‘Les 5 Voorbereidend studiemateriaal: Ons sterfelijk leven en de gave van een stoffelijk lichaam’, Het eeuwige gezin – leerkrachtenmateriaal (2022)
‘Les 5 Voorbereidend studiemateriaal’, Het eeuwige gezin – leerkrachtenmateriaal
Les 5 Voorbereidend studiemateriaal
Ons sterfelijk leven en de gave van een stoffelijk lichaam
Heb je je weleens verwonderd over de mogelijkheden van je stoffelijke lichaam? Heb je je aan de andere kant weleens gefrustreerd gevoeld door lichamelijke ongemakken? Overweeg tijdens je studie hoe ons stoffelijk lichaam verbonden is aan het doel van ons sterfelijk bestaan in Gods plan van geluk.
Sectie 1
Hoe is mijn stoffelijk lichaam van essentieel belang voor mijn eeuwige vooruitgang?
Ons stoffelijk lichaam is naar Gods beeld geschapen (zie Genesis 1:26–27). President Dallin H. Oaks van het Eerste Presidium heeft uitgelegd: ‘Het aardse leven en de groeimogelijkheden daarna zijn erop gericht dat Gods nageslacht kan worden zoals Hij’ (‘Het grote plan’, Liahona, mei 2020, 94).
Wat moeten we dus in het sterfelijk leven doen om zoals God te worden? In het volgende citaat uit de gezinsproclamatie komen twee belangrijke aspecten voor: ‘In het voorsterfelijke leven […] aanvaardden [we Gods] plan waardoor zijn kinderen een stoffelijk lichaam konden krijgen en aardse ervaringen konden opdoen om vooruitgang te maken op weg naar volmaking.’ (‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, ChurchofJesusChrist.org.)
Bekijk de video ‘God’s Greatest Creation’ (2:51) en denk na over het wonder dat je lichaam is en de heilige doelen die het heeft.
In een openbaring over het vooraardse leven zag Abraham de raadsvergadering in de hemel (zie Abraham 3:22–28). Hij leerde daardoor een belangrijke waarheid over het sterfelijk leven.
Ouderling D. Todd Christofferson van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd hoe een stoffelijk lichaam past in onze proeftijd op aarde:
Als wij er dan in de loop van ons sterfelijk leven voor kozen om ‘alles [te] doen wat de Heer, [onze] God, [ons] ook [zou] gebieden’ [Abraham 3:25], zouden wij onze ‘tweede staat’ behouden [Abraham 3:26]. Dat betekent dat we God (en onszelf) door middel van onze keuzes zouden tonen dat we bereid en in staat zijn om zijn celestiale wet na te leven, terwijl wij niet in zijn tegenwoordigheid zijn maar ons in een stoffelijk lichaam bevinden, met alle vermogens, begeerten en hartstochten van dien. Zouden we het vlees kunnen beteugelen zodat het een werktuig in plaats van de meester van onze geest werd? Kon Hij ons in tijd en eeuwigheid goddelijke macht toevertrouwen, waaronder de macht om leven te scheppen? Zouden we ieder persoonlijk het kwaad overwinnen? Wie dat deden, zouden ‘op hun hoofd heerlijkheid [krijgen] toegevoegd voor eeuwig en altijd’ [Abraham 3:26]. En een heel belangrijk aspect van die heerlijkheid is een herrezen, onsterfelijk en verheerlijkt stoffelijk lichaam. Geen wonder dat we ‘juichten’ vanwege die geweldige mogelijkheden en beloften [Job 38:7]. (Zie ‘Waarom een huwelijk, waarom een gezin’, Liahona, mei 2015, 51.)
Dankzij Jezus Christus zullen we op zekere dag een onsterfelijk, volmaakt lichaam krijgen, zoals onze Vader in de hemel dat heeft (zie Leer en Verbonden 130:22). Dit is het enige soort lichaam waarin we ‘een volheid van vreugde’ (Leer en Verbonden 93:33–34; 138:17) kunnen ontvangen. De profeet Joseph Smith leerde ons ook dat we voor waar geluk een stoffelijk lichaam nodig hebben:
We zijn naar deze aarde gekomen om een lichaam te ontvangen, dat wij in zuivere staat aan God in het celestiale koninkrijk moeten presenteren. Het grote beginsel van geluk ligt in het bezitten van een lichaam. De duivel heeft geen lichaam en dat is zijn straf. (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], 228.)
Zoals eerder al in het citaat uit de gezinsproclamatie naar voren kwam, is deze aardse proeftijd ook belangrijk voor onze vervolmaking en om zoals God te worden. Ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd hoe ons stoffelijk lichaam ons sterfelijk leven ten goede komt:
Ons stoffelijk lichaam zorgt dat we ervaringen kunnen opdoen die we in ons voorsterfelijk bestaan nooit in die omvang of intensiteit konden hebben. Onze relaties met andere mensen, ons vermogen om waarheid te herkennen en ernaar te leven, en gehoorzaam te zijn aan de beginselen en verordeningen van het evangelie van Jezus Christus, worden versterkt door ons stoffelijk lichaam. In deze aardse leerschool ervaren we tederheid, liefde, vriendelijkheid, geluk, verdriet, teleurstelling, pijn en zelfs lichamelijke beperkingen die ons voorbereiden op de eeuwigheid. Eenvoudig gezegd zijn er lessen die we moeten leren en ervaringen die we moeten opdoen ‘naar het vlees’, zoals dat in de Schriften genoemd wordt (1 Nephi 19:6; Alma 7:12–13). (‘Wij geloven kuis te moeten zijn’, Liahona, mei 2013, 41.)
Sectie 2
Waarom zijn bepaalde lichamelijke driften en begeerten soms moeilijk onder controle te houden?
Onze hemelse Vader heeft ons lichaam met bepaalde driften begiftigd om het leven in stand te houden en zijn plan te vervullen. Een deel van onze sterfelijke proeftijd is ‘onder meer bedoeld om te zien of je geest de baas kan worden over wat je lichaam verlangt’. (Russell M. Nelson, ‘Je lichaam: een prachtig geschenk om te koesteren’, Liahona, augustus 2019, 53.)
Ieder van ons ondergaat de invloed van de natuurlijke mens. Die is het sterfelijke deel van ons dat onze lichamelijke driften en wereldse begeerten geen strobreed in de weg legt en dat onze verlangens en inspanningen om zoals God te worden teniet doet. (Zie Gids bij de Schriften, ‘Natuurlijke mens’, schriften.ChurchofJesusChrist.org.)
Ouderling Bednar heeft ons meer inzicht in de natuurlijke mens gegeven:
In zekere mate is de natuurlijke mens […] in ieder van ons aanwezig (zie Mosiah 3:19). De natuurlijke man of vrouw is onbekeerlijk, is vleselijk en zinnelijk (zie Mosiah 16:5; Alma 42:10; Mozes 5:13), is wellustig en losbandig, en is hoogmoedig en zelfzuchtig. […]
Wij zijn zoons en dochters van God en hebben goddelijke vermogens meegekregen. Maar we leven hier in een gevallen wereld. De elementen waaruit ons lichaam is geschapen, zijn van nature gevallen en daardoor onderhevig aan de krachten van zonde, verderf en dood. De val van Adam en de geestelijke en stoffelijke gevolgen daarvan treffen ons dan ook het meest direct in ons stoffelijk lichaam. (‘Wij geloven kuis te moeten zijn’, 42–43.)
Sectie 3
Hoe kan Jezus Christus mij de natuurlijke mens helpen overwinnen?
In de redevoering van koning Benjamin tot zijn volk vertelde hij wat een engel hem had geleerd over de bediening en verzoening van Jezus Christus (zie Mosiah 3:5–19).
Lees de volgende citaten van ouderling Bednar en bisschop Gérald Caussé van de Presiderende Bisschap, en bepaal hoe Jezus Christus je kan helpen om de natuurlijke mens te overwinnen en meer zoals Hij te worden:
Iedere lust, begeerte, neiging en impuls van de natuurlijke mens is te overwinnen door en dankzij de verzoening van Jezus Christus. We zijn hier op aarde om goddelijke eigenschappen te ontwikkelen en om alle hartstochten van het vlees te beteugelen. (‘Wij geloven kuis te moeten zijn’, 43.)
Jezus Christus wast door zijn verzoening niet alleen onze zonden weg. Hij geeft ons ook instaatstellende kracht, waardoor zijn volgelingen ‘de natuurlijke mens’ [Mosiah 3:19] kunnen afleggen, ‘regel op regel’ [2 Nephi 28:30] vooruitgang kunnen maken en in heiligheid kunnen toenemen, zodat ze ooit naar het beeld van Christus volmaakt kunnen worden [zie Moroni 10:32–33], bij God kunnen wonen en alle zegeningen van het koninkrijk van de hemel kunnen beërven. (‘Het levende bewijs van de levende Christus’, Liahona, mei 2020, 40.)