Unit 25: Dag 1

3 Nephi 11:18–12:48

Inleiding

Nadat het volk bij de tempel in het land Overvloed persoonlijk de tekenen van de wonden in Jezus Christus’ zij, handen en voeten had gevoeld, gaf de Heiland Nephi en anderen de macht om te dopen. De Heiland waarschuwde de mensen om twist te mijden en beloofde dat wie het evangelie naleven het koninkrijk van God zullen beërven. Hij leerde hun ook hoe ze de zegeningen van zijn evangelie konden verkrijgen en droeg hun op anderen ten goede te beïnvloeden. De Heiland verklaarde dat Hij de wet van Mozes had vervuld en gaf de mensen een hogere wet met het doel om op Hem en onze Vader in de hemel te gaan lijken.

3 Nephi 11:18–30

Jezus Christus geeft Nephi en anderen het gezag om te dopen en keurt twist af

Kun je je gevoelens en gedachten bij de voorbereiding op je doop herinneren, of heb je een vriend(in) of familielid zich op de doop zien voorbereiden? Veel mensen hebben vragen als ‘Wie kan mij dopen?’ en ‘Hoe wordt een doop verricht?’ Denk erover na hoe je die vragen zou beantwoorden.

Bij je studie van 3 Nephi 11:1–17 heb je geleerd over Jezus Christus’ verschijning aan ‘het volk van Nephi [dat] was bijeenvergaderd rondom de tempel die in het land Overvloed stond’ (3 Nephi 11:1). Deze mensen voelden de littekens van zijn wonden en werden persoonlijk getuige van zijn opstanding en goddelijkheid. Direct na deze ervaring leerde de Heiland hun over de doop, waaronder wie de doop mag verrichten en hoe de doop moet worden verricht.

Lees 3 Nephi 11:18–22, 24–25 en noteer een antwoord op de vraag ‘Wie mag mij dopen?’

Zoals in 3 Nephi 11 is opgetekend, leren we het volgende van wat de Heiland zei en deed: De doop moet worden verricht door iemand die het juiste gezag draagt. Hedendaagse openbaring maakt duidelijk dat de doop alleen kan worden verricht door iemand met het ambt van priester in het Aäronisch priesterschap (zie LV 20:46) of door iemand met het Melchizedeks priesterschap (zie LV 20:38–39; 107:10–11). Bovendien moet hij handelen op aanwijzing van een priesterschapsleider die de benodigde priesterschapssleutels draagt om de verordening te autoriseren (zoals een bisschop, gemeentepresident, zendingspresident of algemeen autoriteit).

Lees 3 Nephi 11:23–27 en noteer een antwoord op de vraag ‘Hoe wordt de doop verricht?’

1. Noteer in je Schriftendagboek waarom de doop op de wijze moet gebeuren die de Heer heeft vastgesteld. Wat gebeurt er als bij een doop de woorden van de verordening niet juist worden uitgesproken of als de dopeling niet volledig onder water wordt gedompeld?

2. Beantwoord een of meer van de volgende setjes vragen in je Schriftendagboek:

   1. Wat weet je nog van de reden waarom je je liet dopen en van de doopdienst zelf? Door wie ben je gedoopt? Hoe oud was je? Hoe voelde je je bij je doop? Wat betekent het voor je dat je bent gedoopt door iemand die het juiste gezag bezit en op de wijze die de Heer heeft voorgeschreven?

   2. Heb je onlangs een doopdienst bijgewoond? Welke gevoelens had je daarbij?

   3. Als je tot het ambt van priester in het Aäronisch priesterschap bent geordend, wat vind je dan van het feit dat je het gezag hebt om te dopen? Als je de gelegenheid hebt gehad om iemand te dopen, wat heb je dan van die ervaring geleerd en welke gevoelens had je erbij?

In 3 Nephi 11:28–30 staat dat de Heer het volk de raad gaf om niet met elkaar te redetwisten over de doop of andere leerstellingen. Hij leerde hun dat twist van de duivel is en dat we het uit ons leven moeten bannen.

3 Nephi 11:31–41

Jezus Christus zet zijn leer uiteen

Denk aan iets wat je vandaag hebt gedaan (een daad) met een positief gevolg. Noteer wat je deed en het gevolg ervan aan de juiste kant in het volgende schema. Denk vervolgens aan iets wat je vandaag hebt gedaan met een negatief gevolg.

Het verband tussen een daad en het gevolg ervan wordt ook wel de wet van de oogst genoemd. In hedendaagse openbaringen wordt het als volgt beschreven: ‘Want wat gij ook zaait, dat zult gij eveneens oogsten; indien gij dus het goede zaait, zult gij eveneens als uw loon het goede oogsten’ (LV 6:33).

Lees in 3 Nephi 11:31 wat Jezus Christus aan het volk zou gaan uitleggen.

3. In 3 Nephi 11:32–39 zette Jezus Christus zijn leer uiteen ‘die de Vader [Hem] heeft gegeven’ (3 Nephi 11:32). Neem het volgende schema over in je Schriftendagboek. Lees de tekstverwijzingen en stel de daden en gevolgen vast die volgens Jezus Christus in verband staan met zijn leer. Noteer je bevindingen in het schema in je Schriftendagboek.

   	Daden	Gevolgen
   3 Nephi 11:32–34
   3 Nephi 11:35–36
   3 Nephi 11:37–38
   3 Nephi 11:39–40

Wat zijn op grond van je schema de belangrijkste dingen die alle kinderen van onze hemelse Vader volgens Jezus Christus moeten doen om het koninkrijk van de hemel binnen te gaan?

Misschien heb je opgemerkt dat in 3 Nephi 11:32 staat dat de Heilige Geest van onze hemelse Vader en Jezus Christus getuigt. Wanneer was de laatste keer dat de Heilige Geest tot je heeft getuigd van het bestaan en de liefde van onze hemelse Vader en Jezus Christus?

3 Nephi 12:1–16

Jezus Christus vertelt de menigte over de zegeningen die we ontvangen als we zijn evangelie naleven

Doe de volgende quiz en omcirkel hieronder je antwoorden (waar of niet waar):

• Onze hemelse Vader wil dat we volmaakt zijn.

• We moeten in dit leven volmaakt worden om het celestiale koninkrijk te kunnen beërven.

• We kunnen volmaakt worden.

Lees 3 Nephi 12:48 om je antwoorden te controleren. (Dit vers is een kerntekst. Je kunt deze tekst zo markeren dat je hem later makkelijk terug kunt vinden.)

Hoe is het mogelijk dat we volmaakt kunnen worden? Ouderling Russell M. Nelson of the Quorum van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het volgende gezegd over het gebod om volmaakt te worden: ‘We hoeven niet onthutst te zijn als ons oprechte streven naar volmaking nu zo zwaar en eindeloos lijkt. We zijn op weg naar volmaking. We bereiken die pas na de opstanding en alleen door de Heer. Zij ligt in het verschiet voor allen die Hem liefhebben en zijn geboden onderhouden.’ (Zie ‘Op weg naar volmaking’, De Ster, januari 1996, p. 80.)

Denk na over de volgende vraag: Wat houdt het volgens jou in dat volmaaktheid ‘alleen door de Heer’ kan komen?

Kijk nog eens naar de quiz en verander je antwoorden indien nodig op basis van 3 Nephi 12:48 en ouderling Nelsons uitspraak.

Jezus Christus’ leringen in 3 Nephi 12–14 worden soms ook wel de ‘tempelrede’ genoemd, omdat zij overeenkomen met de welbekende bergrede en ons begrip ervan vergroten (zie Matteüs 5–7). President Harold B. Lee heeft gezegd: ‘In de bergrede heeft de Meester ons een soort openbaring over zijn eigen karakter gegeven, dat volmaakt is, ofwel “een autobiografie, waarvan Hij iedere lettergreep in daden heeft omgezet”, waardoor Hij ons een blauwdruk voor ons leven heeft gegeven.’ (Decisions for Successful Living [1973], p. 56.) Let bij het lezen van 3 Nephi 12–14 op manieren waarop de Heiland wil dat je naar volmaaktheid streeft.

Evenals bij de bergrede begon de Heiland zijn redevoering tot de Nephieten met enkele zaligsprekingen — uitspraken over de gezegende en vreugdevolle toestand van hen die getrouw zijn (zie 3 Nephi 12:1–12). Let tijdens het lezen op de eigenschappen die we volgens de Heiland moeten ontwikkelen en de door Hem beloofde zegeningen die daaruit voortvloeien. Je kunt bij het lezen deze eigenschappen en beloofde zegeningen onderstrepen. Het is misschien nuttig om te weten dat de armen van geest (3 Nephi 12:3) nederige mensen zijn die zich op de Heer verlaten. Treuren (3 Nephi 12:4) verwijst naar leed wegens onze zonden dat tot bekering leidt. De zachtmoedigen (3 Nephi 12:5) kunnen mensen zijn die nederig en vriendelijk zijn, die zich onderwerpen aan Gods wil of die geduldig moeilijkheden doorstaan zonder wrok te koesteren.

4. Kies een eigenschap uit die je probeert of zult proberen te ontwikkelen. Noteer in je Schriftendagboek welke zegeningen je door het ontwikkelen van deze eigenschap ontvangt of hoopt te ontvangen.

Van de vele waarheden in 3 Nephi 12:1–12 leren we dat we gezegend en voorbereid worden om het koninkrijk van de hemel binnen te gaan als we naar de leringen van Jezus Christus leven. We zullen een voorbeeld of licht voor de wereld zijn als we dat doen (zie 3 Nephi 12:14–16).

3 Nephi 12:17–48

Jezus Christus onderwijst de menigte in de hogere wet waardoor ze meer op Hem en onze hemelse Vader kunnen gaan lijken

Jezus Christus leerde de Nephieten hoe ze tot Hem konden komen door bekering en gehoorzaamheid aan zijn geboden (zie 3 Nephi 12:19–20). In de rest van 3 Nephi 12 verwees Hij naar delen van de wet van Mozes en leerde Hij hun vervolgens een hogere wet. Hij introduceerde delen van de wet van Mozes met zinsneden zoals ‘er is gezegd door hen van weleer’ en ‘het staat geschreven’. Vervolgens introduceerde Hij een nieuwe en hogere wet, die wij nu moeten naleven, met de zinsnede ‘Ik zeg u […]’

5. Lees de volgende Schriftteksten en noteer in je Schriftendagboek welk gedrag volgens de Heiland tot volmaking zou leiden:

   1. 3 Nephi 12:21–22.

   2. 3 Nephi 12:23–24. Kijk in voetnoot 24a om te ontdekken wat het betekent om je met iemand te verzoenen.

   3. 3 Nephi 12:25. Het is wellicht nuttig om te weten dat de woorden ‘kom vlug met uw tegenpartij tot een vergelijk’ betekenen dat je je conflicten met anderen snel moet oplossen en dat je ervoor moet zorgen dat ze niet uitgroeien tot grotere problemen. Ouderling David E. Sorensen heeft als lid van de Zeventig gezegd: ‘Dit beginsel is vooral thuis van toepassing.’ (‘Vergevensgezindheid verandert verbittering in liefde’, Liahona, mei 2003, p. 11.)

   4. 3 Nephi 12:27–30. Het is wellicht nuttig om te weten dat het woord begeren naar een ongepast, slecht en egoïstisch verlangen verwijst.

   5. 3 Nephi 12:38–42.

   6. 3 Nephi 12:43–45.

Een beginsel dat we uit deze verzen in 3 Nephi 12 kunnen leren, is: Als wij tot Christus komen en zijn geboden onderhouden, zullen wij meer op Hem en onze Vader in de hemel, die volmaakt zijn, gaan lijken.

Hoewel we volmaaktheid niet in dit leven kunnen bereiken, heeft president James E. Faust van het Eerste Presidium gezegd dat we in dit leven naar volmaking moeten streven zodat we die in het leven hierna kunnen bereiken: ‘Volmaking is een eeuwig doel. Ook al kunnen we in het sterfelijk leven niet volmaakt worden, toch is ons geboden ernaar te streven — een gebod dat wij uiteindelijk, door de verzoening, kunnen onderhouden.’ (Zie ‘Dit is onze tijd’, De Ster, juli 1999, p. 21.)

Tekstenbeheersing — 3 Nephi 12:48

6. Probeer of je 3 Nephi 12:48 helemaal uit je hoofd kunt leren. Schrijf de hele passage in je Schriftendagboek op wanneer je denkt dat je hem uit je hoofd kent.

Onze hemelse Vader verwacht niet dat we tijdens ons aardse leven volmaakt worden, maar we worden uiteindelijk vervolmaakt als we ijverig proberen Hem te volgen en deelhebben aan de zegeningen van de verzoening.

7. Schrijf het volgende onderaan de opdrachten van vandaag in je Schriftendagboek:

   Ik heb 3 Nephi 11:18–12:48 bestudeerd en heb deze les afgerond op (datum).

   Aanvullende vragen, gedachten en inzichten die ik met mijn leerkracht wil bespreken: