Seminarie
Unit 12: Dag 2, Mosiah 9–10


Unit 12: Dag 2

Mosiah 9–10

Inleiding

Tijdens de regering van koning Benjamin leidde Zeniff een groep Nephieten uit Zarahemla om zich onder de Lamanieten in het land Nephi te vestigen. Omdat de koning van de Lamanieten van plan was Zeniffs volk te knechten, gaf hij het toestemming te blijven. De verkeerde overleveringen van de Lamanieten en hun haat jegens de Nephieten leidden uiteindelijk tot oorlog. Toen de Lamanieten Zeniffs volk trachtten te knechten, keerde het volk zich naar de Heer, die hen sterkte en hen hielp de Lamanieten uit hun land te verdrijven.

Mosiah 9:1–13

Zeniff leidt een groep Nephieten terug naar het land Nephi

Heb je weleens iets heel erg graag gewild? Vandaag ga je iets leren over een man die iets heel graag wilde en over de gevolgen van het handelen naar zijn verlangens.

Raadpleeg de kaart met de reizen van de vorige les. Herinner je je Ammons reis waarbij hij Limhi en zijn volk ontdekte? Sla je Schriften open bij Mosiah 7–8 en zoek de data van de gebeurtenissen uit deze hoofdstukken op (deze kun je vinden onderaan het inleidende overzicht boven de hoofdstukken). Vergelijk deze data met de datum van Mosiah 9:1. Hoeveel jaar gaan we terug in de tijd tussen Mosiah 8 en Mosiah 9?

Lees Mormons voorwoord net voor Mosiah 9 bij de kroniek van Zeniff.

Zeniff, Limhi’s grootvader, leidde een groep Nephieten terug naar het land Nephi. Hij wilde iets zo graag dat hij misschien niet goed bedacht wat de gevolgen van zijn verlangens zouden zijn. Lees Mosiah 9:1–4 en zoek op wat Zeniff deed om te bereiken wat hij zo graag wilde. (‘Overbegerig’ zijn betekent dat je iets te graag wilt of te geïnteresseerd in iets bent.)

Doordat Zeniff overbegerig was, werd hij door de Lamanitische koning misleid. Lees Mosiah 9:5–7, 10 om het resultaat van Zeniffs overbegerigheid te zien.

  1. Beantwoord de volgende vragen in je Schriftendagboek:

    1. Wat zag Zeniff door zijn overbegerigheid om het land Nephi te bezitten niet in?

    2. Wat zijn enkele hedendaagse voorbeelden van overbegerigheid van sommige jonge mensen?

    3. Wat zijn volgens jou de gevaren als je bij het maken van beslissingen te traag bent om de Heer te gedenken?

Na twaalf jaar was Zeniffs volk zeer voorspoedig geworden. De Lamanitische koning was bang dat hij het volk niet volgens plan in knechtschap kon leiden. Daarom bereidde hij zijn volk voor om tegen hen ten strijde te trekken (zie Mosiah 9:11–13).

Mosiah 9:14–10:22

De Lamanieten proberen het volk van Zeniff te knechten

Omcirkel de volgende aspecten van je leven waarin je meer steun of kracht zou willen krijgen: school, verleidingen weerstaan, omgang met vrienden, leiderschap, werk, omgang met gezinsleden, vaardigheden, talenten en capaciteiten ontwikkelen.

Let tijdens je studie van Mosiah 9–10 op een beginsel dat je meer inzicht zal geven in wat je moet doen om in deze aspecten meer kracht te ontvangen. In Mosiah 9–10 staat twee keer dat de Lamanieten tegen Zeniff en zijn volk ten strijde trokken.

  1. Neem het volgende overzicht over in je Schriftendagboek, waarbij je genoeg ruimte onder elke Schrifttekst overlaat om een antwoord te noteren. Bestudeer de gegeven teksten en zoek op wat Zeniffs volk en de Lamanieten deden om kracht te ontvangen. Vul het overzicht in met de informatie die je vindt.

Welke voorbereidingen trof het volk?

Wat deden ze om hun vertrouwen in de Heer te stellen?

Wat was het resultaat?

Zeniff en zijn volk

Mosiah 9:14–16

Mosiah 9:17

Mosiah 9:18

De Lamanieten

Mosiah 10:6–8

Mosiah 10:11

Mosiah 10:19–20

  • Welke overeenkomsten zie je tussen de manier waarop het volk van Zeniff en de Lamanieten de strijd aangingen?

  • Welke verschillen zie je tussen de manier waarop het volk van Zeniff en de Lamanieten de strijd aangingen?

Uit Mosiah 9:17–18 kunnen we leren dat de Heer ons zal sterken als we alles doen wat wij kunnen en ons vertrouwen in Hem stellen.

  1. Beantwoord de volgende vraag in je Schriftendagboek: In welke aspecten van mijn leven kan ik de Heer meer vertrouwen en Hem vragen mij kracht te geven?

  2. Markeer de eerste drie regels van Mosiah 9:18. Vraag dan een volwassene die je vertrouwt (een ouder, kerkleider of leerkracht) naar een ervaring waarbij hij of zij de Heer om hulp vroeg en zich door Hem gesterkt voelde. Luister naar de dingen die de persoon deed om kracht van de Heer te ontvangen. Schrijf in je Schriftendagboek wat je hebt geleerd.

Ben je weleens boos geweest op iemand en heb je wrok gekoesterd — voelend dat je niet kon vergeven of vergeten wat die persoon had gedaan? Heb je iemand gekend die jou leek te haten? Voordat Zeniff de tweede keer met zijn volk ten strijde trok, legde hij hun uit waarom de Lamanieten met haat jegens de Nephieten waren vervuld. Bij het bestuderen van Zeniffs woorden in Mosiah 10:11–18 is het misschien nuttig om te weten dat ‘onrecht aangedaan’ betekent dat je je beledigd voelt of op oneerlijke of onheuse wijze behandeld voelt. Als je ‘verbolgen’ bent, ben je heel erg boos. Bestudeer Mosiah 10:11–18 en zoek op waarom de nakomelingen van Laman en Lemuël de nakomelingen van Nephi bleven haten. Markeer tijdens het lezen de woorden onrecht en verbolgen.

Denk na over de volgende vragen:

  • Waarom haatten de Lamanieten de Nephieten zo intens?

  • Wie heeft er last van als je boos bent of niet wil vergeven?

  • Hoe kan boosheid en wrok koesteren van invloed zijn op jouw gezin of toekomstige kinderen?

Lees de volgende ervaringen van ouderling Donald L. Hallstrom van het Presidium der Zeventig, en let op wat wij volgens hem moeten doen wanneer we ons beledigd voelen of boos op iemand zijn:

Afbeelding
Ouderling Donald L. Hallstrom

‘Vele jaren geleden was ik getuige van een hartverscheurende gebeurtenis, die uitmondde in een tragedie. Een jong stel stond op het punt hun eerste kind te krijgen. Ze keken vol verwachting en spanning uit naar deze monumentale gebeurtenis. Tijdens de bevalling traden er complicaties op en stierf de baby. Verslagenheid maakte plaats voor verdriet, verdriet veranderde in boosheid, boosheid ging over in beschuldigingen, en beschuldigingen leidden tot wraak jegens de dokter die in hun ogen alle blaam trof. De ouders en andere familieleden lieten zich meeslepen en spanden samen om de reputatie en carrière van de arts kapot te maken. Nadat de familie weken en maanden door bitterheid was verteerd, richtte men die bitterheid ook tot de Heer. “Hoe had Hij dit verschrikkelijke feit kunnen laten gebeuren?” Zij wezen het herhaalde aanbod van geestelijke en emotionele steun door hun kerkleiders en broeders en zusters af, en namen na verloop van tijd afstand van de kerk. Vier generaties van de familie zijn inmiddels de dupe geworden. Waar eens sprake was van geloof en toewijding aan de Heer en zijn kerk, is nu al tientallen jaren sprake van geestelijke inactiviteit in de hele familie. […]

‘Mijn grootouders van vaderskant hadden twee kinderen: een zoon (mijn vader) en een dochter. […] [Hun dochter] trouwde in 1946 en raakte vier jaar later in verwachting. […] Niemand wist dat ze zwanger was van een tweeling. Helaas kwamen zij en de tweeling alle drie bij de geboorte om.

‘Mijn grootouders waren diep bedroefd. In hun verdriet wendden zij zich echter direct tot Heer en zijn verzoening. Zonder in de waaromvraag en schuldvraag te blijven hangen, streefden ze naar een rechtschapen levenswandel. […]

‘De getrouwheid van [deze grootouders], vooral in moeilijke tijden, heeft al vier generaties na hen beïnvloed. Op directe en indringende wijze zijn hun zoon (mijn vader) en mijn moeder erdoor beïnvloed toen mijn ouders hun eigen dochter, hun jongste kind, verloren wegens complicaties na de geboorte van haar kindje. […] Met het voorbeeld dat ze in de vorige generatie hadden gezien, wendden mijn ouders zich — zonder aarzeling — tot de Heer om troost. […]

‘Als u vindt dat u onrecht is aangedaan door iemand (een familielid, een vriend of vriendin, een ander lid van de kerk, een kerkleider, een collega) of door iets (de dood van een dierbare, ziekte, financiële tegenslagen, mishandeling, verslavingen), reken dan direct en met alle kracht die u hebt met de kwestie af. […] En wendt u, ogenblikkelijk, tot de Heer. Oefen al uw geloof in Hem. Laat Hem mede uw last dragen. Laat zijn genade uw last verlichten. […] Laat geen enkele aardse gebeurtenis u geestelijk uitschakelen.’ (‘Ons tot de Heer wenden’, Liahona, mei 2010, pp. 78–80.)

In beide gevallen, zowel in het voorbeeld van de Lamanieten als in de familie van het jonge stel dat hun eerste kind verloor, hebben de woede en gekwetste gevoelens generaties mensen beïnvloed.

  1. Denk terug aan een keer dat je vond dat je onrecht was aangedaan of dat je boos was op iemand. Heb je die gevoelens nog steeds? Beantwoord de volgende vragen in je Schriftendagboek:

    1. Hoe kan ik hulp ontvangen om te kunnen vergeven?

    2. Hoe kan ik het voorbeeld van ouderling Hallstroms grootouders volgen en zijn raadgeving in de laatste alinea van het citaat in mijn leven toepassen?

  2. Schrijf het volgende onderaan de opdrachten van vandaag in je Schriftendagboek:

    Ik heb Mosiah 9–10 bestudeerd en heb deze les afgerond op (datum).

    Aanvullende vragen, gedachten en inzichten die ik met mijn leerkracht wil bespreken:

Afdrukken