Instituut
Les 25 Leerkrachtenmateriaal: Bekering en vergeving in het gezin


‘Les 25 Leerkrachtenmateriaal: Bekering en vergeving in het gezin’, Het eeuwige gezin – leerkrachtenmateriaal (2022)

‘Les 25 Leerkrachtenmateriaal’, Het eeuwige gezin – leerkrachtenmateriaal

Les 25 Leerkrachtenmateriaal

Bekering en vergeving in het gezin

We kunnen de macht van de Heer aanwenden om onze gezinsbanden te genezen en versterken door de beginselen van bekering en vergeving toe te passen. In deze les leren de cursisten hoe hun bekering de gezinsbanden kan verbeteren. De cursisten overwegen ook hoe ze de hulp van de Heer kunnen inroepen om gezinsleden te vergeven die hen hebben beledigd of pijn hebben gedaan.

NB Soms neemt de pijn die een gezinslid veroorzaakt de vorm van mishandeling aan. Genezen van mishandeling komt in de volgende les aan bod.

Lessuggesties

Ons onderwijs en de leerinteresse verbeteren

Concentreer u op wat een cursist moet ervaren om een diepere bekering door te maken. Cursisten leren als ze actief aan het leerproces deelnemen en het evangelie naleven. Concentreer u tijdens uw onderwijs op wat de cursisten moeten ervaren en doen om persoonlijke openbaring te ontvangen en een diepere bekering door te maken. Naarmate de cursisten hun kennis van het evangelie vergroten en leven naar wat ze weten, zullen ze zich meer tot de Heiland en zijn evangelie bekeren.

Onze persoonlijke bekering kan de gezinsbanden verbeteren.

Zet de volgende uitspraken op het bord (u kunt deze uitspraken aanpassen om beter in de behoeften van uw cursisten te voorzien):

  1. Het is belangrijk dat ik er goed op let of de andere gezinsleden zich vaak bekeren.

  2. Als een familielid meer schuld treft dan mij, moet dat familielid zich eerst verontschuldigen en veranderen voordat ik dat doe.

  3. Het is altijd makkelijk om ons te bekeren van daden waarmee we onze gezinsleden iets aandoen.

  4. Het kan geen kwaad om gezinsleden die mij opzettelijk irriteren af te straffen.

Vraag een cursist aan het begin van de les de uitspraken op het bord voor te lezen. Laat de cursisten voor zichzelf nagaan of elke uitspraak waar of niet waar is (vraag de cursisten niet naar hun antwoorden). Leg na verloop van tijd uit dat geen enkele uitspraak waar is.

  • Welke wijzigingen zou je in deze uitspraken aanbrengen om ze waar te maken?

  • Waarom kan het moeilijk zijn om ons te bekeren als we gezinsleden kwetsen? Hoe kan de Heer ons bij onze bekering helpen?

U kunt eventueel uit het voorbereidend materiaal een van de afbeeldingen van de verloren zoon laten zien en een cursist de gelijkenis laten samenvatten. Neem eventueel Lukas 15:17–24 door en vraag de cursisten welke beginselen ze uit deze gelijkenis over bekering in het gezin hebben geleerd.

  • Wat kunnen we van de vader in deze gelijkenis over onze hemelse Vader leren? Hoe kan deze kennis invloed hebben op je kijk op bekering?

  • Heb je weleens gezien dat het een huwelijk of gezin ten goede is gekomen toen een van de partners of gezinsleden zich bekeerde? Hoe was dat? (Herinner de cursisten eraan om niet over dingen te praten die te persoonlijk zijn.)

De Heer kan ons gezinsleden helpen vergeven die ons hebben gekwetst.

Laat de cursisten terugdenken aan een keer dat ze door een familielid werden gekwetst. U kunt ze eventueel ook laten overdenken hoe goed het hun verging om die persoon te vergeven.

  • Waarom is het soms moeilijk om gezinsleden te vergeven die ons iets hebben aangedaan?

Neem samen Leer en Verbonden 64:8–11 door en vraag de klas welke waarheden ze uit de leringen van de Heer over vergeving leren. De strekking van de antwoorden van de cursisten kan het volgende omvatten: De Heer verwacht van ons dat wij iedereen vergeven.

U kunt de cursisten enkele alinea’s of uitspraken van kerkleiders in sectie 2 van het voorbereidend materiaal laten uitkiezen om kort door te nemen. Vraag dan:

  • Hoe kunnen deze leringen iemand een gezinslid helpen vergeven dat hem of haar iets heeft aangedaan?

Als onderdeel van de bespreking kunt u het citaat van ouderling Massimo De Feo uit sectie 2 van het voorbereidend materiaal laten zien en samen met de cursisten doorlezen. U kunt de cursisten enkele minuten de tijd geven om te overdenken wat de Heiland voor hen heeft gedaan.

  • Hoe kan denken aan Jezus’ zoenoffer ons anderen helpen vergeven?

U kunt het verhaal van Jakob en Ezau gebruiken om de cursisten meer begrip van vergeving in het gezin bij te brengen. Of stel zelf een scenario op waarmee de cursisten kunnen nadenken over de gevoelens, zorgen en keuzes die samenhangen met een gezinslid dat we hebben gekwetst of dat ons heeft gekwetst.

Laat zo mogelijk de volgende afbeelding zien:

Ezaus geboorterecht, Glen S. Hopkinson

Laat de cursisten uitleggen wat ze weten over dit verhaal over Jakob en Ezau en wat de band tussen deze broers heeft beïnvloed. U kunt de cursisten zo nodig meer inzicht geven door enkele van de volgende details te noemen:

Izak en Rebekka kregen een tweeling: Jakob en Ezau. Ezau was de oudste en was dus de zoon met het eerstgeboorterecht. Dat betekende dat hij na de dood van zijn vader het land van zijn vader zou erven, ‘een dubbel deel van het bezit van zijn vader’, en het gezag om als geestelijk leider van het gezin te presideren.’ (Gids bij de Schriften, ‘Eerstgeborene’; zie ook Gids bij de Schriften, ‘Eerstgeboorterecht’.)

Maar Ezau verkocht het eerstgeboorterecht aan Jakob voor een kop linzensoep. Toen Izak later het eerstgeboorterecht wilde verlenen, probeerde Ezau dat alsnog te krijgen, ook al had hij het verspeeld. Rebekka greep in en Jakob ontving de zegen. Daarom haatte Ezau Jakob en zwoer hem te doden. Rebekka en Izak stuurden Jakob naar zijn oom Laban. Jakob trouwde en kreeg kinderen. Na twintig jaar droeg de Heer Jakob op om naar zijn vaderland terug te keren. Jakob was bang voor wat Ezau met hem en zijn gezin zou doen toen hij hoorde dat Ezau met vierhonderd man naar hem op weg was. Jakob droeg zijn dienstknechten op zijn kuddes te verdelen en die als geschenk aan Ezau aan te bieden (zie Genesis 25–32).

Deel de klas in tweetallen of in groepjes op. Laat de cursisten Genesis 33:1–11 lezen en nagaan wat er gebeurde toen Jakob en Ezau elkaar weer zagen. Laat iedere cursist het perspectief van Jakob of Ezau kiezen en zich voorstellen dat hij of zij de gebeurtenissen in deze verzen vanuit dat perspectief ervaart.

Vraag de cursisten na verloop van tijd de volgende vragen met hun gesprekspartner of groep te bespreken, en laat ze zich deze hereniging vanuit het perspectief van Jakob of Ezau voorstellen op basis van wat ze te weten zijn gekomen:

  • Welke gedachten of gevoelens zou je gehad kunnen hebben toen je je broer zag naderen en toen je met hem sprak?

  • Wat heb je gedaan om je met je broer te verzoenen? Welk beginsel kun je hieruit leren?

Als de cursisten klaar zijn, kunt u een of meer van de volgende vragen klassikaal bespreken:

  • Welke beginselen zie je in het voorbeeld van Jakob en Ezau? Op welke manieren zie je de hand van de Heer in dit verhaal?

  • Hoe heeft God jou geholpen het initiatief te nemen om een conflict bij te leggen of iemand in je gezin te vergeven? (Herinner de cursisten eraan om niet over dingen te praten die te persoonlijk zijn.)

Laat de cursisten zich afvragen hoe onze hemelse Vader wil dat ze de beginselen van bekering of vergeving in hun gezin toepassen. Druk ze op het hart om gehoor te geven aan eventuele ingevingen. U kunt de cursisten eventueel de tijd geven om te getuigen van het belang van bekering en vergeving in het gezin.

Voor de volgende keer

Leg uit dat sommige mensen er helaas voor kiezen anderen te mishandelen. Moedig de cursisten aan het voorbereidend materiaal van de volgende les te bestuderen. Laat ze zich afvragen hoe ze met de hulp van de Heiland van de gevolgen van mishandeling kunnen genezen of anderen kunnen helpen genezen.