“Hoofdstuk 13: Joseph en Emma: juli 1830,” Verhalen uit de Leer en Verbonden (2002), 51–55 “Hoofdstuk 13,” Verhalen uit de Leer en Verbonden, 51–55 Hoofdstuk 13 Joseph en Emma (juli 1830) Joseph en Emma woonden in Pennsylvania. Zij hadden daar een kleine boerderij. Joseph en Emma hielden van elkaar. Zij werkten hard om elkaar te helpen. Joseph en Emma hadden veel zorgen. Zij waren arm. Zij wilden graag kinderen hebben. Emma kreeg een zoontje, maar hij stierf. Emma was er erg verdrietig om. Later kregen zij en Joseph meer kinderen. Joseph maakte zich zorgen over zijn gezin. Hij wilde goed voor ze zorgen. Hij moest zaaien zodat zijn gezin te eten zou hebben. Joseph maakte zich ook zorgen over de kerk. Slechte mensen maakten het de heiligen moeilijk. Sommige leiders van de kerk moesten zich verbergen voor die slechte mensen. Joseph moest hard werken om de heiligen te helpen. Soms moest Joseph op reis om de heiligen te helpen. Joseph vond het niet zo fijn om zijn gezin achter te laten. Emma was verdrietig als Joseph op reis moest gaan. Zij maakte zich zorgen over hem. Joseph vroeg Jezus wat hij moest doen. Jezus vertelde de profeet Joseph dat hij zich geen zorgen hoefde te maken. Jezus vertelde hem dat hij niet bang moest zijn voor slechte mensen. Jezus zei dat Hij Joseph altijd zou helpen. LV 24:16–17 Jezus zei dat Joseph zijn land moest inzaaien voor zijn gezin. Daarna moest hij de heiligen gaan helpen. Jezus zei dat Joseph zich geen zorgen moest maken over voedsel, kleding of geld. De heiligen zouden Joseph geven wat hij nodig had. LV 24:3, 18 Jezus gaf Joseph Smith een openbaring voor Emma. Jezus zei dat Emma Smith een bijzondere vrouw was. Hij had haar uitverkoren om belangrijk werk te doen. LV 25:3 Jezus zei dat Emma vriendelijk moest zijn tegen Joseph wanneer hij moeilijkheden had. Zij moest hem helpen gelukkig te zijn en zich geen zorgen te melken. LV 25:5 Jezus zei dat Emma Smith de heiligen moest onderwijzen. Zij moest ze helpen de Schriften te leren kennen. Hij zei dat de Heilige Geest haar zou helpen en haar laten weten wat zij moest onderwijzen. LV 25:7–8 Jezus zei dat Emma haar tijd moest gebruiken om te studeren. Zij zou vele dingen moeten leren en schrijven. LV 25:8 Jezus vroeg Emma liederen te kiezen die de heiligen zouden kunnen zingen. Die liederen zouden gedrukt moeten worden in een zangboek. LV 25:11 God hoort rechtvaardige mensen graag zingen. Hun gezangen zijn een gebed tot Hem. Rechtvaardige mensen, die lofliederen tot God zingen, zullen gezegend worden. LV 25:12 Jezus vertelde Emma dat zij nederig moest zijn. Hij vertelde haar dat zij haar man moest liefhebben. Hij vertelde haar dat zij gelukkig moest zijn omdat Joseph vele grote zegeningen zou ontvangen. LV 25:14 Jezus vertelde Emma zich geen zorgen te maken over deze wereld. Zij moest zich voorbereiden op een betere wereld in de hemel. Zij moest gelukkig zijn en Gods geboden gehoorzamen. Dan zou zij naar de hemel gaan. LV 25:13, 15 Jezus zei dat wat Hij tegen Emma gezegd had voor alle vrouwen gold. LV 25:16