“Hoofdstuk 40: Visioenen in de Kirtland-tempel: april 1836,” Verhalen uit de Leer en Verbonden (2002), 155–57 “Hoofdstuk 40,” Verhalen uit de Leer en Verbonden, 155–57 Hoofdstuk 40 Visioenen in de Kirtland-tempel (april 1836) Op een zondagmiddag hielden de heiligen een vergadering in de tempel. De apostelen zegenden het avondmaal. Joseph Smith en zijn raadgevers brachten het avondmaal rond. LV 110: inleidende tekst Toen trokken Joseph Smith en Oliver Cowdery zich terug in een gedeelte van de tempel waar zij alleen waren. Zij knielden neer om te bidden. Na hun gebed gebeurde er iets heerlijks. Zij zagen de Heer Jezus Christus. Zijn ogen waren helder als vuur. Zijn haar was wit als sneeuw. Zijn aangezicht was helderder dan de zon. LV 110: inleidende tekst, 1–3 Jezus vertelde Joseph en Oliver vele wonderbaarlijke dingen. Hij zei dat Hij hun Heiland was. Hij was voor hen gestorven. Hij was opgestaan. Jezus zei dat de mensen die de tempel hadden gebouwd, erg gelukkig moesten zijn. Jezus zei dat Hij blij was met de tempel. Het was zijn heilig huis. Jezus zei dat Hij dikwijls naar de tempel zou komen. Hij zou met de heiligen praten. Maar als de heiligen de tempel niet heilig hielden, zou Hij niet komen. LV 110:4–8 Toen zagen Joseph en Oliver engelen in de Kirtland-tempel. Eerst zagen zij Mozes. Mozes was een profeet die lang geleden leefde. Hij leidde de Israëlieten uit Egypte. Het verhaal van Mozes staat in het Oude Testament en de Parel van grote waarde. Mozes gaf Joseph en Oliver bijzondere macht in het priesterschap. Daarmee konden zij de Israëlieten helpen om uit alle delen van de aarde samen te komen. LV 110:11 Daarna zagen Joseph en Oliver Elias. Elias bracht de macht van het priesterschap van Abraham naar de kerk van Jezus Christus. Abraham leefde lang geleden. God had Abraham gezegend. Hij had Abraham bijzondere macht in het priesterschap gegeven. Abrahams familie zou het priesterschap altijd dragen. Rechtvaardige leden van de kerk worden een deel van Abrahams familie. LV 84:33–34; 110:12; Abr. 2:8–11; Gen. 12:2–3; 13:16 Toen zagen Joseph en Oliver Elia. Elia was een profeet die ook lang geleden leefde. Elia zei dat de mensen over hun voorouders moeten leren. De mensen behoren voor hun voorouders tempelwerk te verrichten. Elia gaf Joseph en Oliver bijzondere macht in het priesterschap. Die macht in het priesterschap helpt rechtvaardige gezinnen. De leden van die gezinnen kunnen aan elkaar worden verzegeld. Dan kunnen zij voor eeuwig samenwonen. LV 2:2; 110:13–16; 1 Kon. 17–2 Kon. 2; Mal. 4.5–6