2009
Adviezen aan jongemannen
May 2009


Adviezen aan jongemannen

De zekerheden van het evangelie, de waarheid, als je die eenmaal begrijpt, zullen je door moeilijk tijden heen loodsen.

President Boyd K. Packer

Jonge mannen spreken over de toekomst omdat ze geen verleden hebben, en oude mannen spreken over het verleden omdat ze geen toekomst hebben. Ik ben een oude man, maar ik zal tot de jongemannen in de Aäronische priesterschap over jullie toekomst spreken.

Het Aäronisch priesterschap dat je draagt is hersteld door een hemelse boodschapper. ’De ordening vond plaats onder de handen van een engel die zich bekendmaakte als Johannes, hij die in het Nieuwe Testament Johannes de Doper wordt genoemd. De engel legde uit dat hij handelde in opdracht van Petrus, Jakobus en Johannes, de apostelen van weleer, die de sleutels droegen van het hoge priesterschap, dat het priesterschap van Melchizedek werd genoemd.’1

‘De macht en het gezag van het lagere of Aäronisch priesterschap bestaat in het dragen van de sleutels van de bediening van engelen, en in het bedienen van uiterlijke verordeningen, de letter van het evangelie, de doop van bekering tot vergeving van zonden, overeenkomstig de verbonden en geboden.’2

Jij bent geordend tot een ambt in het priesterschap van God en hebt goddelijk gezag gekregen, dat niet wordt en niet kan worden gedragen door de koningen, magistraten en vooraanstaande mannen in de wereld, tenzij zij zich bekeren en de poort doorgaan die tot het eeuwige leven leidt.

Er staan in de Schrift veel verhalen over jonge mannen die dienden. Samuël diende met Eli in de tempel.3 David was een jongeman toen hij tegen Goliat vocht.4 Mormons werk begon toen hij tien was.5 Joseph Smith was veertien toen hij het eerste visioen ontving.6 En Christus was twaalf toen Hij in de tempel de wetgeleerden onderwees.7

Paulus zei tegen de jonge Timoteüs: ‘Niemand schatte u gering om uw jeugdige leeftijd.’8

Toen ik mijn carrière als leraar begon, had president J. Reuben Clark jr., eerste raadgever in het Eerste Presidium, de kerkelijke leerkrachten toegesproken. Zijn woorden beroerden mijn hart en zijn mij altijd bijgebleven.

President Clark omschreef de jongeren als ‘hongerend naar geestelijke zaken; zij willen graag meer over het evangelie te weten komen.’ Hij zei: ‘Zij willen het in zuivere en onvervalste vorm. Zij willen meer weten over (…) onze geloofspunten (…); ze willen een getuigenis krijgen van de waarheid. Zij zijn geen twijfelaars maar vraagstellers, zoekers naar waarheid.’

President Clark vervolgde: ‘U hoeft deze geestelijk ervaren jongeren niet ongemerkt te besluipen om hen godsdienst in te fluisteren; u kunt zonder veel omhaal met hen spreken. (…) u kunt die waarheden brengen zoals ze zijn. (…) Het is niet nodig om ze omzichtig te benaderen.’9

Sindsdien heb ik jongeren op dezelfde manier lesgegeven als volwassenen.

Er zijn bepaalde zaken die je moet begrijpen.

Het priesterschap is iets wat je niet kunt zien, niet kunt horen, niet kunt aanraken, maar het is een reëel gezag en een reële macht.

Toen ik vijf was, werd ik erg ziek. Later bleek dat ik polio had, een ziekte die geheel onbekend was aan de dorpsdokter. Ik lag wekenlang op een veldbed uit de Eerste Wereldoorlog in onze zitkamer, vlak naast een kolenkachel. Nadien kon ik niet lopen. Ik herinner me goed dat ik rondschoof over het linoleum, me optrok aan stoelen, en opnieuw leerde lopen. Het liep met mij beter af dan met anderen. Een vriend zou zijn hele leven met krukken en stalen beenbeugels lopen.

Toen ik naar school ging, ontdekte ik dat ik zwakke spieren had. Ik was daar niet echt blij mee. Ik wist dat ik nooit aan sport zou doen.

En het hielp ook niet toen ik las over de man die naar een dokter ging om te zien of die hem van zijn minderwaardigheidscomplex kon afhelpen. De dokter onderzocht hem uitgebreid en zei toen: ‘U hebt geen complex. U bent minderwaardig!’

Met die bemoediging in het achterhoofd ging ik door het leven en probeerde mijn zwakke punten op andere manieren te compenseren.

Ik putte hoop uit mijn patriarchale zegen. De patriarch, die ik nog nooit van mijn leven had gezien, bevestigde dat patriarchen een profetische gave hebben. Hij zei dat ik naar het leven verlangd had en bereid was geweest om de toetsen te ondergaan die bij het sterfelijk leven horen. Hij zei dat ik dusdanige lichaamskracht had gekregen om mijn geest te laten functioneren zonder door lichamelijke gebreken te worden gehinderd. En dat schonk mij moed.

Ik leerde dat je altijd goed voor je lichaam moet zorgen. Dat je nooit iets moet nemen dat je lichaam kan schaden, zoals ons in het woord van wijsheid wordt geadviseerd: thee, koffie, sterkedrank, tabak, of eigenlijk alles wat gewoontevormend, verslavend of schadelijk is.

Lees afdeling 89 in de Leer en Verbonden. Daar staan deze grote beloften:

‘En alle heiligen die eraan denken deze woorden te bewaren en na te komen, wandelend in gehoorzaamheid aan de geboden, zullen gezondheid in hun navel ontvangen en merg voor hun beenderen;

‘en zullen wijsheid vinden en grote schatten aan kennis, ja, verborgen schatten;

‘en zullen snellen en niet moede worden, lopen en niet mat worden.’

En daarna volgt er deze belofte: ‘En Ik, de Heer, geef hun een belofte, dat de engel der verwoesting aan hen zal voorbijgaan, zoals aan de kinderen van Israël, en hen niet zal doden.’10

Misschien vind je dat anderen een mooier lichaam hebben gekregen dan jij. Trap niet in de val om je niet goed te voelen over je lengte, je gewicht, je gelaatstrekken, je huidskleur of je ras.

Je bent een zoon van God. Jij leefde in het voorsterfelijk bestaan als een geestkind van hemelse ouders. Ten tijde van je geboorte kreeg je een lichaam van vlees en bloed waarmee je je aardse leven aanving. Je zult hier, voordat je terugkeert naar je hemelse Vader, getoetst worden.

Ik stel je dezelfde vraag die Paulus aan de Korintiërs stelde: ‘Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, die in u woont, die gij van God ontvangen hebt, en dat gij niet van uzelf zijt?’11

Je geslacht is in het voorsterfelijk bestaan bepaald. Je bent als man geboren. Je moet de mannelijke kant van je natuur koesteren en beschermen. Je moet alle vrouwen en meisjes respecteren en beschermen.

Doe niet aan zelfbevrediging. Sta anderen nooit toe om je lichaam op onbetamelijke wijze aan te raken, en raak zelf niemand op onbetamelijke wijze aan.

Mijd het dodelijke vergif van pornografie en drugs. Als je je er al mee in hebt gelaten, pas dan op! Als je ermee doorgaat, kan dat tot je ondergang leiden. Praat met je ouders; praat met je bisschop. Zij weten hoe ze je kunnen helpen.

Ontsier je lichaam niet met tatoeages of piercings. Begin er niet aan.

Trek niet op met vrienden van wie je ouders rillingen krijgen.

Overal om je heen is de invloed van Satan en zijn horden engelen voelbaar. Zij brengen je in de verleiding om datgene te doen, en datgene te zeggen en datgene te denken wat je zal vernietigen. Weersta elke impuls die niet goed aanvoelt.12

Je hoeft niet bang te zijn. De profeet Joseph Smith heeft verklaard dat ‘allen die een lichaam bezitten, macht hebben over hen die dat niet bezitten.’13 En Lehi predikte dat alle ‘mensen voldoende [worden] onderricht om goed van kwaad te onderscheiden.’14 Denk eraan, het gebedsvermogen van je geest zal je beschermen.

Ik herinner mij dat het mij aansprak dat ik was gedoopt ‘door onderdompeling tot vergeving van zonden.’15 Ik nam aan dat al mijn eerdere fouten waren weggewassen en dat ik, als ik nooit meer een fout beging, rein zou blijven. Dat wilde ik heel graag. Maar het ging toch niet zoals ik wilde. Ik maakte nog steeds fouten, niet expres, maar ik maakte ze wel. Eens kwam de dwaze gedachte bij mij op dat ik mij veel te vroeg had laten dopen. Ik begreep niet dat de verordening van het avondmaal, bediend door jullie in de Aäronische priesterschap, in feite een hernieuwing van het doopverbond is en de herstelling van de zegeningen die er verband mee houden. Ik zag nog niet in dat ik, zoals in de openbaringen beschreven staat, ‘vergeving van [mijn] zonden [kon] behouden.’16

Als jij je schuldig aan zonde of kattenkwaad hebt gemaakt, zul je je in de verzoening moeten verdiepen, hoe die werkt. En met een grondige, oprechte bekering kun je die macht vrijmaken. Kleine zonden worden uitgespoeld, en voor ernstige overtredingen moet er veel geweekt en geschrobd worden. Er is niets waarvan je niet kan worden gereinigd.

De Heilige Geest, die ten tijde van je doop en bevestiging op je bevestigd is, is altijd bij je.

Ik was priester in het Aäronisch priesterschap toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Ik werd tot ouderling geordend toen iedereen de oorlog tegemoet marcheerde.

Ik droomde ervan om in de voetsporen te treden van mijn oudere broer Leon, die toen B-24 bommenwerpers vloog in de Slag om Engeland. Ik meldde mij aan bij de Amerikaanse luchtmacht.

Ik zakte op één punt voor de schriftelijke toets. Toen herinnerde de sergeant zich dat er verschillende tweepuntsvragen in stonden en dat ik, als ik twee ervan maar half goed had, door kon.

Een deel van de toets was multiple choice. Eén vraag luidde: Waar wordt etheenglycol voor gebruikt? Als ik niet in de garage van mijn vader had gewerkt, had ik nooit geweten dat het gebruikt wordt als antivries. Dus slaagde ik, maar dan ook net.

Ik bad over de medische keuring. Die bleek niet veel in te houden.

Jongemannen, jullie moeten niet zo klagen over school. Houd jezelf niet zo zeer met theorie bezig, dat je geen dingen in de praktijk leert. Je zult baat hebben bij alles wat je in de praktijk leert, of het nu in huis, in de keuken of in de tuin is. Klaag nooit over school. Leer hard en spijbel niet.

‘De heerlijkheid Gods is intelligentie, of met andere woorden, licht en waarheid.’17

‘Welk niveau van intelligentie wij in dit leven ook bereiken, in de opstanding zal het met ons verrijzen.’18

We moeten kennis opdoen over ‘dingen die boven zijn en dingen die beneden zijn, dingen die in de aarde zijn en op de aarde en in de hemel.’19

Je kunt je bekwamen in dingen repareren en dingen schilderen en zelfs naaien en al het andere wat praktisch is. Het is het waard. Zelfs als jij er niet echt iets aan hebt, zal je er wel andere mensen mee kunnen helpen.

Ik belandde in het Verre Oosten en vloog daar dezelfde bommenwerpers als mijn broer in Engeland. Mijn zending was, zo bleek later, om tijdens mijn militaire dienst in Japan in het evangelie te onderwijzen.

Misschien wel het moeilijkste van een oorlog is omgaan met onzekerheden, niet te weten hoe het zal aflopen of wat de toekomst brengen zal.

Ik had een klein formaat boek-van-mormon voor militairen dat in mijn zak paste. Ik nam het overal mee naar toe; ik las het; het werd een deel van mij. Zaken die vraagtekens waren geweest, werden zekerheden voor mij.

De zekerheden van het evangelie, de waarheid, als je die eenmaal begrijpt, zullen je door moeilijke tijden heen loodsen.

Pas vier jaar later konden we verder met ons leven. Maar ik was wel te weten gekomen en had een vast getuigenis gekregen dat God onze Vader is, dat wij zijn kinderen zijn, en dat het herstelde evangelie van Jezus Christus waar is.

Jouw generatie kent nu heel wat onzekerheden. Aan een leven vol lol, computerspelletjes en dure cadeaus is abrupt een einde gekomen. We verruilen een tijd van gemak en vermaak voor een tijd van hard werken en verantwoordelijkheid. We weten niet hoe lang dat zal duren.

Dit leven zoals het is, behoort nu tot jouw priesterschapsplicht. Het kan geen kwaad als je iets wilt en het niet krijgt. Daar word je volwassen van en krijg je discipline van, en dat is niet verkeerd. En het zal ertoe leiden dat je een gelukkig leven krijgt en je kinderen goed kan opvoeden. Dat hoort allemaal bij je priesterschapsplicht.

Sommigen van jullie wonen in landen waar het meeste dat je eet en een deel van wat je draagt afhangt van wat je als gezin zelf produceert. Het kan zijn dat wat jij bijdraagt het verschil uitmaakt, zodat de huur betaald wordt of dat je familie te eten heeft en onderdak. Leer hard te werken en jouw deel te doen.

Het gezin is het fundament van het leven en van de maatschappij, ingesteld door het eerste gebod aan Adam en Eva, onze eerste ouders: ‘Wordt talrijk; vervult de aarde.’20

Daarna kwam het gebod: ‘Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de Here, uw God, u geven zal.’21

Wees iemand die thuis verantwoordelijkheid neemt. Onderhoud je bezittingen goed: je kleding, je spullen. Verspil niet. Leer tevreden te zijn.

Het kan erop lijken dat de wereld in beroering is, en dat is zo! Het kan erop lijken dat er oorlogen en geruchten van oorlogen zijn, en die zijn er! Het kan erop lijken dat jou zorgen en problemen wachten, en daar heb je gelijk in! Angst is echter het tegenovergestelde van geloof. Wees niet bang! Ik ben niet bang.

Vanmiddag kwamen onze vier kleinzoons bij ons op bezoek. Drie van hen hadden een jongedame aan hun arm — een kwam praten over zijn aanstaande huwelijk, twee kondigden hun verloving aan, en de laatste kwam over zijn zendingsoproep naar Japan praten. We spraken met hen over de dag dat eenieder van julllie een reine en waardevolle dochter van onze hemelse Vader mee naar de tempel zal nemen om haar voor tijd en eeuwigheid aan je te laten verzegelen. Die jonge kleinzoons moeten weten wat Alma predikte: dat het evangelieplan ‘het grote plan van geluk’22 is en dat geluk het doel van ons bestaan is. Daarvan getuig ik in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Inleiding van LV 13.

  2. LV 107:20.

  3. Zie 1 Samuël 1:24–28.

  4. Zie 1 Samuël 17.

  5. Zie Mormon 1:2.

  6. Zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:7.

  7. Zie Lucas 2:41–52.

  8. 1 Timoteüs 4:12.

  9. J. Reuben Clark, jr., De uitgezette koers voor het kerkelijk onderwijs, toespraak voor seminarie- en instituutsleiders, gehouden in Aspen Grove (Utah), 8 augustus 1938, [brochure, herzien 2004] pp. 3, 9.

  10. LV 89:18–21.

  11. 1 Korintiërs 6:19.

  12. Zie Moroni 7:17.

  13. Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (cursus voor de Melchizedekse priesterschap en de zustershulpvereniging, 2007), p. 228.

  14. 2 Nephi 2:5.

  15. Geloofsartikelen 1:4.

  16. Mosiah 4:12.

  17. LV 93:36.

  18. LV 130:18.

  19. LV 101:34.

  20. Genesis 1:28; Abraham 4:28.

  21. Exodus 20:12.

  22. Alma 42:8.