onveranderlijk. Zij zijn door profeten van God verkondigd. In een wereld vol relatieve waarheid, zijn de normen van de Heer absoluut. Ze worden aan een ieder van ons gegeven zodat wij op het pad zullen blijven dat naar onze hemelse Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, leidt.

In afdeling 25 van de Leer en Verbonden geeft de Heer zijn dierbare dochters, jullie en mij, het advies om ‘op de paden der deugd’ te wandelen (vers 2). Jullie zijn niet ordinair. Jullie zijn niet alledaags. Jullie zijn dochters van God. Jullie hebben de heilige macht om leven voort te brengen. Dat is een van de grootste gaven die God zijn dochters geeft, en jullie moeten die macht beschermen door de normen na te leven en deugdzaam te blijven. Jullie moeten die macht beschermen door reinheid in gedachten en daad te betrachten. Als je dat doet, zullen jullie, jullie gezin, en de komende generaties gesterkt en gezegend worden. Brigham Young heeft gezegd dat ‘de kracht van Zion in de deugd van haar zoons en dochters schuilt.’ (Letters of Brigham Young to His Sons, onder redactie van Dean C. Jesse [1974], p. 221.)

Jullie moeten je eigen deugdzaamheid beschermen en ertoe bijdragen dat ook anderen leven overeenkomstig de goddelijke aard die zij in zich dragen. In ieder opzicht moet je deugd beschermen. President David O. McKay heeft gezegd dat ‘een vrouw koningin over haar eigen lichaam behoort te zijn.’ (Conference Report, april 1952, p. 86.) ‘Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont?’ (1 Korintiërs 3:16). Mijn vraag aan jullie is: Als wij de deugd niet beschermen, wie dan wel?

Onlangs hoorde ik van een groep jongevrouwen in Peru die een berg hadden beklommen en hun banier voor de wereld hadden ontvouwd. Een andere groep jongevrouwen en hun leidsters in Virginia hadden hun getuigenis opgeschreven en, net als die in Peru, hun banier voor de wereld ontvouwd. Ik heb foto’s ontvangen van zo velen van jullie, van Californië tot Costa Rica, die hebben toegezegd om deugdzaam te blijven en de wereld tot deugd terug te voeren.

Toen ik een jongevrouw was, lieten mijn jongevrouwenleidsters ons een symbool uitkiezen van het leven dat wij zouden leiden en wat we als dochter van God wilden worden. We naaiden die symbolen op onze sjerp — die we over onze schouder droegen. Die sjerp was onze banier voor de wereld! Ik koos het symbool van een witte roos omdat rozen steeds mooier worden als ze groeien en bloeien, en ik koos de kleur wit voor reinheid. Ik moedig jullie aan om na te denken wat jouw banier zou zijn als je de wereld een boodschap kon geven.

Enkele jaren geleden maakten mijn dochter en ik, met twee vriendinnen, een tocht door het Tetongebergte. We wilden iets avontuurlijks en vroegen de boswachter of er een pad was dat niet veel mensen kenden. Hij vertelde ons over een wandeltocht door weiden en beekjes, over rotsen en langs een helder meer, tot we uiteindelijk bij onze bestemming zouden komen: de muur. Dat zagen we wel zitten! Hij gaf ons instructies, wees ons de juiste richting en zei: ‘Blijf hoog op de berg. Ga niet lager in het wilgenhout, want daar zijn de beren. Let op de wegwijzers.’ De wegwijzers waren gemaakt van drie op elkaar gestapelde rotsen. Het waren milieuvriendelijke wegwijzers.

We gingen de volgende ochtend vroeg op pad. Een tijd lang liepen we door het wilgenhout, waardoor ik vrij zenuwachtig werd. Toen zagen we de eerste wegwijzer op de heuvel en we liepen er naartoe. We liepen van wegwijzer naar wegwijzer. Soms leek het wel of we verdwaald waren omdat we zo lang geen wegwijzer zagen, maar dan zagen we er weer een tot onze grote opluchting en was alles weer goed. We kwamen bij een veld vol grote stenen. We moesten elkaar en onze rugzakken van steen tot steen tillen. Dat was erg moeilijk, maar tegen de avond bereikten we het prachtige, heldere meer. Daar zetten we onze tent op. We hadden aan alle kanten een prachtig uitzicht. De vermoeiende tocht was de moeite waard!

De volgende ochtend werd ik wakker door het geluid van een harde wind. Er hing een dichte mist op het meer, waardoor je geen hand voor je ogen kon zien. We pakten onze tent en slaapzakken in en begonnen rond het meer te lopen, op weg naar onze bestemming: de muur. Ik was nog nooit zo blij geweest als toen we bij de muur kwamen — dat waren we eigenlijk allemaal! We liepen naar de grote granieten muur en kusten die! Wij hadden ons doel bereikt.

Nu ik hier vanavond voor jullie sta en de jongevrouwen van de kerk oproep om tot deugd terug te keren, zeg ik met de woorden van Jesaja: ‘Komt, laten wij opgaan naar de berg des Heren, (…) opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen’ (Jesaja 2:3). De weg van deugd wordt ‘weinig bereisd’ (zie ‘The Road Less Traveled’, in: The Poetry of Robert Frost, Edward Connery Lathem [red., 1969], p. 105 ). Hij leidt ons door de weiden en beekjes en langs meren — en zelfs over rotsen! We zullen elkaar moeten opbouwen en helpen! Dat pad is wellicht vermoeiend, maar als we gewillig zijn, is de beloning eeuwig.

Als je klimt, begeef je dan niet in het wilgenhout. Blijf hoog op de berg. Jullie zijn Gods dierbare dochters! Door de kennis van onze goddelijke identiteit moeten we op allerlei gebieden anders zijn: onze kleding, ons taalgebruik, onze prioriteiten en onze aandachtsgebieden. We mogen ons niet door de wereld laten leiden, en als onze ware identiteit door vergissingen of zonden verduisterd wordt, kunnen we daar verandering in aanbrengen. We kunnen ons omdraaien, ons bekeren en tot deugd terugkeren. We kunnen boven het wilgenhout uitklimmen. De verzoening van de Heiland is voor jullie en voor mij. Hij nodigt een ieder van ons uit om tot Hem te komen.

Als jullie een deugdzaam leven leiden, zul je het vertrouwen en de kracht krijgen om te klimmen. Dan word je gezegend met het voortdurende gezelschap van de Heilige Geest. Volg de ingevingen die je krijgt. Handel ernaar. Net als de wegwijzers op een pad dat weinig wordt gebruikt, zal de Heilige Geest je laten zien wat je moet doen (zie 2 Nephi 2:35). Hij zal je onderwijzen en van Christus getuigen, die het pad heeft aangegeven en ons de weg wijst.

Door jullie deugdzaamheid zul je niet alleen in staat zijn om de Heilige Geest altijd bij je te hebben, maar zul je ook in staat zijn om de beslissingen te nemen waardoor je waardig zult zijn om naar de tempel te gaan, daar heilige verbonden te sluiten, die na te leven en de zegeningen van de verhoging te ontvangen. Bereid je geestelijk voor om in de tegenwoordigheid van onze hemelse Vader terug te keren. Bereid je nu voor om naar de tempel te gaan, naar de berg des Heren. Verlies je doel van de tempel nooit uit het oog. Nader rein en deugdzaam tot Hem en ontvang zijn zegeningen — zelfs ‘al zijn bezit’ (Lucas 12:44). In zijn heilig huis zul je worden gereinigd, onderricht en begiftigd met macht, en zijn ‘engelen zullen over [je] waken’ (zie LV 109:22).

We moeten weten en beseffen dat — net als Winston Churchill op een moeilijk moment in de Tweede Wereldoorlog zei — ‘alle mensen [en alle jongevrouwen] dat bijzondere moment (…) zullen ervaren, waarop zij als het ware op de schouder worden getikt en de kans zullen krijgen om iets bijzonders te doen, iets dat helemaal bij hen (…) past. (…) Wat zou het tragisch zijn als [zij] op dat moment onvoorbereid of ongeschikt waren voor [datgene] wat het hoogtepunt in hun leven [had kunnen zijn].’ (Zie Jeffrey R. Holland, ‘Heiligt u’, Liahona, januari 2001, p. 49.) Dit is een belangrijke tijd. Jullie worden op de schouder getikt. Jullie bereiden je nu voor op het werk dat het hoogtepunt in je leven zal zijn. Jullie bereiden je op de eeuwigheid voor.

Toen ik vorig jaar werd geroepen om algemeen jongevrouwenpresidente te worden, en ik uit het kantoor van president Monson kwam, liep hij naar een bos witte rozen toe, haalde er een uit en gaf die aan mij. Ik dacht terug aan het moment dat ik als jongevrouw de witte roos had uitgekozen als mijn symbool van reinheid — mijn eigen banier. Hoe wist president Monson dat? Ik nam die mooie roos mee naar huis, zette hem in een prachtige kristallen vaas, en zette die op een tafel waar ik hem iedere dag zou zien. Iedere dag herinnerde die roos mij eraan hoe belangrijk mijn eigen reinheid en deugd zijn, en moest ik aan jullie denken. Wanneer je in deugdzaamheid openbloeit zal jouw reinheid een krachtige rechtschapen invloed worden in deze wereld. Ik geloof oprecht dat een door de Geest geleide deugdzame jongevrouw de wereld kan veranderen.

Moge dat jullie doel en het verlangen van je hart zijn. Mogen jullie gezegend worden in je streven om deugdzaam te blijven. Dat is mijn gebed in de naam van Jezus Christus. Amen.