Unit 29: Dag 4
Ether 3
Inleiding
De Heiland vroeg aan de broeder van Jared: ‘Wat wilt gij dat Ik doe, zodat gij licht in uw vaartuigen zult hebben?’ (Ether 2:23.) Daarop vervaardigde de broeder van Jared zestien stenen en bad hij nederig dat de Heer ze aan zou raken ‘zodat ze in het duister zullen schijnen’ (Ether 3:4). Door zijn grote geloof zag de broeder van Jared de vinger van de Heer toen Hij de stenen aanraakte. Vervolgens toonde de Heer Zich aan de broeder van Jared en gebood Hij hem op te schrijven wat hij had gezien en gehoord.
Ether 3:1–20
De Heer raakt stenen aan om de Jareditische boten te verlichten en Hij toont Zich aan de broeder van Jared
Wat zijn enkele voorbeelden van dingen waar jij of andere jongeren oprecht voor bidden? Kies een van die dingen uit en noteer deze hieronder:
Zoek bij het bestuderen van het voorbeeld van de broeder van Jared in Ether 3 naar inzichten waardoor jij of een vriend(in) hulp van de Heer kan ontvangen.
Denk na over het gebed tot de Heer van de broeder van Jared over het licht voor de vaartuigen en over het antwoord dat de Heer hem gaf. Neem Ether 2:22–3:1 nogmaals door. Schrijf vervolgens voor elke volgende plaat een onderschrift dat beschrijft wat de broeder van Jared deed om het probleem van het ontbrekende licht op te lossen.
-
Noteer in je Schriftendagboek wat voor indruk de inspanningen van Jared om het probleem op te lossen op je maakt. Hoe nuttig zouden de gesmolten stenen zijn geweest zonder de hulp van de Heer om licht te verschaffen, ondanks de grote inspanningen van de broeder van Jared?
Lees Ether 3:2–5 en doe het volgende:
-
Zoek of markeer zinsneden die aantonen dat Jared nederig was en dat hij zijn afhankelijkheid van God inzag. Het is misschien nuttig om te weten dat de zinsnede ‘zijn wij voortdurend kwaad van aard geworden’ naar onze zondige staat op aarde verwijst. Wegens de val van Adam zijn we lichamelijk van God verwijderd. We zijn ook onderhevig aan zonde. Zonder goddelijke hulp zouden we nooit in Gods tegenwoordig kunnen terugkeren.
-
Zoek op wat de broeder van Jared de Heer vroeg te doen.
-
Stel vast of markeer welk getuigenis de broeder van Jared van God had.
-
Beantwoord de volgende vragen in je Schriftendagboek:
-
Waaraan merk je in Ether 3:1–5 dat de broeder van Jared geloofde dat de Heer hem kon helpen om zijn probleem op te lossen?
-
Hoe kan zijn voorbeeld je eigen afhankelijkheid van de Heer laten inzien wanneer je Hem om hulp vraagt?
-
Lees de volgende uitspraak van Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen, die het geloof van de broeder van Jared beklemtoont: ‘Zowel God als de lezer vinden de kinderlijke onschuld en het vurige geloof van deze man zeer treffend. “Zie, o Heer, Gij kunt dat doen” [Ether 3:5]. Er is misschien geen krachtiger uitspraak over geloof in de Schriften te vinden. […] Hoe onzeker de profeet ook is over zijn eigen kunnen, hij twijfelt in geen enkel opzicht aan Gods macht.’ (‘Rending the Veil of Unbelief’. In: Nurturing Faith through the Book of Mormon: The 24th Annual Sidney B. Sperry Symposium [1995], p. 12.)
Lees Ether 3:6 en stel je voor hoe het zou zijn als je je in de situatie in dit vers bevond.
Lees in Ether 3:9 waarom de Heer gewillig was om de stenen aan te raken en waarom de broeder van Jared de vinger van de Heer kon zien.
Vul het volgende beginsel aan op basis van wat je tot dusver in Ether 3 hebt geleerd: Als we de Heer nederig aanroepen, zal Hij ons antwoorden volgens ons en zijn wil.
-
Beantwoord een of beide van de volgende vragen in je Schriftendagboek:
-
Denk terug aan wat je aan het begin van deze les hebt opgeschreven over de dingen waar jij of andere jongeren voor bidden. Hoe toont iemand geloof in de Heer door de hulp en leiding van de Heer in die situatie te zoeken?
-
Welke ervaringen heb je gehad waardoor je de waarheid kent van het beginsel dat de Heer ons zal antwoorden volgens ons geloof en zijn wil als we Hem nederig aanroepen?
-
Neem de tijd om bij jezelf na te gaan hoeveel vertrouwen je hebt in de Heer. Lees Ether 3:9–12 en zoek en markeer bewijzen van het geloof van de broeder van Jared in de Heer.
Neem Ether 3:11 nogmaals door en denk na of je genoeg geloof in de Heer hebt om bij voorbaat te geloven en volgen wat Hij je zal openbaren, dus nog voordat Hij het aan je bekendmaakt.
Lees de volgende uitspraak van Jeffrey R. Holland en onderstreep wat we moeten doen om net als de broeder van Jared geloof te oefenen: ‘Voorbereidend geloof wordt gevormd door ervaringen uit het verleden — door het bekende, wat een basis voor geloof biedt. Maar verlossend geloof moet vaak worden geoefend met het oog op toekomstige ervaringen — het onbekende. Dat geloof maakt wonderen mogelijk. […] Geloof als dat van de broeder van Jared, gaat aan het wonder en de kennis vooraf. Hij moest geloven voordat God sprak. Hij moest handelen voordat het vermogen om de daad te volbrengen verzekerd was. Hij moest zich vooraf tot de hele ervaring verplichten nog voordat hij er een greintje van had meegemaakt. Geloof betekent onvoorwaardelijke instemming — vooraf — met welke voorwaarden God ook stelt in zowel de nabije als verre toekomst.’ (Christ and the New Covenant: The Messianic Message of the Book of Mormon [1997], pp. 18–19.)
Denk na over de ervaringen van de broeder van Jared, te beginnen bij de toren van Babel. Door welke ervaringen heeft hij meer geloof in de Heer kunnen ontwikkelen? Hoe zouden deze ervaringen hem hebben voorbereid om op dat moment ‘buitengewoon groot geloof’ (Ether 3:9) te oefenen?
-
Beantwoord de volgende vragen in je Schriftendagboek:
-
Door welke ervaring is jouw geloof in de Heer toegenomen?
-
Hoe heeft die ervaring je voorbereid om nog meer geloof in de toekomst te oefenen?
-
Lees Ether 3:13–20 en zoek naar de zegening die de broeder van Jared wegens zijn geloof ontving. Wat leerde de broeder van Jared door deze geweldige ervaring over de Heiland? Een ander belangrijk beginsel in Ether 3 is: Wanneer we geloof in de Heer oefenen, zullen we dichter tot Hem komen. Je kunt dit beginsel naast Ether 3:11–20 in je Schriften noteren.
Ouderling Jeffrey R. Holland sprak over Ether 3:15–16 en de mogelijke verwarring die deze ervaring veroorzaakt:
‘[Een] kwestie die enige uitleg vergt is de uitroep van de Heer: “Er is nog nooit een mens voor Mij gekomen met zo een buitengewoon groot geloof als gij hebt; want als dat niet zo was, hadt gij mijn vinger niet kunnen zien.” En verderop zegt Hij: “Nooit heb Ik Mijzelf getoond aan de mens die Ik heb geschapen, want nooit heeft de mens in Mij geloofd zoals gij.” [Ether 3:9, 15.]
‘De mogelijke verwarring komt hier door het besef dat vele (en misschien alle) grote profeten die vóór de broeder van Jared leefden, God hebben gezien. Hoe verklaren we dan de uitspraak van de Heer? […]
‘Dit onderwerp is door vele schrijvers in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen besproken en er zijn verschillende mogelijke verklaringen, die stuk voor stuk licht werpen op de overkoepelende waarheid van deze passage. Maar zonder aanvullende openbaring over die zaak is alles een veronderstelling — onvolkomen en onvolledig. […]
‘Sommige mensen geloven dat de Heer bedoelde dat Hij Zich nog nooit in die mate aan de mens had laten zien. Die opvatting gaat ervan uit dat goddelijke verschijningen aan eerdere profeten niet dezelfde “volheid” hadden, dat de sluier niet eerder zodanig was opgelicht dat de aard en het wezen van Christus zo volledig werden onthuld. […]
‘De laatste uitleg — die in de context van het grote geloof van de broeder van Jared het meest overtuigend is — is dat Christus in feite tegen de broeder van Jared zei: “Nooit heb Ik Mijzelf getoond aan de mens op deze manier, zonder mijn wilsbesluit, uitsluitend door het geloof van de aanschouwer.” In de regel worden de profeten uitgenodigd om in de tegenwoordigheid van de Heer te komen, door Hem en alleen met zijn goedkeuring. Het lijkt er echter op dat de broeder van Jared zichzelf door de sluier heeft gewerkt, niet zozeer als een onwelkome gast, maar misschien wel als een onuitgenodigde. Jehova zei: “Er is nog nooit een mens voor Mij gekomen met zo een buitengewoon groot geloof als gij hebt; want als dat niet zo was, hadt gij mijn vinger niet kunnen zien. […] Nooit heeft de mens in Mij geloofd zoals gij.” Kennelijk legde de Heer het verband tussen zijn ongekende geloof en dit ongekende visioen. Als het visioen zelf niet uniek was, dan moet het wel het geloof zijn geweest en de manier waarop het visioen tot stand kwam. De enige manier waarop dat geloof zo opmerkelijk kon zijn, was de mogelijkheid dat het bood om de profeet, onuitgenodigd, ergens te brengen waar anderen zonder Gods uitnodiging niet konden komen.’ (Christ and the New Covenant, pp. 20–23.)
Ether 3:21–28
De Heer draagt de broeder van Jared op om op te schrijven wat hij gezien had en dat verslag te verzegelen
Lees Ether 3:25–26 en kijk wat de Heer de broeder van Jared nog meer toonde. In Ether 3:21–24, 27–28 staat dat de Heer de broeder van Jared opdroeg om op te schrijven wat hij in het visioen had gezien en dat te verzegelen. De Heer legde ook uit dat Hij ervoor zou zorgen dat het verslag van de broeder van Jared in de toekomst vertaald kon worden. Die profetie werd vervuld, onder andere doordat de profeet Joseph Smith het boek Ether van de gouden platen als onderdeel van het Boek van Mormon vertaalde, waardoor het verslag van de Jaredieten voor alle mensen beschikbaar werd.
Denk erover na hoe jij kunt toepassen wat je vandaag hebt geleerd en wat je kunt doen om je geloof in de Heer te tonen. Wanneer je geloof in Jezus Christus oefent, zal God zegeningen over je uitstorten, zoals Hij dat bij de broeder van Jared deed.
-
Schrijf het volgende onderaan de opdrachten van vandaag in je Schriftendagboek:
Ik heb Ether 3 bestudeerd en heb deze les afgerond op (datum).
Aanvullende vragen, gedachten en inzichten die ik met mijn leerkracht wil bespreken: