“Hoofdstuk 60: De pioniers trekken verder: maart–juni 1846,” Verhalen uit de Leer en Verbonden (2002), 215-17
“Hoofdstuk 60,” Verhalen uit de Leer en Verbonden, 215–17
Hoofdstuk 60
De pioniers trekken verder
(maart–juni 1846)
Al vroeg in de lente begonnen de heiligen weer verder te reizen. Het was nog steeds erg koud. Sommige mensen werden ziek en stierven.
De wegen waren slecht. De mensen moesten langzaam reizen. Het land was vlak met enkele kleine heuvels. Het land was bedekt met hoog gras. Zulk land wordt vlakte genoemd. Er leefden Indianen op die vlakte. Er waren geen steden en geen boerderijen.
Brigham Young zond mannen vooruit om goede plaatsen te zoeken waar de mensen konden kamperen. Zij hakten bomen om en bouwden blokhutten. Zij bouwden bruggen over de rivieren. Zij maakten het voor de heiligen gemakkelijker om naar het westen te trekken. De heiligen die naar het westen reisden werden pioniers genoemd.
De pioniers kwamen bij een brede rivier. De plaats waar zij stopten werd Council Bluffs genoemd. Andere heiligen voegden zich bij hen. Zij bouwden kampen in de buurt. De pioniers bleven daar tot de zomer.