“Hoofdstuk 53: God en engelen: februari–april 1843,” Verhalen uit de Leer en Verbonden (2002), 194–97
“Hoofdstuk 53,” Verhalen uit de Leer en Verbonden, 194–97
Hoofdstuk 53
God en engelen
(februari–april 1843)
Op een dag kwam er bij Joseph Smith een man op bezoek. De man zei dat hij een engel had gezien. Hij vertelde Joseph Smith hoe de engel gekleed was. Joseph Smith zei dat de man zich vergiste. Hij zei dat engelen niet gekleed waren zoals de man zei.
De man werd erg boos. Hij gebood vuur uit de hemel neder te dalen om de profeet en zijn huis te verbranden. Maar de man had de macht van God niet. Er kwam geen vuur uit de hemel.
Jezus gaf Joseph Smith een openbaring over engelen. Jezus zei dat engelen mensen zijn die op aarde hebben geleefd. Zij zijn gestorven en opgestaan. Zij hebben een lichaam van vlees en beenderen. En wonen nu bij God.
Jezus zei dat satan de mensen probeert te bedriegen. Soms laat hij de mensen denken dat hij een engel is. Hij probeert de mensen over te halen slechte dingen te doen. Maar rechtvaardige mensen kunnen weten wanneer satan hen probeert te bedriegen.
Later vertelde Joseph Smith de mensen nog andere dingen over de hemel. De mensen die op aarde rechtvaardig zijn, zullen bij Jezus Christus wonen. In de hemel zullen zij zich alles herinneren wat zij op aarde hebben geleerd.
Joseph Smith zei dat al Gods wetten in de hemel werden gemaakt, voordat wij op aarde kwamen. Voor iedere wet is er een zegen. Wij moeten de wet gehoorzamen om de zegen te krijgen.
Joseph Smith vertelde de heiligen over Jezus Christus en onze Hemelse Vader. Jezus ziet er uit als een man. Hij heeft op aarde geleefd. Hij is gestorven en weer opgestaan. Hij heeft een lichaam van vlees en beenderen.
Onze Hemelse Vader heeft een lichaam van vlees en beenderen. Hij woont in een prachtige, heerlijke plaats.
LV 130:7, 22; Abr. 3:4
Joseph Smith zei ook dat de Heilige Geest een geest is. De Heilige Geest heeft geen lichaam van vlees en beenderen.