“Hoofdstuk 59: De Nauvoo-tempel is klaar: oktober 1845–september 1846,” Verhalen uit de Leer en Verbonden (2002), 212–14 “Hoofdstuk 59,” Verhalen uit de Leer en Verbonden, 212–14 Hoofdstuk 59 De Nauvoo-tempel is klaar (oktober 1845–september 1846) Niet alle heiligen hadden Nauvoo al verlaten. De Heer had de heiligen de opdracht gegeven een tempel te bouwen in Nauvoo. Zij wilden Hem gehoorzamen. De mensen die in Nauvoo achterbleven, werkten hard aan de tempel. LV 124:31 Vele heiligen waren ziek. De meesten waren arm. Zij wisten dat zij Nauvoo gauw zouden moeten verlaten. Maar zij wilden de tempel afbouwen. Eindelijk was de tempel klaar. De heiligen deden dag en nacht tempelwerk. Zij ontvingen hun begiftiging. Zij waren erg blij een tempel te hebben. Uiteindelijk moest ook de rest van de heiligen Nauvoo verlaten. Zij laadden al hun bezittingen in hun wagens. Zij trokken over de Mississippi naar de andere kant. Zij keken naar Nauvoo, aan de andere kant van de rivier. Zij zagen de tempel op de heuvel. Zij waren verdrietig dat zij Nauvoo moesten verlaten. Maar zij waren blij dat zij de tempel des Heren hadden afgemaakt. De heiligen bleven een paar dagen bij de rivier. Zij hadden niet genoeg eten bij zich. De Heer hielp ze. Hij zond ze een vlucht kwartels. De heiligen doodden de kwartels en aten ze op. Toen zond Brigham Young enkele mannen om de heiligen te helpen. Deze mannen brachten ze naar de plaats waar de andere heiligen verbleven.