Op eervolle wijze een naam en status behouden
Het vuur van het verbond zal in het hart branden van elk getrouw lid van deze kerk dat het heilige huis des Heren bezoekt en daarin op eervolle wijze een naam en status behoudt.
Kort nadat ik in 1987 als ringpresident was geroepen, sprak ik met een goede vriend die onlangs als ringpresident was ontheven. Tijdens ons gesprek vroeg ik hem wat hij mij kon leren om een effectieve ringpresident te worden. Zijn antwoord heeft grote invloed gehad op mijn bediening.
Deze vriend gaf aan dat hij kort na zijn ontheffing als tempelwerker was geroepen. Toen zei hij: ‘Ik wou dat ik tempelwerker was geweest voordat ik ringpresident werd. Als ik dat was geweest vóór mijn roeping als ringpresident, zou ik een heel andere ringpresident zijn geweest.’
Zijn antwoord wekte mijn belangstelling en ik vroeg hem om een nadere toelichting. Hij antwoordde: ‘Ik geloof wel dat ik een goede ringpresident was. De programma’s in onze ring liepen goed en onze cijfers lagen boven het gemiddelde. Maar mijn roeping in de tempel heeft mij een ruimere visie gegeven. Als ik nu als ringpresident geroepen zou worden, zou ik mij vooral richten op het grote belang van de tempelverbonden. Ik zou de voorbereiding op de tempel de kern maken van alles wat we doen. Ik zou de heiligen beter naar het huis des Heren begeleiden.’
Dat korte gesprek heeft me als ringpresident geholpen om steeds weer te hameren op het eeuwige belang van tempelverordeningen, tempelverbonden en tempelbezoek, en daarvan te getuigen. Als ringpresidium wilden we boven alles dat elk lid in onze ring de zegeningen van de tempel ontving, een tempelaanbeveling waardig was en deze vaak gebruikte.
In deze toespraak zal ik dieper ingaan op de zegeningen van de tempel, en ik bid dat de Heilige Geest ons verstand zal verlichten, ons hart doordringen en tot ons allen van de waarheid getuigen.
Het goddelijke doel van vergadering
De profeet Joseph Smith heeft verklaard dat in elk tijdperk het goddelijke doel van de vergadering van Gods volk de bouw van tempels is geweest, waar zijn kinderen de hoogste verordeningen kunnen ontvangen en daardoor het eeuwige leven kunnen verkrijgen (zie Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith, [2007], pp. 449–452). Deze essentiële relatie tussen het beginsel van vergadering en de bouw van tempels wordt beklemtoond in het Boek van Mormon:
‘Zie, het veld was rijp, en gezegend zijt gij, want gij hebt uw sikkel ingeslagen en met al uw kracht geoogst, ja, de gehele dag hebt gij gearbeid; en ziet het aantal van uw schoven! En zij zullen in de graanschuren worden vergaard, zodat zij niet verloren gaan’ (Alma 26:5).
De schoven in deze metafoor stellen de pasgedoopte leden van de kerk voor. De graanschuren zijn de heilige tempels. Ouderling Neal A. Maxwell heeft gezegd: ‘Bij de doop moet onze blik langs de doopvont op de heilige tempel zijn gericht. De grote graanschuur waarin deze schoven dienen te worden vergaard, is de heilige tempel.’ (John L. Hart, ‘Make Calling Focus of Your Mission’, Church News, 17 september 1994, p. 4.) Deze uitspraak verduidelijkt en onderstreept het belang van heilige tempelverordeningen en -verbonden — zodat de schoven niet verloren gaan.
‘Ja, zij zullen ten laatsten dage niet worden platgeslagen door de storm; ja, noch zullen zij door de wervelwinden worden uiteengeslagen; maar wanneer de storm komt, zullen zij op hun eigen plaats worden vergaard, zodat de storm niet tot hen kan doordringen; ja, evenmin zullen zij door hevige winden worden gedreven waar het de vijand ook belieft hen heen te voeren’ (Alma 26:6).
Ouderling Dallin H. Oaks heeft uitgelegd dat we door van de zinnebeelden van het avondmaal te nemen om ons doopverbond te hernieuwen ‘niet getuigen dat we de naam van Jezus Christus op ons nemen. [Nee,] we getuigen dat we gewillig zijn dat te doen (zie LV 20:77). Het feit dat we alleen getuigen van onze gewilligheid, impliceert dat er nog iets moet gebeuren voordat we die heilige naam daadwerkelijk op ons nemen in de [ultieme en] belangrijkste zin.’ (‘De naam van Jezus Christus op ons nemen’, De Ster, juli 1985, p. 75.) Het doopverbond verwijst naar iets wat in de toekomst gaat gebeuren en blikt vooruit naar de tempel.
In hedendaagse openbaringen spreekt de Heer over tempels als huizen die zijn gebouwd ‘voor mijn naam’ (LV 105:33; zie ook LV 109:2-5; 124:39). In het inwijdingsgebed van de Kirtlandtempel bad de profeet Joseph Smith tot de Vader: ‘dat uw dienstknechten gewapend met uw macht van dit huis zullen kunnen uitgaan, en dat uw naam op hen zal rusten’ (LV 109:22). Hij vroeg ook om een zegen ‘op uw volk, op wie uw naam zal worden gevestigd in dit huis’ (vs. 26). En toen de Heer Jezus Christus in de Kirtlandtempel verscheen en die als zijn huis aanvaardde, verklaarde Hij: ‘Want ziet, Ik heb dit huis aanvaard en hier zal mijn naam zijn; en in dit huis zal Ik Mij in genade aan mijn volk bekendmaken’ (LV 110:7).
Deze schriftteksten maken duidelijk dat het proces waarbij we de naam van Jezus Christus op ons nemen, in het water van de doop begint en wordt voortgezet en uitgebreid in het huis van de Heer. Wanneer we ons in de wateren van de doop bevinden, kijken we vooruit naar de tempel. Wanneer we van het avondmaal nemen, denken we aan de tempel. Wij beloven dat we de Heiland altijd indachtig zullen zijn en zijn geboden zullen onderhouden, zodat wij kunnen deelnemen aan de heilige tempelverordeningen en de hoogste zegeningen kunnen ontvangen die beschikbaar zijn door de naam en het gezag van de Heer Jezus Christus. Met de verordeningen van de heilige tempel nemen we de naam van Jezus Christus dus nog verder op ons.
‘En dit grotere [of Melchizedeks] priesterschap bedient het evangelie en omvat de sleutel van de verborgenheden van het koninkrijk, ja, de sleutel van kennis van God.
‘Daarom, in de verordeningen daarvan is de macht der goddelijkheid kenbaar.
‘En zonder de verordeningen daarvan, en het gezag van het priesterschap, is de macht der goddelijkheid niet kenbaar voor de mens in het vlees’ (LV 84:19–21).
Geen combinatie van het kwaad zal de overhand krijgen op uw volk
Wij leven in een tijd waarin wereldwijd vele tempels worden gebouwd. En de tegenstander is zich zeker bewust van het toenemende aantal tempels op aarde. De bouw en inwijding van deze heilige gebouwen gaan niet alleen gepaard met tegenstand van vijanden van de kerk, maar ook met misplaatste kritiek binnen de kerk.
Die tegenwerking is niet nieuw. In 1861, toen de Salt Laketempel in aanbouw was, moedigde Brigham Young de heiligen aan: ‘Als u deze tempel wilt, ga dan aan het werk en doe alles wat u kunt (…) Sommigen zeggen: “Liever niet, want altijd als we van start gaan met de bouw van een tempel beginnen de klokken in de hel te luiden.” Ik wil ze weer horen luiden. Alle helse scharen zullen in actie komen (…) Maar waar zal dat toe leiden? U hebt steeds gezien waar dat toe geleid heeft.’ (Deseret News, 10 april 1861, p. 41.)
Als getrouwe heiligen zijn wij gesterkt door tegenspoed en hebben wij de tedere barmhartigheden van de Heer ontvangen. Wij zijn voorwaarts gegaan volgens de belofte van de Heer: ‘Ik zal niet dulden dat [mijn vijanden] mijn werk vernietigen; ja, Ik zal hun tonen dat mijn wijsheid groter is dan de geslepenheid van de duivel’ (LV 10:43).
Mijn vrouw en ik hebben vele jaren getrouwe mannen en vrouwen verwelkomd die kwamen spreken aan de Brigham Young University–Idaho. Veel van deze sprekers waren emeritus of ontheven leden van de Zeventig die na hun werkzaamheden als algemeen autoriteit als tempelpresident hadden gediend. In onze gesprekken met deze toegewijde leiders stelde ik altijd de volgende vraag: ‘Wat hebt u als tempelpresident geleerd dat u als algemeen autoriteit graag beter had willen begrijpen?’
Uit de antwoorden die ik kreeg, kwam steevast hetzelfde thema naar voren, dat ik als volgt wil samenvatten: ‘Ik ben gaan inzien dat we beschermd worden door onze tempelverbonden en wat het betekent om een aannemelijk offer te brengen wat ons tempelbezoek betreft. Er is een verschil tussen de leden die zondags naar de kerk gaan en hun tiende betalen maar die zo af en toe binnenwippen voor een tempeldienst, en de leden die de tempel getrouw en regelmatig bezoeken.’
Het trof mij dat hun antwoorden zo op elkaar leken. Alle antwoorden op mijn vraag maakten melding van de beschermende kracht van de beschikbare verordeningen en verbonden in het huis van de Heer. Hun antwoorden corresponderen precies met de beloften in het inwijdingsgebed van de Kirtlandtempel in 1836
‘Wij vragen u, heilige Vader, het volk dat in dit, uw huis, zal aanbidden, en daarin op eervolle wijze een naam en status zal behouden, in alle geslachten en voor eeuwig staande te houden;
‘dat geen wapen dat tegen hen wordt gesmeed, iets zal uitrichten; dat wie voor hen een kuil graaft, er zelf in zal vallen;
‘dat geen combinatie van het kwaad de macht zal hebben om zich te verheffen en de overhand te krijgen op uw volk, op wie uw naam zal worden gevestigd in dit huis;
‘en indien enig volk tegen dit volk zal opstaan, dat uw toorn ertegen zal ontbranden;
‘en indien zij dit volk zullen slaan, dat Gij hen zult slaan; dat Gij voor uw volk zult strijden, zoals Gij dat deed ten dage van de krijg, zodat zij uit de handen van al hun vijanden zullen worden bevrijd’ (LV 109:24–28).
Overdenk deze verzen eens in het licht van de huidige razernij van de boze en wat we hebben besproken over onze gewilligheid om de naam van Jezus Christus op ons te nemen, en de beloofde zegen van bescherming aan hen die op eervolle wijze een naam en status in de heilige tempel hebben. En wat veelbetekenend is: deze zegeningen van het verbond gelden voor alle generaties en in alle eeuwigheid. Ik nodig u uit de betekenis en gevolgen van deze teksten in uw leven en voor uw gezin regelmatig en gebedvol te lezen en te overdenken.
Wij hoeven niet verrast te zijn door de moeite die Satan doet om het werk in de tempel te dwarsbomen of in diskrediet te brengen. De duivel veracht de reinheid en de kracht van het huis van de Heer. En de bescherming die wij allemaal kunnen genieten in en door de tempelverordeningen en -verbonden, vormen een groot struikelblok voor de kwade bedoelingen van Lucifer.
Het vuur van het verbond
De uittocht uit Nauvoo in september 1846 heeft de toenmalige heiligen der laatste dagen onvoorstelbaar veel leed berokkend. Velen zochten hun toevlucht in kampen langs de oever van de Mississippi. Toen Brigham Young in Winter Quarters bericht kreeg over de toestand van deze vluchtelingen, stuurde hij onmiddellijk een brief over de rivier naar Council Point met de aansporing aan de broeders om te helpen — hij herinnerde hen daarbij aan het verbond dat zij in de Nauvootempel hadden gesloten. Hij gaf hen de volgende raad: ‘Het is nu de tijd om te werken. Laat het vuur van het verbond dat u in het huis van de Heer hebt gesloten, in uw hart branden, als een onuitblusbaar vuur.’ (Journal History of The Church of Jesus Christ of Latter-day Saints, 28 september 1846, p. 5.) Binnen enkele dagen waren er wagens op weg naar het oosten om de heiligen uit hun moeilijkheden te redden.
Wat gaf de heiligen in die begintijd zo veel kracht? Het was het vuur van het tempelverbond dat in hun hart brandde. Het was hun toewijding om te aanbidden en op eervolle wijze een naam en status in de heilige tempel te behouden.
Wij zullen nu en in de toekomst grote tegenstand tegen het werk van de Heer ondervinden. Maar net als de pioniers het land vonden dat God voor hen had bereid, kunnen wij moed vatten en voortgaan in de wetenschap dat God de zijnen niet verlaat (zie ‘Komt, heil’gen, komt, lofzang 15). In deze tijd zijn er tempels over de hele wereld, als heilige plaatsen van verordeningen en verbonden, van geestelijke verlichting en als een toevlucht voor de storm.
Uitnodigingen en waardering
De Heer heeft verklaard: ‘Daarom moet Ik mijn volk vergaderen (…), opdat de tarwe in de graanschuren zal worden geborgen om het eeuwige leven te verkrijgen en met celestiale heerlijkheid te worden gekroond’ (LV 101:65).
Er zijn veel jongevrouwen, jongemannen en kinderen onder u. Ik smeek jullie om waardig te zijn, standvastig te zijn, en vol verwachting uit te kijken naar de dag waarop je de verordeningen en zegeningen van de tempel zult ontvangen.
Er zijn mensen onder u die de verordeningen van het huis des Heren zouden moeten ontvangen maar dat nog niet hebben gedaan. Wat de reden daarvan ook is, hoe lang u er al mee hebt gewacht, ik nodig u uit om de geestelijke voorbereidingen te treffen zodat u de zegeningen kunt ontvangen die alleen in de heilige tempel beschikbaar zijn. Zet alstublieft opzij wat u tegenhoudt. Houd u bezig met wat van eeuwige waarde is.
Er zijn mensen onder u die de verordeningen van de tempel hebben ontvangen en om verschillende redenen al geruime tijd niet zijn teruggekeerd naar het huis van de Heer. Bekeer u alstublieft, bereid u voor en doe alles wat nodig is zodat u de tempel weer kunt bezoeken en uw heilige verbonden beter indachtig kunt zijn en kunt nakomen.
Er zijn ook veel mensen onder u die een geldige tempelaanbeveling hebben en die waardig gebruiken. Ik prijs u om uw getrouwheid en toewijding.
Ik getuig plechtig dat het vuur van het verbond in het hart zal branden van elk getrouw lid van deze kerk dat het heilige huis des Heren bezoekt en daarin op eervolle wijze een naam en status behoudt. Jezus de Christus is onze Heiland en Verlosser. Hij leeft en Hij bestuurt de aangelegenheden van zijn kerk door middel van openbaring aan zijn gezalfde dienstknechten. Daarvan getuig ik in de heilige naam van de Heer Jezus Christus. Amen.