Seminarie
Unit 16: Dag 3, Alma 13


Unit 16: Dag 3

Alma 13

Inleiding

Alma leerde het opstandige volk van Ammonihah over hogepriesters met het Melchizedeks priesterschap. Zij zijn geordend om anderen te helpen zich te bekeren en tot de rust des Heren in te gaan. Hij haalde het voorbeeld van Melchizedek aan, die zijn volk hielp zich te bekeren en in vrede te leven. Alma probeerde het volk van Ammonihah te leren geloof en hoop te hebben. Hij moedigde ze aan om te veranderen, zodat zij zich konden voorbereiden om tot de rust van de Heer in te gaan.

Alma 13:1–12

Alma onderwijst het volk van Ammonihah in de roeping van hogepriesters

  1. Lees het volgende citaat en beantwoord de volgende vragen:

    ‘In de voorsterfelijke geestenwereld wees God bepaalde geesten een specifieke opdracht op aarde toe. Dat noemen wij voorordening.

    ‘Voorordening garandeert niet dat iemand een bepaalde roeping of taak op aarde ook krijgt. Dat hangt af van zijn rechtvaardige keuzes in dit leven, net als zijn voorordening het gevolg was van zijn rechtschapenheid in het vooraardse leven.’ (Trouw aan het geloof: evangeliewijzer [2004], p. 186.)

    1. Wat is het verband tussen voorordening en keuzes in het voorbestaan?

    2. Welke invloed hebben onze keuzes in het sterfelijk leven op onze voorordening?

Hoewel in Alma 13 over priesterschapsdragers wordt gesproken, herinnerde president Spencer W. Kimball ons eraan dat ook zusters in het voorbestaan een edele roeping kregen: ‘Vergeet niet dat getrouwe vrouwen in het voorsterfelijk bestaan bepaalde taken hebben gekregen en dat getrouwe mannen tot bepaalde priesterschapstaken zijn geordend.’ (‘The Role of Righteous Women’, Ensign, november 1979, p. 102.)

Afbeelding
The Grand Council

Ouderling Neal A. Maxwell van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Het voorsterfelijk bestaan is geen leer die ons op onze lauweren laat rusten. Wij moeten allemaal keuzes maken, moeilijke opdrachten vervullen, tegenstrijdigheden en tegenslagen verwerken, onze tijd goed besteden en onze talenten en gaven goed gebruiken. Omdat wij “toen” zijn uitverkoren, wil dat niet zeggen dat wij “hier en nu” onverschillig kunnen zijn. Ongeacht of iemand in het vooraards bestaan als man voorgeordend of als vrouw aangesteld is, zij die geroepen en voorbereid zijn, moeten ook bewijzen dat zij “uitverkoren en getrouw” zijn. (Zie Openbaring 17:14; LV 121:34–36.)’ (‘Premortality, a Glorious Reality’, Ensign, november 1985, p. 17.)

Alma leerde de broeders van Ammonihah dat vele mannen in het voorbestaan waren geordend om het priesterschap te ontvangen. Lees Alma 13:1, 8–9 en stel vast over welk priesterschap Alma sprak. Het is misschien nuttig om te weten dat de zinsnede ‘heilige orde’ in dit hoofdstuk naar het Melchizedeks priesterschap verwijst, ofwel ‘het heilig priesterschap naar de orde van de Zoon van God’ (LV 107:3). Markeer tijdens je studie van de rest van dit hoofdstuk eventueel de woorden ‘heilige orde’ (zie Alma 13:2, 6–7, 10–11, 16, 18). Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Deze Nephieten, die vol geloof waren en getrouw waren in het onderhouden van de wet van Mozes, hadden het Melchizedeks priesterschap, wat betekent dat zij de volheid van het evangelie hadden.’ (The Promised Messiah: The First Coming of Christ [1978], p. 421.) Dit houdt in dat de profeten in het Boek van Mormon het Melchizedeks priesterschap hadden en wisten hoe dat functioneerde.

Bestudeer Alma 13:2–6, 10 voor antwoorden op de volgende vragen. Noteer die antwoorden in je cursistenboek:

  • Welke karaktereigenschappen hadden degenen die tot het Melchizedeks priesterschap waren geordend? (Zie Alma 13:3–5, 10.)

  • Waartoe waren deze Melchizedeks-priesterschapsdragers geordend? (Zie Alma 13:6.)

  • Hoe hebben Melchizedeks-priesterschapsdragers in jouw wijk of gemeente dit in praktijk gebracht? En hoe is dat jou of anderen tot zegen geweest?

Alma 13 bevat een diepzinnige uiteenzetting van het Melchizedeks priesterschap. Er staat in dat mannen die dit priesterschap ontvangen daartoe voorgeordend waren (zie vers 3). Zij die dit priesterschap dragen, leren anderen Gods geboden ‘opdat ook zij tot zijn rust zouden ingaan’ (vers 6). Het priesterschap is eeuwig (zie vers 9), en werd aan mannen verleend ‘wegens hun buitengewone geloof en bekering en hun rechtvaardigheid voor het aangezicht van God’ (vers 10). Priesterschapsdragers worden door de Heilige Geest geheiligd wanneer zij zonde met afschuw leren beschouwen en op die manier ‘rein [worden] gemaakt en tot de rust des Heren, hun God, [ingaan]’ (vers 12).

Lees Alma 13:11–12 en stel het heiligende effect van de verzoening van Jezus Christus op die priesterschapsdragers vast, dat zij door hun geloof, bekering en rechtvaardigheid ontvingen.

  1. Beantwoord de volgende vraag in je Schriftendagboek: Wat leer je uit het voorbeeld van deze Melchizedeks-priesterschapsdragers over wat je kunt doen om het heiligende effect van de verzoening te ervaren?

  2. Noteer de volgende waarheid naast Alma 13:1–12 in je Schriften of in je Schriftendagboek: Mannelijke leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen die groot geloof oefenen en voor rechtschapenheid kiezen, worden tot het Melchizedeks priesterschap geordend om anderen tot God te brengen. Schrijf vervolgens in je Schriftendagboek op hoe kennis van dit evangeliebeginsel kan beïnvloeden hoe jij gedurende je leven met priesterschapsleiders omgaat.

Alma 13:13–20

Alma vertelt over Melchizedek, een groot hogepriester die vrede onder zijn volk vestigde

Afbeelding
Melchizedek Blesses Abram

Lees Alma 13:13–18 en zoek naar woorden die Alma gebruikte om Melchizedek en wat hij voor zijn volk deed te beschrijven. Denk erover na hoe deze woorden Melchizedeks christelijke levenswandel beschrijven. Alma zette uiteen dat Melchizedeks-priesterschapsdragers ‘naar de orde van de Zoon, de Eniggeborene des Vaders’ (Alma 13:9; zie ook LV 107:2–4), die Jezus Christus is, geroepen zijn. Ook wijzen zij ons door hun voorbeeld en leringen op Hem. Ouderling Bruce R. McConkie heeft gezegd: ‘Er zijn ongetwijfeld vele gebeurtenissen uit het leven van vele profeten die de personen in kwestie als zinnebeelden en afschaduwingen van hun Messias afschilderen. Het is normaal en betamelijk om overal naar gelijkenissen met Christus te zoeken en om Hem en zijn wetten daardoor voortdurend in gedachte te houden.’ (The Promised Messiah, p. 453.)

Lees Alma 13:19 en zoek op wat deze verzen ons over Melchizedek vertellen. Neem Alma 13:17 nogmaals door om te ontdekken hoe Alma het volk in Salem beschreef tegen de tijd dat Melchizedek hun koning werd. Merk op hoe deze woorden ook een beschrijving konden vormen voor het volk van Ammonihah (zie Alma 8:9; 9:28). Wat deed het volk in Salem als gevolg van de inspanningen van Melchizedek? (Zie Alma 13:18.)

Let in Alma 13:18 op de dingen die Melchizedek had uitgeoefend, ontvangen en gepredikt. Denk erover na hoe een priesterschapsleider naar het voorbeeld van Melchizedek zou moeten zijn.

  1. Beantwoord de volgende vraag in je Schriftendagboek: Wanneer heb jij of heeft iemand die je kent vrede ervaren door de raad van een rechtvaardig priesterschapsleider op te volgen?

Alma 13:21–31

Alma nodigt het volk uit om naar de stem van de Heer te luisteren en tot zijn rust in te gaan

Zoek naar en markeer de herhaalde zinsnede ‘rust des Heren’ (of een zinsnede die erop lijkt) in Alma 13:12, 13, 16 en 29. Alma leerde het volk van Ammonihah dat de Heer mannen tot het priesterschap ordent om mensen te helpen de rust des Heren in te gaan. Hij haalde het voorbeeld van Melchizedek aan om aan te tonen dat mensen vol ongerechtigheid en goddeloosheid zich kunnen bekeren en de rust des Heren kunnen ingaan (zie Alma 13:17–18; zie ook LV 84:24).

President Joseph F. Smith heeft gezegd dat tot de rust des Heren ingaan betekent dat we ‘ingaan in de kennis en liefde van God, met geloof in zijn doeleinden en plan, met zoveel geloof dat wij weten dat we gelijk hebben en dat we niets anders najagen, dat we niet door allerlei wind van leer heen en weer geslingerd worden, of door het valse spel der mensen, in hun sluwheid, die tot dwaling verleidt. Wij weten van de leer dat die van God is.’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph F. Smith [1998], p. 56.)

Welk gedrag zou iemand volgens jou vertonen als hij of zij in dit leven tot de rust des Heren is ingegaan, zoals president Joseph F. Smith dat beschreef?

Ouderling Bruce R. McConkie heeft gezegd: ‘Ware heiligen treden dit leven in tot de rust des Heren, en door zich altijd vast te blijven houden aan die waarheid, blijven zij in die gezegende staat totdat zij rusten met de Heer in de hemel. […] De rust des Heren betekent in de eeuwigheid om het eeuwige leven te beërven, om de volheid van Gods glorie te ontvangen.’ (Mormon Doctrine, 2de editie [1966], p. 633.)

Nadat Alma het volk van Ammonihah had gewaarschuwd om zich op de komst van Christus voor te bereiden (zie Alma 13:21–26), gaf hij verdere instructies hoe we tot de rust des Heren kunnen ingaan. Lees deze instructies in Alma 13:27–29.

Alma’s leringen kunnen in het volgende beginsel worden samengevat: Als wij nederig op de uitnodiging ingaan om ons te bekeren, zal de Geest ons tot de rust des Heren leiden.

  1. Stel een zegening uit Alma 13:27–29 vast die je zou willen ontvangen. Nadat je de zegening hebt vastgesteld, zoek je naar de raad die Alma gaf waardoor je je op die zegening kunt voorbereiden. Noteer vervolgens in je Schriftendagboek een doel hoe je Alma’s raad gaat toepassen, zodat je in dit leven en het leven hierna tot de rust des Heren in kunt gaan.

  2. Schrijf het volgende onderaan de opdrachten van vandaag in je Schriftendagboek:

    Ik heb Alma 13 bestudeerd en heb deze les afgerond op (datum).

    Aanvullende vragen, gedachten en inzichten die ik met mijn leerkracht wil bespreken:

Afdrukken