Alma 37

Inleiding

In Alma 37 staat meer raad van Alma aan zijn zoon Helaman en overhandigde Alma hem de heilige kronieken. Hij herinnerde Helaman eraan dat de Schriften al duizenden Lamanieten tot de Heer hadden gebracht. Ook profeteerde hij dat de Heer in de toekomst andere grote doeleinden had met de verslagen. Alma vertelde zijn zoon waarin hij het volk moest onderwijzen. Hij leerde Helaman hoe belangrijk het is om leiding te zoeken in de woorden van Jezus Christus. Hij deed dit door de woorden van de Heiland met de Liahona te vergelijken.

Alma 37

Alma vertrouwt Helaman de kronieken toe, geeft hem de raad om de geboden te onderhouden en herinnert hem eraan dat de Liahona op basis van geloof werkt

Denk na over het volgende schema:

Bedenk twee of drie kleine en eenvoudige dingen die de wereld hebben veranderd, zoals de gloeilamp. Bedenk enkele kleine dingen die jouw leven ten goede hebben veranderd. Noteer twee van deze kleine dingen aan de linkerkant van het schema. Noteer aan de rechterkant enkele woorden die de invloed van deze kleine dingen op jou beschrijven.

In Alma 37 bereidde Alma zijn zoon Helaman erop voor om zorg te dragen voor de heilige kronieken. Alma legde Helaman een beginsel uit aangaande de rol van kleine en eenvoudige dingen in het plan van de Heer. Lees Alma 37:6–7 en vul het volgende beginsel aan: Om zijn eeuwige doeleinden teweeg te brengen werkt de Heer met .

Lees Alma 37:1–7 en zoek op wat Alma als een klein en eenvoudig ding beschreef. Bestudeer ook Alma 37:8–10 en let op de manieren waarop de koperen platen (die de Schriften bevatten) tot grote gevolgen voor de mensen in het Boek van Mormon leidden. Markeer in je Schriften welke van deze zegeningen jij door je persoonlijke Schriftstudie hebt ontvangen.

Beantwoord de volgende vraag in je Schriftendagboek: Op welke twee of drie manieren hebben de Schriften grote dingen in je leven tot stand gebracht?

Alma 37:13–16 doet verslag van de raad die Alma aan zijn zoon gaf terwijl hij de kronieken aan zijn zoon overhandigde. Bestudeer deze verzen en zoek naar de beginselen waarin Alma onderwees. Een van deze beginselen is: Als wij de geboden van de Heer gehoorzamen, zullen we voorspoedig zijn. Wat heeft dit beginsel met het schema aan het begin van deze les te maken?

In Alma 37:35–47 gaf Alma Helaman de opdracht om tot het volk te prediken dat zij door geloof in de Heer Jezus Christus goddeloosheid en verleiding kunnen overwinnen. Hieronder staan twee lesschema’s die betrekking hebben op deze beginselen. Bestudeer deze lessen en de bijbehorende Schriftteksten. Bereid vervolgens een van deze lessen voor om aan een gezinslid, het hele gezin (bijvoorbeeld als les voor de gezinsavond) of een vriend(in) te geven. Je kunt deze les aanpassen aan de persoon die je onderwijst en de omgeving waarin je onderwijst. Maak een afspraak en geef de les op de afgesproken dag. Neem je lesschema ook mee naar de volgende gezamenlijke seminarieles en wees voorbereid om je les aan de klas te geven wanneer je daarvoor gevraagd wordt.

Les 1 — Alma 37:35–37

Leg degenen die je onderwijst uit dat het onder bomenplanters gebruikelijk is om een jonge boom aan een paal vast te binden. Als de boom ouder wordt, wordt deze steunpaal verwijderd. Vraag: Waarom heeft een jonge boom eerst een paal ter ondersteuning nodig?

Lees de volgende ervaring uit het leven van president Gordon B. Hinckley voor:

Kort nadat Gordon B. Hinckley getrouwd was, plantte hij een jonge boom naast zijn huis. Hij besteedde er in de loop der jaren weinig aandacht aan. Op een dag zag hij dat de boom misvormd was en westwaarts boog, omdat de wind uit het oosten de boom in zijn jonge en buigzame jaren had verbogen. Hij probeerde de boom recht te trekken, maar de stam was te dik. Hij probeerde met behulp van touw en katrollen de boom recht te trekken, maar er kwam geen beweging in de boom. Uiteindelijk pakte hij zijn zaag en haalde de zware tak aan de westkant eraf, waardoor een lelijk litteken achterbleef. Later zei hij over de boom:

‘Er is meer dan een halve eeuw voorbijgegaan sinds ik die boom geplant heb. Mijn dochter, haar man en hun kinderen wonen daar nu. Onlangs keek ik weer naar de boom. Hij is groot. Hij heeft een betere vorm. Hij ziet er goed uit naast het huis. Maar zijn jeugdtrauma was groot en de behandeling die ik hem gaf om hem recht te zetten uiterst wreed.

‘Toen hij pas geplant was, zou een stukje touw hem rechtop hebben gehouden, ondanks de kracht van de wind. Ik had dat touwtje moeten gebruiken; het was zo weinig moeite geweest. Maar ik deed het niet, en hij boog mee met elke wind die er tegenaan blies.’ (Zie ‘Oefen de knaap volgens de eis van zijn weg’, De Ster, januari 1994, p. 57.)

Laat iemand in Alma 37:35 Alma’s raad aan Helaman voorlezen en bespreek welk verband er bestaat tussen dit vers en president Hinckley’s verhaal van de boom. (Alma 37:35 is een kerntekst. Je kunt deze tekst op zodanige wijze markeren dat je hem later makkelijk terug kunt vinden.)

Vraag de mensen die je onderwijst om een beginsel te formuleren dat Alma 37:35 samenvat. (De strekking van hun antwoorden kan als volgt zijn: We moeten in onze jeugd leren de geboden van God te onderhouden.) Je zou een of meer van de volgende vragen kunnen stellen:

Wat zou het voor mensen uitmaken of zij in hun jeugd de geboden van God hebben leren onderhouden?
Wat heeft Gods geboden in je jeugd onderhouden voor jou uitgemaakt?
Ken je mensen die hun hele leven gezegend werden omdat zij in hun jeugd hadden geleerd de geboden te onderhouden? Op welke manieren zijn deze personen gezegend?

Vraag iemand Alma 37:36–37 voor te lezen en naar specifieke raad te zoeken waardoor iemand de geboden beter kan onderhouden. Stel vragen zoals:

Hoe zal deze raad dagelijks opvolgen je helpen om de geboden te onderhouden?
Op welke manieren probeer je de Heer bij je gedachten en daden op de eerste plaats te zetten? Hoe zou je je daarin kunnen verbeteren?
Welke beloften zijn er gedaan aan wie veel bidden?

Getuig hoe je beter de geboden kunt onderhouden als je de Heer raadpleegt. Nodig de mensen die je onderwijst uit om Alma’s woorden aangaande het raadplegen van de Heer op te volgen.

Les 2 — Alma 37:38–45

Vraag de mensen die je onderwijst of zij de naam weten van het kompas dat de Heer aan Lehi’s gezin gaf om hen naar het beloofde land te leiden. Laat daarna iemand Alma 37:38 voorlezen. Leg uit dat Alma over de Liahona sprak om Helaman een belangrijk beginsel duidelijk te maken omtrent de manier waarop de Heer zijn kinderen leidt.

Vraag de mensen die je onderwijst de volgende vraag te beantwoorden door de genoemde verzen te lezen en in die verzen op zoek te gaan naar het antwoord:

Hoe werkte de Liahona volgens Alma 37:38–40?
Waarom werkte de Liahona soms niet volgens Alma 37:41–42?
In welke opzichten kunnen we volgens Alma 37:43–45 de Liahona met de woorden van Christus vergelijken?

Leg uit dat de woorden afschaduwing en zinnebeeld (Alma 37:43, 45) betekenen dat iets als symbool voor iets belangrijkers staat. De keuze van Lehi’s gezin om wel of niet de aanwijzingen van de Liahona op te volgen staat bijvoorbeeld symbool voor onze keuze om wel of niet de woorden van Christus na te volgen. Net zoals Lehi’s gezin in het beloofde land aankwam door de Liahona te volgen, zullen wij het eeuwige leven ontvangen door de woorden van Christus na te volgen.

Vraag iemand om uit te leggen waar we de woorden van Jezus Christus kunnen vinden. (Mogelijke antwoorden: de Schriften, de woorden van hedendaagse profeten, patriarchale zegens en de influisteringen van de Geest.)

Vraag: In welke beginselen onderwees Alma Helaman door het voorbeeld van de Liahona aan te halen? (Een mogelijk antwoord kan zijn: Als wij de woorden van Jezus Christus navolgen, zullen die ons naar het eeuwig leven leiden.) Je kunt getuigen dat we door het luisteren naar en het gehoorzamen van de woorden van de Heer grote zegeningen ontvangen.

Schrijf in je Schriftendagboek in een paar zinnen op wat je hebt geleerd door je studie van de les die je gaat geven.
Noteer het volgende in je Schriftendagboek: Ik heb besloten een les te geven over Alma 37: (noteer welke verzen je in je les gaat gebruiken). De mensen die ik ga onderwijzen (noteer wie je gaat onderwijzen) op (noteer de geplande datum waarop je de les gaat geven).

Tekstenbeheersing — Alma 37:35

Markeer Alma 37:35. Probeer dit vers uit het hoofd te leren. Draag dit vers vervolgens voor aan een ouder of andere volwassene. Stel deze persoon de volgende vragen:

Hoe heeft gehoorzaamheid aan de geboden van God u in uw leven geholpen?
Welk advies hebt u voor mij om meer wijsheid in mijn jeugd te leren?

Noteer in je Schriftendagboek wat je van de persoon met wie je over Alma 37:35 sprak, hebt geleerd.
Schrijf het volgende onderaan de opdrachten van vandaag in je Schriftendagboek:

Ik heb Alma 37 bestudeerd en heb deze les afgerond op (datum).

Aanvullende vragen, gedachten en inzichten die ik met mijn leerkracht wil bespreken: