“Hoofdstuk 47: Joseph Smith vraagt de president om hulp: maart–november 1839,” Verhalen uit de Leer en Verbonden (2002), 176–79
“Hoofdstuk 47,” Verhalen uit de Leer en Verbonden, 176–79
Hoofdstuk 47
Joseph Smith vraagt de president om hulp
(maart–november 1839)
Joseph Smith schreef brieven aan de heiligen terwijl hij in de gevangenis te Liberty zat. Hij schreef ze dat ze de slechte dingen die het gepeupel hen had aangedaan moesten opschrijven. Zij moesten wat zij geschreven hadden aan de leiders van het land sturen.
Joseph zei dat de heiligen de namen van de mensen die hen mishandeld hadden op moesten schrijven. Zij moesten vertellen hoe hun huizen en boerderijen werden vernield.
Op een dag brachten enkele bewakers Joseph en zijn vier vrienden naar een andere gevangenis. Joseph en zijn vrienden kochten twee paarden van de bewakers. Zij gaven hen kleding om voor een paard te betalen. Zij beloofden het andere paard later te betalen.
Op een avond waren vier van de bewakers dronken en gingen naar bed. Een andere bewaker hielp Joseph en zijn vrienden ontsnappen.
Joseph en zijn vrienden reden om de beurt op de paarden. Zij gingen naar Quincy in Illinois. Zij deden er tien dagen over om er te komen.
Joseph en zijn vrienden vonden daar hun gezin weer. Zij waren blij weer bij hen te zijn.
De heiligen wilden een plaats in Illinois vinden waai zij een stad konden bouwen. Zij kochten een stuk land langs de Mississippi. Het land was er erg nat en modderig. Joseph en de heiligen trokken er heen. Zij werkten hard om de grond droog te maken. Zij bouwden huizen en legden tuinen aan. Zij bouwden een prachtige stad. Zij noemden de stad Nauvoo. Nauvoo betekent „schone plaats”.
Later ging Joseph Smith naar de president van de Verenigde Staten. Joseph vertelde de president over het gepeupel in Missouri. Hij vertelde hoe die slechte mensen de huizen van de heiligen hadden verbrand en hun dieren hadden gestolen.
Joseph zei dat enkele heiligen vermoord waren. Andere heiligen waren in de gevangenis gezet. Hij liet de president zien wat de heiligen geschreven hadden. Joseph zei dat de leiders in Missouri de heiligen niet hadden willen helpen. Hij vroeg de president de heiligen te helpen hun vijanden te straffen.
De president zei dat hij wist dat de heiligen veel kwaad was aangedaan. Maar hij wilde niets doen om hen te helpen. Als hij de heiligen hielp, zouden de mensen in Missouri boos worden.
Joseph was verdrietig omdat de president de heiligen niet wilde helpen. Alleen hun Hemelse Vader wilde hen helpen.