“Hoofdstuk 29: Een openbaring over het priesterschap: september 1832,” Verhalen uit de Leer en Verbonden (2002), 113–16 “Hoofdstuk 29,” Verhalen uit de Leer en Verbonden, 113–16 Hoofdstuk 29 Een openbaring over het priesterschap (september 1832) Vele mannen van de kerk gingen op zending. Wanneer zij terugkeerden zochten zij Joseph Smith op in Kirtland. LV 84: inleidende tekst Die mannen vertelden Joseph over hun zending. Zij hadden vele mensen gedoopt. Zij waren blij met hun werk tijdens hun zending. De profeet Joseph was ook gelukkig. LV 84: inleidende tekst Al deze zendelingen droegen het priesterschap. Het priesterschap is het gezag of de macht van God. De zendelingen wilden meer over het priesterschap weten. Jezus gaf Joseph een openbaring voor ze. Jezus vertelde Joseph over enkele mannen die het Melchizedekse priesterschap hadden gedragen. Adam had het priesterschap. Hij was de eerste mens die op aarde leefde. LV 84: inleidende tekst 16 Alle profeten van het Oude Testament droegen het priesterschap. Enkele van die profeten waren Henoch, Noach, Mozes, Melchizedek, en Abraham, Melchizedek gaf het priesterschap aan Abraham. LV 84:6–15 Jezus zei dat de mannen die het priesterschap droegen zijn kerk zouden leiden. Zij konden dopen en de gave van de Heilige Geest verlenen. Zij konden het avondmaal zegenen. Zij konden zieke mensen een zegen geven. Al deze dingen helpen de heiligen zich klaar te maken om God te zien. LV 84:19–22 Jezus vertelde Joseph dat de mannen rechtvaardig moeten zijn. Dan kunnen zij het priesterschap ontvangen. God sluit een verbond met ze. Een verbond is een belofte. God belooft om de mannen die het priesterschap dragen te zegenen. De mannen beloven de macht van het priesterschap te gebruiken om andere mensen te helpen. Mannen die het priesterschap dragen kunnen Gods speciale zonen worden. Op een dag zal onze Hemelse Vader alles wat Hij heeft met hen delen. LV 84:33–39 Jezus vertelde Joseph hoe de mannen in de kerk het priesterschap moeten gebruiken. Het priesterschap kan alleen door rechtvaardige mannen worden gebruikt. De mannen mogen het priesterschap nooit gebruiken om de baas te spelen of gemeen te handelen. God zal de macht van het priesterschap niet aan gemene mannen geven. LV 121:36–37 De mannen behoren het priesterschap met liefde en vriendelijkheid te gebruiken. Zij behoren naar de Heilige Geest te luisteren. Dan zullen zij de macht van het priesterschap altijd kunnen behouden. De Heilige Geest zal voor eeuwig bij hen zijn. LV 121:41–43, 45–46 Jezus vertelde Joseph Smith dat nog meer mensen op zending behoorden te gaan. Zij moesten het evangelie aan de hele wereld prediken. Zij moesten onderwijzen dat God alle mensen zal oordelen. Zij moesten de mensen leren zich te bekeren. Zij moesten mensen dopen en ze de gave van de Heilige Geest verlenen. LV 84:62–64 Jezus zei dat de zendelingen gezegend zouden worden als zij hard werkten. Engelen zouden hen helpen. Onze Hemelse Vader zou ze die dingen geven die zij nodig hadden. LV 84:80–88 Daarmee eindigde de openbaring. Joseph en de zendelingen waren blij meer over het priesterschap te weten. Zij wilden hun priesterschap op de juiste wijze gebruiken. Zij wilden anderen over de kerk vertellen.