“Hoofdstuk 44: De tiende: juli 1838,” Verhalen uit de Leer en Verbonden (2002), 165–66 “Hoofdstuk 44,” Verhalen uit de Leer en Verbonden, 165–66 Hoofdstuk 44 De tiende (juli 1838) De heiligen leefden in Far West (Missouri). De Heer had Joseph Smith verteld dat zijn volk tiende moest betalen. Joseph bad tot zijn Hemelse Vader. Hij vroeg hoeveel tiende de heiligen moesten betalen. Hij ontving een openbaring van de Heer. De Heer zei dat de heiligen een tiende moesten betalen van alles wat zij bezaten. LV 64:23; 119: inleidende tekst Als zij tien centen verdienden, moesten zij één cent als tiende betalen. Als zij honderd centen verdienden moesten zij tien centen als tiende betalen. De heiligen mochten hun tiende ook op andere manieren betalen. De heiligen betaalden tiende van de gewassen die zij oogstten. Zij gaven een tiende van hun graan en hooi. Zij gaven een tiende van hun kippen en andere dieren. Zij betaalden tiende van hun melk en hun groenten. Tiendegeld wordt gebruikt om leden van de kerk te helpen. Met de tiende kan voedsel en kleding voor arme mensen worden gekocht. De tiende wordt gebruikt om tempels te bouwen en het zendingswerk te helpen. Ook wordt het gebruikt om mensen te helpen die al hun tijd aan het werk van de Heer geven. Wij geven onze tiende aan de bisschop. De bisschop geeft het aan de leiders van de kerk. Zij beslissen hoe het tiendegeld moet worden gebruikt. Onze Hemelse Vader geeft wonderbaarlijke zegeningen aan de heiligen die hun tiende betalen. De heiligen die hun tiende niet betalen kunnen deze zegeningen niet krijgen. De Bijbel zegt dat de heiligen die hun tiende niet betalen, God beroven. Mal. 3:8–10