Seminarie
Unit 16: Dag 4, Alma 14–16


Unit 16: Dag 4

Alma 14–16

Inleiding

Na de prediking van Alma en Amulek kwamen sommige mensen, waaronder Zeëzrom, tot geloof en bekering. Anderen waren boos en zorgden ervoor dat Alma en Amulek in de gevangenis werden geworpen. De goddelozen in Ammonihah wierpen de gelovige mannen uit en verbrandden hun vrouwen en kinderen. Na vele dagen bevrijdde de Heer Alma en Amulek uit de gevangenis en vernietigde Hij de goddeloze leiders van Ammonihah. In Sidom leed Zeëzrom zowel lichamelijk als geestelijk. Hij vertelde Alma dat hij in Jezus Christus geloofde en hij werd genezen. Ter vervulling van een profetie vernietigde een Lamanitisch leger de stad Ammonihah. Alma’s profetische leiding gaf de Nephitische legers de kans om de aanvallen van de Lamanieten af te weren. Alma, Amulek en vele anderen versterkten de kerk in het gehele land van de Nephieten.

Afbeelding
Alma and Amulek in prison

Alma 14

Alma en Amulek worden gevangengezet en de gelovigen worden uitgeworpen of verbrand

Denk aan een voorbeeld van iemand die onschuldig door de handen van een ander moest lijden — waarbij iemand bijvoorbeeld wegens zijn of haar geloof werd vervolgd. Denk na over de volgende vragen:

  • Wat voelde je voor de persoon die moest lijden?

  • Wat voelde je voor de persoon die het kwaad had berokkend?

  • Waarom gebeuren er volgens jou soms slechte dingen met onschuldige, rechtschapen mensen?

Houd deze vragen in je achterhoofd terwijl je in Alma 14 de ervaringen van Alma en Amulek bestudeert.

Lees Alma 14:1–10 en zoek op wie er leden en hoe zij leden. Vul daarna het volgende schema in:

Wie leden er?

Op welke manier leden zij?

Wat wilde Amulek volgens Alma 14:10 doen? Lees Alma 14:11 en zoek een waarheid op die iemand kan helpen die niet begrijpt waarom de goddelozen soms wordt toegestaan onschuldige of rechtvaardige mensen iets aan te doen.

Een waarheid die in Alma 14:11 aan bod komt is: De Heer staat toe dat rechtvaardigen door goddelozen worden vervolgd, zodat zijn oordeel rechtvaardig zal zijn. Merk op dat Alma geopenbaard kreeg dat de mensen die sterven ‘in heerlijkheid’ tot de Heer werden opgenomen (Alma 14:11). President Henry B. Eyring van het Eerste Presidium heeft over deze gebeurtenis in het licht van een eeuwig perspectief het volgende gezegd: ‘Amulek was gezegend met de gave om zelfs in een vreselijke tragedie de goedheid en rechtvaardigheid van God te kunnen zien.’ (‘Amulek: The Blessings of Obedience’. In: Heroes from the Book of Mormon [1995], p. 110.)

Lees Alma 60:12–13 en laat deze verzen naar Alma 14:10–11 verwijzen. We leren dat er bepaalde redenen zijn waarom wordt toegelaten dat rechtvaardige mensen lijden: onder meer verzegelen zij hun getuigenis met hun bloed (zie LV 135:3) en staan zij als getuige tegen de goddelozen.

Het kan voor ons moeilijk te begrijpen zijn waarom God toestaat dat rechtvaardige mensen moeten lijden. Overweeg de volgende uitspraak van president Spencer W. Kimball om beter te begrijpen waarom God mensen toestaat hun keuzevrijheid te gebruiken, ook al maken ze verkeerde keuzes:

Afbeelding
President Spencer W. Kimball

‘Als wij dit leven zouden zien als ons volledige bestaan, dan zouden de pijn, het verdriet, de mislukking en het korte leven een ramp zijn. Maar zien we het leven als iets eeuwigs dat zich uitstrekt van het voorsterfelijke verleden tot in de eeuwige toekomst na de dood, dan kunnen we alle gebeurtenissen in het juiste perspectief zien. […]

‘[…] Als alle rechtschapenen werden beschermd en alle goddelozen vernietigd, zou het hele plan van onze Vader teniet worden gedaan en zou er een eind komen aan het fundamentele beginsel van het evangelie, keuzevrijheid. Niemand zou in geloof hoeven te leven.’ (Leringen van kerkpresidenten: Spencer W. Kimball [2006], p. 16.)

  1. Noteer in je Schriftendagboek hoe de waarheden in Alma 14:11 en president Kimballs uitspraak je helpen inzien waarom God soms toestaat dat de rechtvaardigen soms door de goddelozen lijden.

Lees Alma 14:12–13 en zoek op wat Alma aan Amulek leerde om hem te helpen hun beproevingen te doorstaan. Hoe kwam het dat Alma met zoveel zekerheid kon antwoorden?

Lees de volgende uitspraak van ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen om beter te begrijpen wat Alma aan Amulek leerde over vertrouwen op de Heer: ‘Dit leven dient om ervaring op te doen met diepgaand vertrouwen — vertrouwen in Jezus Christus, vertrouwen in zijn leringen, vertrouwen in ons vermogen om onder leiding van de Heilige Geest die leringen te gehoorzamen; dat maakt ons hier gelukkig en leidt ons naar een zinvol, intens gelukkig eeuwig bestaan. Vertrouwen wil zeggen gewillig gehoorzamen zonder te weten wat er gaat gebeuren (zie Spreuken 3:5–7). Om vrucht voort te brengen, moet uw vertrouwen in de Heer krachtiger en duurzamer zijn dan uw vertrouwen op uw eigen gevoel en ervaring.’ (Zie ‘Vertrouw op de Heer’, De Ster, januari 1996, p. 15.)

Het is misschien nuttig deze waarheid te beklemtonen door naast Alma 14:12–13 het volgende te noteren: Als wij op de Heer vertrouwen, zal Hij ons in onze beproevingen bijstaan.

  1. Kies een of meer van de volgende situaties uit. Leg in je Schriftendagboek uit hoe het beginsel dat je zojuist hebt genoteerd de mensen in de beschreven situatie zou kunnen helpen:

    1. Enkele teamleden van een jongeman wijzen hem af en maken hem openlijk belachelijk vanwege zijn evangelienormen. Zij lijken opzettelijk buiten hun trainingen om activiteiten te plannen waaraan hij wegens zijn geloofsovertuiging niet zal meedoen.

    2. Een jongevrouw solliciteert naar een baan in een winkel waar een goede vriendin van haar werkt. Ze krijgt de baan niet en haar vriendin vertelt haar later dat de winkeleigenaar zei dat hij nooit een mormoon zou aannemen.

    3. Een jongeman vraagt een groep andere jongens op school om geen grove taal te gebruiken waar hij bij is. Ze pakken hem aan en dreigen hem nog meer kwaad te doen als hij ze ooit nog eens zegt hoe ze moeten praten.

Lees Alma 14:14–17 en denk erover na hoe het geloof van Alma en Amulek hun tot steun was toen de goddeloze leiders in Ammonihah hun leed bleven berokkenen. Waarom was het volgens jou in die situatie het beste om geen antwoord te geven? (Zie ook Matteüs 27:11–14.)

In Alma 14:18–28 staat dat Alma en Amulek vele dingen te verduren kregen voordat God hen bevrijdde en veel goddeloze leiders in Ammonihah vernietigde. De zinsnede ‘tanden tegen hen knarsten’ (vers 21) betekent dat ze hun tanden uit woede langs elkaar lieten schuren.

  1. Noteer in je Schriftendagboek met welke dingen die Alma en Amulek in Alma 14:18–25 te verduren kregen jij het meeste moeite zou hebben gehad. Leg ook uit waarom. Beschrijf vervolgens in je Schriftendagboek een persoonlijke ervaring of een ervaring van een bekende die ondanks zijn of haar streven naar rechtschapenheid toch met moeilijkheden te maken kreeg.

Hoe waren Alma en Amulek volgens Alma 14:25 bij machte overeind te blijven? Lees Alma 14:26–29 en markeer zinsneden en woorden die volgens jou het beste de volgende waarheid onderstrepen: Als wij de Heer in geloof aanroepen, zal Hij ons in onze moeilijkheden sterken en ons op zijn tijd en wijze bevrijden.

De Heer kan op zijn tijd en wijze zijn macht uitoefenen en je van beproevingen en moeilijkheden bevrijden. De Heer zal ons in ons leven meer kracht en macht geven om onze beproevingen te doorstaan als wij op zijn wil vertrouwen.

Alma 15–16

Zeëzrom geneest, Ammonihah wordt door een Lamanitisch leger verwoest, en Alma en Amulek zetten hun prediking tot de Nephieten voort

Nadat Alma en Amulek Ammonihah hadden verlaten, vonden zij in Sidom de gelovigen, waaronder Zeëzrom, die uit de stad Ammonihah geworpen waren. Lees Alma 15:3–5 om meer over Zeëzroms toestand te weten te komen.

Overweeg het volgende: Waardoor was Zeëzrom ziek? Wat deed Zeëzrom om verlichting en gemoedsrust te krijgen?

Lees Alma 15:6–10 aandachtig door en onderstreep twee of drie zinsneden die aantonen dat Alma Zeëzrom hielp om zich op Jezus Christus en zijn verzoening te richten. Lees ter illustratie van een manier waarop onze priesterschapsleiders ons helpen barmhartigheid door de verzoening te ontvangen de volgende ervaring van ouderling Jay E. Jensen van het Presidium der Zeventig:

‘Toen ik als bisschop werkzaam was, zag ik de zegeningen van de verzoening in het leven van kerkleden die ernstige overtredingen hadden begaan. […]

‘Een jonge alleenstaande in ons wijk had verkering met een jonge vrouw. Het stel ging te ver in hun liefkozingen. Hij kwam naar mij toe om raad en hulp. Op basis van zijn bekentenis en de influisteringen van de Geest, mocht hij van mij onder andere een tijdlang niet aan het avondmaal deelnemen. We spraken elkaar regelmatig om te zien of bekering had plaatsgevonden, en op een bepaald moment stond ik hem toe weer aan het avondmaal deel te nemen.

‘Vanaf het podium vielen mijn ogen op hem toen hij waardig van het avondmaal nam. Ik zag dat de armen van barmhartigheid, liefde en geborgenheid hem omsloten en de genezende kracht van de verzoening zijn ziel verwarmde en zijn last wegnam en hij de beloofde vergeving, vrede en vreugde vond.’ (‘Armen der geborgenheid’, Liahona, november 2008, p. 49.)

Afbeelding
woman touching Christ’s robe

Bisschoppen en andere priesterschapsleiders kunnen ons helpen om door de verzoening van Jezus Christus genade en de benodigde kracht te ontvangen. Welke bewijzen vind je in Alma 15:11–12 die aantonen dat Zeëzrom zich bekeerde en barmhartigheid van de Heer ontving?

Een beginsel dat je in je Schriften of Schriftendagboek bij Alma 15:6–12 kunt noteren is: Door ons geloof in Jezus Christus kunnen wij genezen en gesterkt worden. Hoe was dit beginsel volgens Alma 15:16, 18 in Amuleks leven zichtbaar?

Alma en Amulek vestigden de kerk onder het volk van Sidom en keerden vervolgens terug naar Zarahemla.

In Alma 16 staat dat een Lamanitisch leger het Ne-phitische land binnenviel en de stad Ammonihah verwoestte. Daarmee ging de profetie van Alma en Amulek in vervulling dat het volk vernietigd zou worden indien men zich niet bekeerde (zie Alma 9:12). Let bij het lezen van Alma 16 op tot wie de Nephieten zich voor hulp richtten om het Lamanitische leger te verslaan. Maak deze ervaring op je eigen strijd en vijanden van toepassing.

  1. Schrijf het volgende onderaan de opdrachten van vandaag in je Schriftendagboek:

    Ik heb Alma 14–16 bestudeerd en heb deze les afgerond op (datum).

    Aanvullende vragen, gedachten en inzichten die ik met mijn leerkracht wil bespreken:

Afdrukken