Unit 18: Dag 2
Alma 30
Inleiding
Na een grote strijd met de Lamanieten kwam er vrede in het land Zarahemla. In deze periode van vrede begon een man met de naam Korihor te prediken dat er geen Christus zou zijn. Zijn valse leerstellingen zetten de mensen die hem geloofden aan tot zonde. Hij sprak zich uit tegen de leiders van de kerk en beweerde dat zij ‘dwaze overleveringen’ verkondigden (Alma 30:27). Korihor werd voor Alma gebracht, die hem leerde dat alle dingen van Christus getuigen. Uiteindelijk bekende Korihor dat hij in zijn daden door de duivel werd geleid.
Alma 30:1–29
Korihor, een antichrist, beschimpt de leer van Christus
Stel je voor dat iemand een maaltijd voor jou bereidt. De maaltijd ruikt heerlijk en ziet er ook heerlijk uit, maar nadat je ervan gegeten hebt, word je ernstig ziek. Denk erover na hoe valse leerstellingen kunnen lijken op voedsel dat er heerlijk uitziet, maar in werkelijkheid vergif is.
Je hebt eerder over de antichrist Sherem (zie Jakob 7) en de antichrist Nehor (zie Alma 1) gelezen. Een antichrist is ‘iemand die, of iets wat, het ware heilsplan vervalst en openlijk of heimelijk Christus bestrijdt’. (Gids bij de Schriften, ‘Antichrist’, scriptures.lds.org.) Vandaag lees je over een andere man die een vijand was van Christus, en wiens leringen anderen misleidden en tot zonde aanzetten. Veel mensen in de hedendaagse wereld gebruiken ongeveer dezelfde argumenten als Korihor tegen mensen die in God geloven.
Korihor begon onder de Nephieten te prediken. Lees Alma 30:6, 12 en zoek naar zinsneden die aantonen dat Korihor een antichrist was.
Lees Alma 30:12–18 en zoek de teksten met valse leringen van Korihor bij de implicaties ervan.
Enkele valse leringen van de antichrist Korihor |
Mogelijke interpretaties en implicaties van de valse leringen |
---|---|
| |
| |
| |
|
|
|
|
|
(De antwoorden staan aan het einde van deze les.)
Alma 30:18 leert ons het volgende beginsel: Satan gebruikt valse leerstellingen om ons tot zonde te verlokken.
President Boyd K. Packer, president van het Quorum der Twaalf Apostelen, heeft gezegd:
‘Ons gedrag wordt niet voor honderd procent bestuurd door natuurlijke opwellingen. Gedrag begint evenzeer bij geloof.
‘Geloofsovertuigingen komen voort uit filosofieën of leerstellingen. En leerstellingen kunnen geestelijk of wereldlijk, heilzaam of verwoestend, waar of vals zijn. […]
‘Ware leer die begrepen wordt, voert tot veranderingen in houding en gedrag.’ (‘Little Children’, Ensign, november 1986, p. 17.)
-
Kies twee of meer valse leringen van Korihor uit de opdracht hierboven. Schrijf in je Schriftendagboek op wat de ware leerstellingen zijn en hoe kennis van die waarheid jouw gedrag en houding beïnvloedt.
Na zijn succes in het land Zarahemla ging Korihor naar het land Jershon om tot het volk van Ammon te prediken. Lees in Alma 30:19–20 of zij zijn valse leringen aannamen.
Het volk van Ammon was ‘wijzer dan velen der Nephieten’ en liet ‘hem uit het land […] zetten’ (Alma 30:20–21). Waarom geloofde het volk van Ammon volgens jou niet in Korihors valse leringen?
In Alma 30:21–29 staat dat Korihor vervolgens naar het land Gideon ging en daar ‘niet veel succes’ had (Alma 30:21). Enkele argumenten van Korihor tegen de kerk en de leringen ervan staan in Alma 30:24, 27. Twee daarvan zijn: (1) mensen die in God geloven, bevinden zich in knechtschap en (2) godsdienst berooft mensen van hun vrijheden. Deze argumenten worden tegenwoordig nog steeds door tegenstanders van godsdienst aangehaald.
President Henry B. Eyring van het Eerste Presidium heeft gezegd dat ons geloof in God ons vrijheid geeft: ‘Korihor argumenteerde, zoals men vanaf het begin der tijden ten onrechte heeft geargumenteerd, dat aanvaarding van de raad van Gods dienstknechten gelijk staat aan inperking van onze zelfstandigheid, een van God verkregen recht. Het is evenwel een ongeldig argument, omdat het de werkelijkheid verkeerd weergeeft. Als we Gods invloed op ons afwijzen, wil dat niet zeggen dat daarmee onze zelfstandigheid gewaarborgd is. We kiezen dan voor een ander soort invloed. We verwerpen de bescherming van een volmaakt liefdevolle, almachtige, alwetende Vader in de hemel, die ons, samen met zijn geliefde Zoon, het eeuwige leven wil geven in gezinsverband, die ons alles wil geven wat Hij heeft, die ons thuis wil brengen, en wil terugvoeren in zijn liefdevolle armen. Als wij zijn raad in de wind slaan, kiezen we voor de invloed van een andere macht, die onze ellende tot doel heeft en haat tot motief heeft verkozen. We hebben van God morele keuzevrijheid gekregen. In plaats van recht te laten gelden op een leven dat vrij is van invloeden, is het ons onvervreemdbare recht om te kiezen aan welke van beide machten we ons willen onderwerpen.’ (Zie ‘Veiligheid door raad op te volgen’, De Ster, juli 1997, p. 24.)
-
Noteer in je Schriftendagboek wat jij iemand aanraadt om zich tegen valse leerstellingen zoals die van Korihor te beschermen.
Alma 30:30–60
Korihor vraagt Alma om een teken en wordt door de macht van God met stomheid geslagen
Uiteindelijk werd Korihor voor Alma gebracht. Lees Alma 30:30–31 en zoek naar de beschuldigingen die Korihor tegen Alma en andere kerkleiders uitte. ‘Verzadigen aan de arbeid van het volk’ impliceert dat Alma en anderen rijk werden van hun werk in de kerk. Denk na over antwoorden op de volgende vragen:
-
Waarom kloppen deze beschuldigingen volgens jouw eigen ervaring met je kerkleiders niet?
-
Hoe zou jij op Korihors beschuldigingen hebben gereageerd als je Alma was?
Lees in Alma 30:32–35 hoe Alma op Korihor reageerde. Hoe heb jij de waarheid van Alma’s antwoord bij kerkleiders of andere kerkleden in jouw wijk of gemeente teruggezien?
Vraag indien mogelijk een vriend of gezinslid om Alma 30:37–45 samen met jou te lezen. Een van jullie leest de woorden van Alma voor en de ander de woorden van Korihor. Ga tijdens het lezen na wat volgens Alma het bewijs van Gods bestaan vormt. (Als je dit niet samen met iemand kunt lezen, probeer je dan tijdens het lezen voor te stellen hoe de conversatie tussen de twee mannen verliep.)
-
Doe de volgende opdrachten in je Schriftendagboek:
-
Noteer een door Alma genoemd bewijs dat voor jou een zinvol getuigenis is van het bestaan van God. Noteer ook waarom dit zo sterk getuigt van zijn bestaan.
-
Noteer ten minste drie andere bewijzen uit jouw leven die ‘erop [wijzen] dat er een God is’ (Alma 30:44). Leg kort uit hoe elk bewijs je geloof in God heeft versterkt.
-
Eén leerstelling in deze verzen is: Alle dingen getuigen van God als oppermachtige Schepper. Overweeg wat er met je geloof gebeurt wanneer je deze getuigenissen in gedachte zult houden.
Let op wat de profeet Alma tijdens zijn onderhoud met Korihor deed: hij zette de valse leringen recht (zie Alma 30:32–35); hij getuigde van de waarheid (zie Alma 30:37–39); hij legde de bewijslast bij Korihor neer (zie Alma 30:40–42); en hij gaf bewijzen van Gods bestaan (zie Alma 30:44). Wat leer je van Alma’s voorbeeld over hoe we met anderen moeten omgaan die de waarheid betwisten?
Soms kunnen we ons alleen tegen aanvallen op ons geloof verdedigen door ons getuigenis van de waarheid te geven. Voor deze aanpak hoeven we ons niet te schamen — Alma, een profeet van God, gebruikte deze aanpak ook bij Korihor. Ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Korihors argumenten klinken de hedendaagse lezer bekend in de oren, maar Alma hanteerde een tijdloos en in ultieme zin onbetwistbaar wapen als reactie — de kracht van zijn getuigenis.’ (Christ and the New Covenant [1997], p. 121.)
Ondanks de vele bewijzen, of tekens, die Alma Korihor aangaande het bestaan van God gaf, vroeg Korihor om nog een teken en werd hij met stomheid geslagen (wat betekende dat hij niet meer in staat was te spreken; zie Alma 30:45–50). Lees Alma 30:51–53 en zoek op waarom Korihor zijn leringen verkondigde.
Toen Korihor de valse leerstellingen niet langer kon verkondigen, gaf hij toe dat hij ze had verkondigd ‘omdat zij aangenaam waren voor het zinnelijk gemoed’ (Alma 30:53). Een ‘zinnelijk gemoed’ verwijst naar aandacht voor werelds genoegen of bevrediging van lichamelijke lusten. De mensen die Korihors leringen geloofden, dachten dat zij zich zonder enige consequenties met lichamelijke genoegens en materiële zaken konden bezighouden. Deze ideeën leidden tot een zondig leven (zie Alma 30:18).
In Alma 30:54–59 staat dat Korihor werd uitgeworpen; van huis tot huis ging, bedelend om voedsel; en uiteindelijk werd vertrapt tot hij dood was. Lees Alma 30:60 en let op een belangrijke waarheid, namelijk wat er uiteindelijk met de mensen zal gebeuren die voor Satan kiezen. Markeer de volgende zinsnede in je Schriften: ‘De duivel zijn kinderen [zijn volgelingen] ten laatsten dage niet zal bijstaan’. (In dit vers betekent het woord kinderen volgelingen.)
-
Beantwoord de volgende vragen in je Schriftendagboek:
-
Hoe kwam de waarheid die je in Alma 30:60 hebt gemarkeerd bij Korihor tot uiting?
-
Vergelijk Alma 30:60 met Alma 36:3. Welke bewijzen heb je in jouw leven of bij anderen gezien die aantonen dat God de mensen zal blijven bijstaan die zijn geboden trachten te gehoorzamen?
-
Neem de ware beginselen en leerstellingen die je vandaag hebt bestudeerd nog eens door. Wat kun je doen om te voorkomen dat je door valse leringen, zoals die van Korihor, wordt misleid?
-
Schrijf het volgende onderaan de opdrachten van vandaag in je Schriftendagboek:
Ik heb Alma 30 bestudeerd en heb deze les afgerond op (datum).
Aanvullende vragen, gedachten en inzichten die ik met mijn leerkracht wil bespreken: