Seminarie
Unit 32: Dag 2, Moroni 8–9


Unit 32: Dag 2

Moroni 8–9

Inleiding

Moroni 8 is een brief van Mormon aan zijn zoon Moroni waarin hij uitlegt waarom kleine kinderen geen doop nodig hebben. In de brief zette Mormon ook uiteen hoe we ons kunnen voorbereiden om in Gods tegenwoordigheid te vertoeven. Hij eindigde met het uiten van zijn zorgen over de goddeloosheid en dreigende vernietiging van de Nephieten. Moroni 9 bevat Mormons laatste opgetekende brief aan zijn zoon. Hij uitte zijn zorgen over de goddeloze staat van de Nephieten en spoorde Moroni aan om ijverig te arbeiden om de Nephieten tot bekering aan te zetten. Ondanks de verdorven staat van zijn volk moedigde hij zijn zoon aan om trouw te blijven aan Christus en om de belofte van het eeuwig leven voor eeuwig in gedachte te houden.

Moroni 8:1–24

Mormon schreef zijn zoon Moroni over hen die de doop nodig hebben

Heb je je weleens afgevraagd waarom kinderen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen tot hun achtste levensjaar niet worden gedoopt? In een brief aan zijn zoon Moroni zette Mormon enkele belangrijke waarheden uiteen over het heil van kleine kinderen en de doop, waaronder de reden waarom kinderen niet worden gedoopt totdat ze acht jaar zijn. Mormon begon zijn brief aan Moroni met de beschrijving van een woordenstrijd onder de Nephieten. Lees in Moroni 8:4–6 over welke leer de Nephieten een woordenstrijd hadden.

Lees in Moroni 8:7 wat Mormon deed toen hij van dit probleem hoorde. De Heiland beantwoordde Mormons gebed met de uitleg waarom kleine kinderen geen doop nodig hebben voordat ze de jaren van verantwoordelijkheid hebben bereikt. Lees Moroni 8:8–9 en kijk wat de Heiland zei over de reden waarom kleine kinderen niet worden gedoopt.

In Moroni 8:8 verwijzen de woorden de ‘vervloeking van Adam’ naar zijn verwijdering uit Gods tegenwoordigheid als gevolg van de val. Blijkbaar begrepen sommige Nephieten de leer van de doop niet. Daardoor geloofden zij ten onrechte dat kleine kinderen niet waardig waren om in Gods tegenwoordigheid te verblijven zonder de verordening van de doop en wilden zij kinderen op zeer jonge leeftijd laten dopen. Om dit vers te begrijpen is het nuttig om in te zien dat zonde ‘opzettelijke ongehoorzaamheid aan Gods geboden’ is (Gids bij de Schriften, ‘Zonde’, scriptures.lds.org). Om de leer in dit vers beter te begrijpen kun je Moroni 8:8 naar het tweede geloofsartikel laten verwijzen.

Lees Moroni 8:10 en zoek naar woorden die de volgende waarheid aanvullen: Bekering en de doop zijn noodzakelijk voor allen die .

Omdat bekering en de doop alleen noodzakelijk zijn voor wie toerekeningsvatbaar zijn en in staat om zonden te begaan, leerde Mormon dat het verkeerd is om kleine kinderen te dopen vóór ze toerekeningsvatbaar zijn. Lees in Moroni 8:11–13, 18–22 waarom het volgens Mormon verkeerd is om kleine kinderen te dopen. Uit deze verzen leren we de volgende leerstelling: Kleine kinderen zijn door de verzoening van Jezus Christus gered.

De Heer heeft een leeftijd bepaald waarop we toerekeningsvatbaar worden — acht jaar (zie LV 68:25–27; Bijbelvertaling van Joseph Smith, Genesis 17:11 [zie tripelcombinatie]). Voordat kinderen acht worden, kunnen zij niet zondigen, want Satan is geen macht gegeven om kleine kinderen te verzoeken (zie LV 29:46–47). Fouten die kinderen voor hun achtste jaar maken, worden niet als zonden gezien.

Afbeelding
girl being baptized
Afbeelding
Ouderling Dallin H. Oaks

Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd waarom kleine kinderen niet in staat zijn zonden te begaan: ‘Uit onze leer begrijpen we dat kinderen voordat zij de jaren van verantwoordelijkheid hebben bereikt “niet in staat [zijn] om zonde te bedrijven” (Moroni 8:8). In die periode kunnen kinderen fouten maken, zelfs grote en schadelijke fouten die moeten worden rechtgezet. Maar hun daden worden niet als zonde gerekend.’ (‘Sins and Mistakes’, Ensign, oktober 1996, p. 65.)

In Mormons brief getuigde hij dat kleine kinderen levend zijn in Christus en dat zij zijn verlost door de verzoening van Jezus Christus als zij voor hun achtste levensjaar komen te overlijden (zie Moroni 8:12–15, 22).

Terwijl Mormon uitlegde waarom kleine kinderen geen doop nodig hebben, getuigde hij van het volgende beginsel: God is volkomen rechtvaardig in zijn handelingen met zijn kinderen. Dit houdt in dat God ervoor zal zorgen dat iedereen een rechtvaardige en eerlijke kans krijgt om het eeuwig heil te ontvangen.

  1. De volgende opdracht leert je de leerstellingen in het eerste gedeelte van Moroni 8 uit te leggen. Kies een (of beide) van de onderstaande situaties en bepaal in je Schriftendagboek door welk vers of welke verzen in Moroni 8:8–24 iemands bezorgdheid in die situatie weggenomen zou kunnen worden. Reageer vervolgens in ongeveer twee alinea’s op de situatie. Neem de Schriftteksten in je antwoord op.

    1. Als zendeling spreek je met een man die oprecht naar de waarheid op zoek is. Hij legt uit dat hem zijn hele leven is geleerd dat kleine kinderen bij hun geboorte zondig zijn wegens Adams overtreding. Hij is er zeker van dat kleine kinderen zondig zijn en niet gered kunnen worden als ze niet gedoopt zijn.

    2. Een recente bekeerling(e) is het ermee eens dat de doop voor kinderen van acht jaar een goed idee is, maar merkt op: ‘Het maakt toch niet echt uit of mensen nu worden gedoopt als ze acht maanden of acht jaar oud zijn, of wel?’

Moroni 8:25–30

Mormon leert ons wat we moeten doen om in Gods tegenwoordigheid te mogen vertoeven

Nadat Mormon had uitgelegd waarom kleine kinderen geen doop nodig hebben, schreef hij dat mensen die de jaren van verantwoordelijkheid hebben bereikt zich wel moeten laten dopen. Hij legde ook uit wat we na onze doop moeten doen om bij God te mogen wonen.

Lees in Moroni 8:25–26 wat we moeten doen en welke karaktereigenschappen we ons eigen moeten maken om in Gods tegenwoordigheid te mogen vertoeven. Je kunt je bevindingen in je Schriften markeren. Het is misschien nuttig om te weten dat ‘zachtmoedigheid’ inhoudt dat iemand zich aan Gods wil onderwerpt, en dat ‘nederigheid van hart’ inhoudt dat iemand waarlijk ootmoedig is.

Je kunt het volgende beginsel naast Moroni 8:25–26 in je Schriften noteren: Door trouwe gehoorzaamheid aan de geboden kunnen we de Heilige Geest ontvangen, die ons erop voorbereidt om in Gods tegenwoordigheid te vertoeven.

  1. De volgende vragen zullen je helpen om Moroni 8:25–26 beter te gaan begrijpen. Denk na over alle vragen en kies er vervolgens twee of meer uit om in je Schriftendagboek te beantwoorden:

    1. Waarom leidt vergeving van je zonden tot zachtmoedigheid en nederigheid van hart?

    2. Hoe kun je door zachtmoedigheid en nederigheid van hart de Heilige Geest in je leven uitnodigen?

    3. Hoe zal de Heilige Geest je voorbereiden om bij God te wonen?

    4. Mormon leerde dat we ijverig moeten bidden als we vervuld willen worden met liefde die standhoudt. Waarom zouden ijverige gebeden nodig zijn als we vervuld willen worden met liefde?

In Moroni 8:27 veroordeelde Mormon de zonde van hoogmoed onder de Nephieten. Lees Moroni 8:27 en let op het gevolg van de hoogmoed van de Nephieten. Vergelijk dan dit gevolg met de gevolgen van zachtmoedigheid en nederigheid van hart die je in Moroni 8:26 kunt vinden.

Mormon moedigde Moroni aan voor de Nephieten te bidden zodat zij zich wellicht zouden bekeren en de zegeningen ontvangen die hij in zijn brief had beschreven (zie Moroni 8:28–30). Neem Mormons raad aan zijn zoon ter harte en overweeg voor bepaalde mensen te bidden die de zegeningen van het evangelie nodig hebben. Zoek naar manieren om die mensen te helpen.

Moroni 9:1–20

Mormon beschrijft de goddeloosheid van de Nephieten en de Lamanieten

Denk terug aan een keer dat je iemand probeerde te helpen en dat die persoon je hulp afwees. Hoe zouden sommige mensen reageren als hun goede bedoelingen herhaaldelijk werden afgewezen door de mensen die ze proberen te helpen? Zoek bij het bestuderen van Mormons tweede brief aan zijn zoon Moroni in Moroni 9 op wat Mormon tegen zijn zoon zei om de moed niet op te geven.

Lees Moroni 9:1 en zoek het woord op waarmee Mormon de situatie beschreef die hij in zijn brief zou bespreken. Het woord smartelijk betekent in deze context ‘zeer betreurenswaardig’. In Moroni 9:2–19 beschreef Mormon enkele verontrustende praktijken onder het volk die aantoonden hoe goddeloos het volk was geworden. Evenals Ether, een profeet onder de Jaredieten, was Mormon getuige van de woede en goddeloosheid die het volk in hun greep hadden. Hij vreesde dat de Geest van de Heer opgehouden was op hen in te werken (zie Moroni 9:4).

Denk erover na waarom Mormon zijn werk onder de Nephieten voortzette ondanks dat zij hun hart tegen het woord van God hadden verstokt en de profeten hadden verworpen die hadden getracht hen te helpen.

Mormon gaf Moroni krachtige raad over hoe hij mensen moest dienen wier hart niet open stonden. Lees Moroni 9:3–6 en markeer woorden of zinsneden waaruit we het volgende beginsel leren: We moeten ijverig in dienst van God staan, ook als de mensen die we dienen niet positief reageren. Vooral vers 6 is zeer nuttig bij het onderwijzen in dit beginsel.

Moroni 9:21–26

Mormon moedigt Moroni aan om getrouw te zijn

Denk na over recente gebeurtenissen in je gemeenschap, land of de wereld waardoor mensen wellicht ontmoedigd zijn geraakt. Lees in Moroni 9:25–26 welke raad Mormon aan Moroni gaf over wat we in ontmoedigende omstandigheden moeten doen.

  1. Beantwoord de volgende vragen in je Schriftendagboek: Welke dingen moesten Moroni volgens Mormon ‘voor eeuwig bijblijven’? (Moroni 9:25.) Hoe kan de Heiland en zijn verzoening indachtig zijn je helpen wanneer je het moeilijk hebt of door goddeloosheid omringd wordt?

Van Mormons raad aan Moroni leren we het volgende beginsel: Als we trouw zijn aan Jezus Christus, kan Hij ons verheffen, zelfs wanneer we door moeilijkheden en goddeloosheid worden omringd. ‘Getrouw in Christus’ zijn, houdt onder andere in dat we te allen tijde als een ware discipel van de Heiland optreden, de Heiland en zijn verzoening indachtig zijn en getrouw zijn geboden onderhouden.

  1. Beschrijf in je Schriftendagboek een ervaring van jezelf of van iemand die je goed kent waaruit blijkt dat het voorgaande beginsel waar is.

Denk na over een manier waarop je getrouwer in Christus kunt zijn wanneer je door goddeloosheid of moeilijke omstandigheden wordt omringd.

  1. Schrijf het volgende onderaan de opdrachten van vandaag in je Schriftendagboek:

    Ik heb Moroni 8–9 bestudeerd en heb deze les afgerond op (datum).

    Aanvullende vragen, gedachten en inzichten die ik met mijn leerkracht wil bespreken:

Afdrukken