Unit 18: Dag 3
Alma 31
Inleiding
Alma kwam erachter dat een groep die zich van de Nephieten had afgescheiden, de Zoramieten, van de waarheid van het evangelie was afgedwaald. Alma was bedroefd over deze goddeloosheid en hij nam anderen met zich mee om het woord van God onder de Zoramieten te verkondigen. Zij waren getuige van de afvallige erediensten en de hoogmoed van de Zoramieten. Alma bad oprecht dat de Heer hem en zijn metgezellen zou vertroosten en dat zij succes mochten hebben om de Zoramieten terug te brengen tot de Heer.
Alma 31:1–7
Alma en zijn metgezellen verkondigen het woord van God onder de afvallige Zoramieten
Stel je voor dat een vriend(in) of gezinslid van het evangelie begint weg te vallen of het evangelie niet volledig naleeft. Denk na over antwoorden op de volgende vragen:
-
Wat kun jij doen om deze persoon te helpen naar de kerk terug te keren en weer het verlangen te krijgen om de geboden te onderhouden?
-
Tot wie zou jij je wenden om hulp voor deze persoon met zijn of haar problemen of misvattingen?
Deze les gaat voornamelijk over Alma en anderen die een groep mensen probeerden te helpen die van het evangelie waren afgedwaald. Lees Alma 31:1–2. Welke gevoelens had Alma toen hij over de praktijken van de Zoramieten hoorde?
Lees in Alma 31:3–4 waarom de Nephieten begonnen te vrezen voor de daden van de Zoramieten.
Met wat je tot nu toe uit het Boek van Mormon geleerd hebt, wat denk je dat de Zoramieten zou helpen om zich te bekeren en tot de waarheden van het evangelie terug te keren? Lees Alma 31:5 en stel vast wat volgens Alma de effectiefste manier zou zijn om de Zoramieten terug te winnen.
-
Schrijf in je Schriftendagboek op waarom volgens jou het woord van God krachtiger is om mensen te veranderen dan dwang of andere methodes.
Denk na over het volgende citaat van president Boyd K. Packer, president van het Quorum der Twaalf Apostelen, over de kracht van het woord van God:
‘Ware leer die begrepen wordt, voert tot veranderingen in houding en gedrag.
‘Een studie van de leer van het evangelie zal eerder tot gedragsverbetering leiden dan een gedragsstudie. Als men in beslag genomen wordt door gedachten aan ongepast gedrag, kan dat leiden tot ongepast gedrag. […] Daarom beklemtonen wij met zoveel nadruk het bestuderen van de leerstellingen van het evangelie.’ (‘Little Children’, Ensign, november 1986, p. 17.)
Vul op basis van Alma 31:5 en het citaat van president Packer het volgende beginsel aan: Als ik het woord van God bestudeer, zal het me leiden om .
Je zou onder andere bovenstaand beginsel als volgt kunnen aanvullen: Als ik het woord van God bestudeer, zal het me leiden om het goede te doen.
-
Denk na over je ervaring met de Schriften en het horen van het woord van God. Beschrijf een gebeurtenis waarbij het woord van God jou, je familieleden of vrienden tot het goede leidde.
Alma 31:8–23
De Zoramieten bidden en aanbidden op een verkeerde manier
Alma en zeven anderen gingen het woord van God onder de Zoramieten verkondigen. Bij hun aankomst zagen zij de Zoramieten God op een verbazingwekkende manier aanbidden. Waar moet je bij het woord aanbidden aan denken?
Aanbidding verwijst naar de manier waarop we liefde, eerbied en toewijding aan God tonen. Aanbidding omvat veelal handelingen, zoals bidden, vasten en naar de kerk gaan. Ware aanbidding heeft echter altijd met het hart te maken. Lees Alma 31:8–11 en stel woorden en zinsneden vast die de aanbiddingswijze van de Zoramieten beschrijven, en markeer deze.
Het is misschien nuttig om te weten dat ‘gebruiken van de kerk’ (Alma 31:10) verwant zijn aan ‘verordeningen’, zoals de offers die in die tijd onderdeel waren van de wet van Mozes, of het avondmaal in onze tijd. Je zou in Alma 31:10 een van de redenen van dagelijkse aanbidding en dagelijks gebed kunnen markeren.
Overweeg het volgende beginsel naast Alma 31:9–11 in de kantlijn van je Schriften te noteren: Onze dagelijkse inspanningen om te bidden en de geboden te onderhouden maken ons sterker om verleiding te weerstaan.
Ouderling Rulon G. Craven, destijds lid van de Zeventig, beklemtoonde het belang van dagelijkse persoonlijke aanbidding als bescherming tegen verleiding en dwaling: ‘De laatste jaren is mij soms door mijn leiders gevraagd om met berouwvolle leden van de kerk te spreken over de teruggave van hun tempelzegens. Deze teruggave van zegens aan die fijne mensen die zich bekeerd hebben, is altijd een geestelijke en ontroerende ervaring. Sommigen van hen heb ik de vraag gesteld: “Welke gebeurtenissen in uw leven waren er de oorzaak van dat u uw lidmaatschap in de kerk tijdelijk bent kwijtgeraakt?” Met tranen in de ogen zeiden zij: “Ik hield me niet aan de grondbeginselen van het evangelie: gebed, regelmatig kerkbezoek, dienstbetoon in de kerk en evangeliestudie. Vervolgens gaf ik toe aan verleidingen en verloor ik de leiding van de Heilige Geest.”’ (Zie ‘Verleiding’, De Ster, juli 1996, p. 71.)
Hoe ondersteunt ouderling Cravens uitspraak de waarheid in Alma 31:9–11?
Lees Alma 31:12–23 en stel je voor hoe het zou zijn om de Zoramieten vanaf hun toren te horen bidden. Denk na over antwoorden op de volgende vragen:
-
Waar zou je je zorgen over maken als je iemand op dergelijke wijze hoorde bidden?
-
Welke valse leerstellingen haalden de Zoramieten in hun gebed aan?
-
Hoe stonden de Zoramieten tegenover andere mensen? (Let op hoe vaak de woorden wij en ons in het gebed van de Zoramieten voorkwamen.)
Nadat elke persoon hetzelfde gebed had herhaald, ‘keerden zij terug naar huis en spraken niet meer over hun God totdat zij wederom bijeen waren bij de heilige staanplaats’ (Alma 31:23).
-
Beantwoord de volgende vragen in je Schriftendagboek:
-
Welke gevaren liggen er zoal op de loer als we maar één keer per week God aanbidden, tot Hem bidden en over Hem spreken?
-
Hoe kunnen we God zoal gedurende de week aanbidden?
-
Onze houding bij het aanbidden is ook belangrijk. Lees de volgende uitspraak van ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen over de invloed die onze houding op onze aanbidding heeft:
‘Aanbidding omvat vaak handelingen, maar ware aanbidding omvat altijd een bepaalde mentale houding.
‘De houding van aanbidding roept diepgewortelde gevoelens van trouw, verering en ontzag op. Aanbidding combineert liefde en eerbied tot een toestand van toewijding die onze geest dichter bij God brengt.’ (Pure in Heart [1988], p. 125.)
-
Noteer in je Schriftendagboek hoe goed jouw aanbiddingspatroon, inclusief je houding, op de volgende gebieden is: (a) dagelijks persoonlijk gebed, (b) dagelijkse individuele Schriftstudie (c) gehoorzaamheid aan de geboden, en (d) naar de kerk gaan en wekelijks deelnemen aan het avondmaal. Stel een doel om je dagelijkse aanbiddingspatroon te verbeteren. Je zou je doel aan een ouder, leid(st)er of vriend(in) kunnen vertellen zodat hij of zij je de komende weken kan aanmoedigen.
Alma 31:24–38
Alma bidt voor de zendelingen om kracht en succes om de Zoramieten tot de Heer terug te brengen
Nadat Alma getuige was geweest van de afvallige wijze van aanbidding onder de Zoramieten, bad hij tot de Heer. Lees Alma 31:30–35 en let op het verschil tussen Alma’s gebed en het gebed van de Zoramieten.
-
Noteer in je Schriftendagboek wat je hebt geleerd over het verschil tussen het gebed van Alma en dat van de Zoramieten. Noteer ook op welke manier Alma’s voorbeeld van een rechtvaardig gebed van invloed kan zijn op jouw persoonlijke gebeden.
Lees Alma 31:36–38 en zoek naar de zegeningen die Alma en zijn metgezellen toevloeiden toen zij priesterschapszegens ontvingen en het evangelie predikten. Merk op dat Alma ‘zijn handen op allen legde die bij hem waren’ (Alma 30:36).
Uit de ervaring van Alma en zijn metgezellen leren wij het volgende beginsel: Als wij bidden en handelen in geloof, zullen wij goddelijke hulp krijgen om ons in onze beproevingen te sterken.
Na dit gebed toonden Alma en zijn metgezellen hun geloof door aan het werk te gaan en op de voorzienigheid van de Heer te vertrouwen terwijl zij Hem en zijn kinderen dienden. Zoek naar manieren om Alma’s voorbeeld van gelovig gebed te volgen.
-
Schrijf het volgende onderaan de opdrachten van vandaag in je Schriftendagboek:
Ik heb Alma 31 bestudeerd en heb deze les afgerond op (datum).
Aanvullende vragen, gedachten en inzichten die ik met mijn leerkracht wil bespreken: