Les 22 Leerkrachtenmateriaal

Met Jezus Christus aan de voortgaande herstelling deelnemen

President Russell M. Nelson heeft getuigd: ‘We zijn getuige van een proces van herstelling. U denkt misschien dat de kerk volledig hersteld is, maar u ziet nog maar het begin. Er ligt nog veel meer in het verschiet.’ (‘Latter-day Saint Prophet, Wife and Apostle Share Insights of Global Ministry’, 30 oktober 2018, newsroom.ChurchofJesusChrist.org.) In deze les bedenken de cursisten wat ze al doen of nog kunnen doen om aan de voortgaande herstelling deel te nemen. Ze overwegen ook hoe de Heiland ze kan helpen als ze zijn werk doen.

Lessuggesties

Jezus Christus leidt het werk van de voortgaande herstelling.

Toon het volgende citaat van president Nelson (of u kunt de video ‘President Nelson – What Does the Restoration Mean to You?’ [1:06] laten zien en alleen de laatste vraag in de video tonen):

Waar u ook woont of wat uw omstandigheden ook zijn, de Heer Jezus Christus is uw Heiland, en Gods profeet Joseph Smith is uw profeet. Hij was al vóór de grondlegging van de aarde voorgeordend als de profeet van deze laatste bedeling, waarin ‘niets achterwege zal worden gehouden’ voor de heiligen. Openbaring blijft ons van de Heer toestromen in dit voortschrijdende proces van de herstelling.

Wat betekent het voor u dat het evangelie van Jezus Christus op aarde is hersteld? (‘Hoor Hem’, Liahona, mei 2020, 88; cursivering toegevoegd.)

Laat enkele cursisten de vraag van president Nelson beantwoorden en vertellen wat de herstelling voor hen betekent. U kunt daarna vragen:

• Wat betekent het voor jou dat de herstelling een voortgaand proces is?

Ons onderwijs en de leerinteresse verbeteren

Stel vervolgvragen die tot dieper leren aanzetten. Luister aandachtig naar de cursisten als ze de vragen beantwoorden, hun gevoelens bespreken of inzichten geven. Probeer aan te voelen of een vervolgvraag de cursisten kan helpen om dieper na te denken, een beroep op hun eigen ervaring te doen of te ontdekken wat ze in hun hart voelen. Vervolgvragen moeten natuurlijk zijn, niet geforceerd. Ze moeten de cursisten motiveren om aan de bespreking deel te nemen, en niet aanmatigend zijn.

Vraag de cursisten naar voorbeelden van de voortgaande herstelling. (Het kan nuttig zijn om het citaat van ouderling LeGrand R. Curtis jr. in sectie 1 van het voorbereidend materiaal nog eens door te nemen, en een of twee eigen voorbeelden te geven.) Als de cursisten aan het woord zijn, kunt u ze kort onderbreken om vervolgvragen als deze te stellen:

• Hoe heeft [voorbeeld van de cursist] jou of iemand die je kent geholpen om dichter tot Jezus Christus te komen?

• Hoe denk je dat [voorbeeld van de cursist] ons op de wederkomst kan voorbereiden?

• Hoe heeft [voorbeeld van de cursist] je getuigenis versterkt, dat dit het werk van de Heer is?

Om de cursisten te helpen meer te waarderen hoe belangrijk de vergadering van Israël voor de voortgaande herstelling is, zou u het volgende citaat van president Nelson kunnen tonen: ‘[De] vergadering [van Israël] is het belangrijkste wat er nu op aarde gebeurt.’ (Russell M. Nelson en Wendy W. Nelson, ‘Hoop van Israël’ [wereldwijde devotional voor jongeren, 3 juni 2018], bijlage bij de New Era en Ensign, 8, ChurchofJesusChrist.org.)

Geef de cursisten even de tijd om sectie 2 van het voorbereidend materiaal nog eens door te nemen, en op te zoeken waarom de vergadering van Israël zo belangrijk is. U kunt ze vervolgens met een studiepartner of klassikaal een rollenspel laten doen, waarin ze op een of meer van de volgende scenario’s reageren:

• Leg aan seminariecursisten uit hoe belangrijk de vergadering van Israël is.

• Vertel iemand van een ander geloof hoe de vergadering van Israël alle mensen tot zegen kan zijn.

• Vertel een lid van de kerk dat niet zeker weet hoe hij of zij de Heer kan helpen om Israël te vergaderen, hoe we dit kunnen doen.

Na de rollenspellen kunt u een cursist vragen om het citaat van president Dieter F. Uchtdorf in sectie 1 van het voorbereidend materiaal voor te lezen. U kunt de cursisten de tijd geven om hun gedachten over de volgende vragen op te schrijven:

• Hoe zou je jouw inspanningen om het werk van de Heer in de voortgaande herstelling te bevorderen, beschrijven?

• Welke bijdrage kun je nu al leveren om zijn werk te bevorderen? (U zou het citaat van zuster Bonnie H. Cordon in sectie 2 van het voorbereidend materiaal nog eens door kunnen nemen.)

De Heiland werkt met ons samen als we zijn werk doen.

U zou het volgende scenario aan de klas kunnen voorleggen:

Maria heeft een nieuwe roeping in haar wijk gekregen, en voelt zich overdonderd. Als ze het kantoor van de bisschop verlaat, zegt ze tegen zichzelf: ‘Hoe kan ik deze roeping ooit vervullen? Ik ben gewoon niet goed genoeg. Er zijn anderen die veel geschikter zijn. Misschien moet ik de bisschop vragen om iemand anders te zoeken.’

• Wat zou je Maria adviseren?

Laat de cursisten Jakob 5:70–72, Leer en Verbonden 38:7 en Leer en Verbonden 49:27 nog eens doornemen, en een beginsel zoeken dat Maria kan helpen. De cursisten kunnen een beginsel als het volgende vinden: Als we het werk van de Heer doen, is Hij in ons midden en werkt Hij met ons samen.

• Hoe kan de kennis dat de Heiland met ons samenwerkt Maria helpen? Hoe kan deze kennis jou helpen?

• Waarom is het belangrijk om te weten dat de Vader tijdens zijn aardse bediening met de Heiland was? (U kunt het citaat van ouderling Kim B. Clark in sectie 3 van het voorbereidend materiaal nog eens doornemen, om de cursisten te helpen deze vraag te beantwoorden.)

• Wanneer heb je je zeker gevoeld dat onze hemelse Vader en Jezus Christus bij je waren toen je hun werk deed?

De cursisten kunnen nadenken over de gewilligheid van de Heiland om met hen samen te werken als ze zijn werk doen. Als ze hierover denken, kunt u het volgende lijstje tonen en de cursisten vragen om het genoemde couplet van elke lofzang te lezen. Moedig de cursisten aan om hun gedachten en gevoelens over wat ze hebben gelezen, op te schrijven.

• ‘Wij gaan voort, steeds voort’ (Lofzangen, nr. 164), couplet 3

• ‘Moedig doen wij mee’ (Lofzangen, nr. 168), couplet 3

• ‘De tijd is zeer kort’ (Lofzang, nr. 34), couplet 4

• ‘Ik ga daar waarheen Gij mij zendt’ (Lofzang, nr. 179), couplet 3

Aan het einde van de les kunt u een of twee cursisten vragen over hun ervaring met deze waarheid: Als we het werk van de Heer doen, is Hij in ons midden en werkt Hij met ons samen.

Voor de volgende keer

U kunt de cursisten een paar dagen voor de volgende les aanmoedigen om het voorbereidend materiaal van les 23 te bestuderen. U kunt het volgende bericht sturen: Bekijk ‘Prepare for the Second Coming’ (1:00), en bedenk hoe het materiaal van les 23 je kan helpen om je op de wederkomst van Jezus Christus voor te bereiden.