“Hoofdstuk 52: Moeilijkheden in Nauvoo: mei–augustus 1842,” Verhalen uit de Leer en Verbonden (2002), 191–93
“Hoofdstuk 52,” Verhalen uit de Leer en Verbonden, 191–93
Hoofdstuk 52
Moeilijkheden in Nauvoo
(mei–augustus 1842)
Er kwamen veel mensen in Nauvoo wonen. Zij bouwden een prachtige stad. Zij begonnen de tempel te bouwen. De mensen in Nauvoo wilden een burgemeester hebben.
De heiligen kozen John C. Bennett als burgemeester van Nauvoo. In het begin was hij een goede burgemeester. Maar hij begon slechte dingen te doen. Hij mocht Joseph Smith niet.
De mensen in Nauvoo wilden een bijzondere feestdag hebben. Zij wilden de soldaten van Nauvoo een parade laten houden.
John Bennett was de leider van de soldaten, Hij besloot dat de soldaten met elkaar zouden vechten. Het zou geen echt gevecht zijn. Het zou alleen voor de grap zijn.
John Bennett vroeg Joseph de soldaten in het gevecht te leiden. Joseph Smith wist dat John Bennett hem niet mocht. Hij dacht dat meneer Bennett hem wilde doden. De Heer vertelde Joseph dat hij niet mee moest vechten.
John Bennett was kwaad. Hij wilde niet langer burgemeester van Nauvoo zijn. De mensen kozen Joseph Smith als burgemeester.
John Bennett en enkele andere mannen wilden niet langer lid van de kerk zijn. Zij vertelden slechte dingen over de profeet Joseph Smith.
Joseph Smith praatte met enige leden van de kerk. Hij zei dat de heiligen nog meer moeilijkheden zouden krijgen. Eenmaal zouden zij Nauvoo moeten verlaten. Zij zouden naar het Rotsgebergte in het westen van de Verenigde Staten gaan. De heiligen zouden daar steden bouwen. Zij zouden God gehoorzamen en een sterk volk worden.