“Hoofdstuk 36: Het kamp van Zion: februari–juni 1834,” Verhalen uit de Leer en Verbonden (2002), 135–39 “Hoofdstuk 36,” Verhalen uit de Leer en Verbonden, 135–39 Hoofdstuk 36 Het kamp van Zion (februari–juni 1834) Terwijl Joseph Smith in Kirtland was, hoorde hij dat de heiligen in Missouri problemen hadden. Het gepeupel had ze gedwongen hun huizen te verlaten. De heiligen hadden hun Hemelse Vader om hulp gevraagd. Jezus gaf Joseph Smith een openbaring. Hij zei dat enkele mannen van de kerk naar Missouri moesten gaan om de heiligen daar te helpen. Joseph Smith zou hun leider zijn. Zij moesten geld meenemen om land te kopen. De Heer wilde dat er 500 mannen naar Missouri zouden gaan. LV 103:21–23, 31–32 Joseph gehoorzaamde de Heer. Hij vertelde de heiligen dat 500 mannen naar het land Zion in Missouri moesten gaan. Hij vroeg de mannen naar Kirtland te komen. Slechts 100 mannen meldden zich. De andere mannen van de kerk gehoorzaamden de Heer niet. De 100 mannen werden het Kamp van Zion genoemd. Zij gingen op weg naar het land Zion. Enkele van de mannen gingen te voet. Anderen gingen met paard en wagen, ’s Nachts kampeerden zij samen. Onderweg voegden zich nog 100 mannen bij hen. De mannen reisden 1.600 km. Het was een lange, moeilijke reis. Zij hadden niet genoeg te eten. Sommige mannen vonden de reis te zwaar. Zij vonden het eten niet lekker. Zij zeiden dat Joseph Smith geen goed leider was. Joseph zei tegen deze mannen dat zij zich moesten bekeren. Als zij zich niet bekeerden, zouden zij ziek worden en sterven. Enkele mannen waren rechtvaardig. Zij hielpen Joseph Smith. Zij gehoorzaamden Gods geboden. Zij toonden hoeveel zij van de kerk van Jezus Christus hielden. Joseph Smith zou zich altijd herinneren hoe zij hem geholpen hadden. Eindelijk kwamen de mannen van het Kamp van Zion in Missouri aan. Zij kampeerden bij een rivier. Het gepeupel wist dat de mannen daar waren. In de nacht ging het gepeupel naar het kamp. Zij wilden de mannen van het Kamp Van Zion vermoorden. God zond een verschrikkelijke storm. De wind blies de bomen om. Grote hagelstenen vielen uit de hemel. De bliksem sloeg in de bomen. De rivier overstroomde. Een van de leden van de bende werd door de bliksem gedood. Andere mannen van de bende liepen verwondingen op. De mannen in de bende werden bang. Zij begrepen dat God de mannen van het Kamp van Zion hielp. De bende rende weg. Zij konden de mannen van het Kamp van Zion geen kwaad doen. De mannen van het Kamp van Zion hadden geen last van de storm. Twee dagen later gaf de Heer Joseph Smith een openbaring. De Heer zei dat de mannen van het Kamp van Zion in Missouri konden blijven of teruggaan naar Kirtland. LV 105:20–21 Jezus zei dat sommige mannen Hem niet gehoorzaam waren geweest. Hij was niet tevreden over hen. Maar anderen hadden Hem wel gehoorzaamd. Met hen was Hij tevreden. Hij zei dat Hij ze met meer macht zou zegenen. LV 105:2–4, 18–19 Een paar dagen later werden vele mannen van het Kamp van Zion ziek. Veertien van hen stierven. Joseph had ze verteld dat als zij zich niet bekeerden, ze zouden sterven. Joseph Smith vergaderde met de heiligen in Missouri. Hij koos mannen voor een hoge raad. Toen gingen Joseph en zijn vrienden terug naar Kirtland. De mensen van het Kamp van Zion konden de heiligen in Missouri niet helpen. Zij konden ze niet helpen omdat zij God niet hadden gehoorzaamd. God zei dat Zion alleen maar gebouwd kon worden door rechtvaardige mensen. LV 105:2–10