“Hoofdstuk 14: De profeet en de openbaringen voor de kerk: september 1830,” Verhalen uit de Leer en Verbonden (2002), 56–57
“Hoofdstuk 14,” Verhalen uit de Leer en Verbonden, 56–57
Hoofdstuk 14
De profeet en de openbaringen voor de kerk
(september 1830)
Joseph Smith en Emma verhuisden naar New York. Er woonde daar een man die Hiram Page heette. Hij was lid van de kerk. Hij had een steen. Hij zei dat de steen hem hielp openbaringen te krijgen voor de kerk.
Vele kerkleden geloofden Hiram Page. Oliver Cowdery geloofde hem ook. Sommige mensen dachten dat Hiram een profeet was.
LV 28: inleidende tekst
Oliver vroeg Joseph over Hiram Page. Joseph bad erover. Jezus gaf Joseph een openbaring voor Oliver Cowdery. Hij zei dat er maar één man was die openbaringen voor de kerk kon ontvangen. Die man was de profeet Joseph Smith.
Jezus zei dat mensen openbaringen voor zichzelf konden krijgen. Maar alleen de profeet kon openbaringen krijgen voor de hele kerk. Oliver geloofde Joseph. Hij wist dat Hiram Page’s openbaringen niet echt waren.
Toen vertelde Jezus Oliver dat hij met Hiram Page moest gaan praten. Oliver vertelde Hiram dat zijn openbaringen niet van God waren. Die openbaringen kwamen van satan.
Oliver zei dat satan Hiram Page bedrogen had. Hiram luisterde naar Oliver. Hij bekeerde zich.
Er is maar één man die openbaringen krijgt voor de kerk. Die man is de president van de kerk. Hij is de leider van de kerk. Hij is de profeet van God. Leden van de kerk behoren de profeet te gehoorzamen.