Seminarie
Unit 19: Dag 1, Alma 33–35


Unit 19: Dag 1

Alma 33–35

Inleiding

Alma maakte aan de hand van de leringen in de Schriften vele Zoramieten duidelijk dat zij God ongeacht hun omstandigheden konden aanbidden. Hij moedigde hen aan om zich op Jezus Christus te richten en in zijn verzoening te geloven. Amulek bevestigde Alma’s leringen en gaf zijn eigen getuigenis van Jezus Christus. Amulek beklemtoonde dat de mensheid alleen door de verzoening van Jezus Christus kan worden gered. Hij beloofde dat alle mensen alle zegeningen van de verzoening van Jezus Christus kunnen ontvangen als zij geloof tot bekering oefenen. Veel Zoramieten gaven gehoor aan Amuleks waarschuwing, bekeerden zich en sloten zich weer bij de Nephieten aan.

Alma 33:1–10

Alma leert een groep Zoramieten dat zij God buiten hun synagogen kunnen aanbidden

In Alma 32 leerde Alma de Zoramieten over de noodzaak van het zaaien van het woord van God in hun hart en het oefenen van geloof in het woord van God. Lees Alma 33:1 en stel vast welke vragen de Zoramieten hadden over wat Alma hun had geleerd.

  1. Noteer in je Schriftendagboek hoe jij de vraag van de Zoramieten over hoe zij hun geloof moesten beginnen te oefenen zou beantwoorden. Vergelijk dan bij je studie van Alma 33–34 jouw antwoord met het antwoord van Alma en Amulek.

Bij het beantwoorden van de vraag van de Zoramieten zette Alma een verkeerde opvatting over aanbidding recht die hen ervan weerhield om hun geloof volledig uit te oefenen. Lees Alma 33:2 en kijk wat deze verkeerde opvatting is. Houd in gedachte dat de Zoramieten de armere mensen niet in hun synagogen lieten om te aanbidden (zie Alma 32:1–3). Wat moest het volk volgens Alma 33:2 doen om een antwoord te vinden en dit verkeerde idee op te geven?

Alma haalde Schriftteksten van de profeet Zenos aan om de verkeerde opvattingen over het aanbidden van God recht te zetten. Zenos onderwees het volk van Israël in de tijd van het Oude Testament, maar zijn profetieën staan alleen in het Boek van Mormon opgetekend. Lees Alma 33:3 en let op het woord dat Alma gebruikte om aanbidding te beschrijven.

Overweeg het volgende beginsel naast Alma 33:3 in je Schriften of Schriftendagboek te noteren: We kunnen God voortdurend in gebed aanbidden.

Lees Alma 33:4–11 en markeer de omstandigheden waarin Zenos bad. Wat deed de Heer iedere keer dat Zenos in gebed ging? Trek een lijntje tussen de omstandigheden waarin Zenos bad die op de omstandigheden in je eigen leven lijken, zodat je deze verzen op jouw leven van toepassing kunt maken. (Kies omstandigheden uit die je zelf ook tegenkomt. Bij deze oefening zijn er geen goede of verkeerde antwoorden.)

Zenos’ omstandigheden

Jouw omstandigheden

In de wildernis

Op het werk

Voor zijn vijanden

In de kerk

In zijn veld

Gezinsgebed

In zijn huis

Wanneer je niet weet wat je moet doen of bang bent

In zijn binnenkamer

Wanneer je je alleen voelt

In de gemeenten van de Heer

Persoonlijk gebed

Toen hij werd uitgeworpen en veracht

Alle moeilijke omstandigheden waarin jij je bevindt

In al zijn ellende

Wanneer je problemen hebt met vrienden

  1. Beantwoord de volgende vraag in je Schriftendagboek: Hoe kan gebed je in al deze omstandigheden tot zegen zijn? Schrijf op hoe je vaker kunt bidden en stel je dat ten doel.

Overweeg zinsneden in Alma 33:4–5, 8–9 te markeren die Gods barmhartigheid aanduiden. Denk er ook over na hoe je Gods barmhartigheid en liefde meer kunt voelen door vaker in gebed te gaan. Let tijdens het bestuderen van Alma 33 op waardoor deze barmhartigheid mogelijk is.

Alma 33:11–23

Alma leert de Zoramieten om in Jezus Christus te geloven

Afbeelding
The Crucifixion

Eén reden waarom enkele Zoramieten worstelden met de manier waarop zij God konden aanbidden, was dat zij niet wisten dat zij in Jezus Christus moesten geloven. Zij begrepen of geloofden zijn rol in het heilsplan niet (zie Alma 33:14). Lees Alma 33:12–16, waarin Alma de leringen van Zenos besprak en de woorden van Zenock, een andere profeet uit het Oude Testament, aanhaalde. Zoek naar de zegeningen die ons volgens Alma door Jezus Christus toevloeien. Je zou iedere keer ‘wegens uw Zoon’ kunnen markeren. Uit deze verzen leren we de volgende waarheid: Door de verzoening van Jezus Christus ontvangen wij barmhartigheid, waaronder vergeving van onze zonden, van onze hemelse Vader. Denk na over de barmhartigheden die onze hemelse Vader door middel van de verzoening van de Heiland, waaronder de mogelijkheid tot bekering en vergeving van je zonden, over je heeft uitgestrekt.

Alma wees de Zoramieten niet alleen op de leringen van Zenos en Zenock, maar ook op wat Mozes over de verzoening van de Heiland had gezegd. Toen Mozes en de kinderen van Israël zich in de wildernis bevonden, werd het volk door giftige slangen gebeten. De Heer gaf Mozes de opdracht om een koperen slang te maken, die op een staak te plaatsen en de gebeten Israëlieten op te dragen ernaar te kijken. De koperen slang op de staak was een ‘zinnebeeld’ of een symbool van Jezus Christus aan het kruis (zie Alma 33:19).

Afbeelding
Moses and the Brass Serpent

Lees in Alma 33:19–20 wat er met de Israëlieten gebeurde die ervoor kozen naar de koperen slang te kijken en wat er gebeurde met de mensen die daar niet voor kozen.

Denk na over een antwoord op de volgende vragen: Wat leert het verhaal van de Israëlieten en de koperen slang ons over wat we moeten doen om geestelijk genezen te worden? Wat kun je doen om tot de Heiland op te zien, zodat Hij je geestelijk kan helpen?

  1. Beantwoord de volgende vraag in je Schriftendagboek: Op welke specifieke manieren kun jij in je dagelijks leven tot Jezus Christus opzien?

Lees Alma 33:22–23 en markeer wat we over Jezus Christus moeten geloven om geloof in Hem te kunnen oefenen.

Alma 34:1–14

Amulek predikt over de verzoening van Jezus Christus

Amuleks getuigenis tot de Zoramieten in Alma 34 steunde Alma’s getuigenis van Jezus Christus. Lees in Alma 34:8–9 een gedeelte van Amuleks getuigenis en overweeg wat Amulek over de noodzaak van de verzoening van Jezus Christus vertelde te markeren. Denk na over de volgende vraag: Hoe zou mijn leven eruitzien als Jezus Christus niet was gekomen en zijn bijzondere rol niet had vervuld?

Lees Alma 34:10–14 en stel zinsneden vast die de woorden oneindig en eeuwig bevatten. Noteer de volgende waarheid in je Schriften of Schriftendagboek: De oneindige en eeuwige verzoening van Jezus Christus maakt de redding van het hele mensdom mogelijk.

Om ons te laten begrijpen in welk opzicht de verzoening oneindig en eeuwig is, heeft bisschop Richard C. Edgley van de Presiderende Bisschap gezegd: ‘Als ik het over de verzoening van Christus heb, denk ik graag aan de definitie die het woordenboek geeft van eindeloos en eeuwig, omdat die naar mijn mening precies aangeeft wat God bedoelde. Eindeloos: “zonder einde; nooit ophoudend.” En de definitie van eeuwig: “begin noch einde hebbend” (Van Dale, Groot woordenboek der Nederlandse taal [1999], pp. 864, 872). (‘Voor uw welzijn’, Liahona juli 2002, pp. 73–74.)

  1. Beantwoord de volgende vragen in je Schriftendagboek:

    1. In welke opzichten is de verzoening van Jezus Christus oneindig en eeuwig?

    2. Welke uitwerking heeft de kennis dat de verzoening oneindig en eeuwig is op jouw waardering van de Heiland? In welk opzicht neemt je geloof in Hem daardoor toe?

Alma 34:15–41

Amulek zet uiteen hoe we de zegeningen van de verzoening kunnen ontvangen

Lees in Alma 34:15–17 wat de Zoramieten volgens Amulek moesten doen om de zegeningen te ontvangen die de Heiland ons door zijn verzoening wil geven. Noteer de volgende waarheid in je Schriften of in je Schriftendagboek: We moeten geloof tot bekering oefenen om alle zegeningen van de verzoening te ontvangen.

Lees de volgende uitspraak van president Dieter F. Uchtdorf van het Eerste Presidium:

Afbeelding
President Dieter F. Uchtdorf

‘We hebben groot geloof in Christus nodig om ons te kunnen bekeren. […] Als we geloven dat God alwetend, liefdevol en barmhartig is, zullen we wat ons eeuwig heil betreft onomstotelijk op Hem vertrouwen. Geloof in Christus zal onze gedachten, overtuigingen en gedragingen die niet met de wil van God overeenkomen, veranderen.

‘Door ware bekering keren we terug op de goede weg. […] Bekering betekent een verandering van verstand en hart — we doen geen verkeerde dingen meer en we gaan het goede doen. Dan krijgen we een nieuwe houding ten opzichte van God, onszelf en het leven in het algemeen.’ (‘Het punt van veilige terugkeer’, Liahona, mei 2007, p. 100.)

  1. Beantwoord de volgende vraag in je Schriftendagboek: In welke opzichten oefenen we door bekering geloof in Jezus Christus?

Lees in Alma 34:17–27 wat Amulek zei over wanneer en waarvoor we moeten bidden. Hoe zou deze raad de Zoramieten hebben geholpen, die dachten dat ze slechts één keer per week konden aanbidden? Kies een vers uit waar jij iets aan denkt te hebben. Denk erover na hoe jij de raad in dit vers aangaande gebed de aankomende week kunt opvolgen.

Amulek leerde dat we gewillig moeten zijn om de zegeningen van de verzoening van de Heiland aan te nemen door ons nu van onze zonden te bekeren, in plaats van onze bekering uit te stellen. Lees Alma 34:30–35 en onderstreep woorden of zinsneden die aangeven waarom we onze bekering niet moeten uitstellen. Zoek in vers 31 naar de zegening die volgens Amulek de mensen zal toevloeien die ervoor kiezen zich nu te bekeren. Neem vers 32 aandachtig door en overweeg in hoeverre dit vers jou dagelijks kan beïnvloeden.

Neem Alma 34:33 door en overweeg de volgende uitspraak van president Joseph Fielding Smith: ‘In de context van de evangeliebeginselen is uitstel de dief van het eeuwige leven, het leven in de tegenwoordigheid van de Vader en de Zoon. Er zijn veel mensen, zelfs leden van de kerk, die het gevoel hebben dat we geen haast hoeven te hebben om de beginselen van het evangelie na te leven en de geboden te onderhouden.’ (Conference Report, april 1969, p. 121.)

Alma 35

De bekeerde Zoramieten vestigen zich onder de rechtvaardigen

Veel Zoramieten gaven gehoor aan Amuleks waarschuwing om hun bekering niet uit te stellen. Zij bekeerden zich en veranderden hun leefwijze. De leiders van de Zoramieten wierpen hen uit hun land. Zij kwamen toen naar het land Jershon, waar zij werden verwelkomd door het volk van Ammon — ofwel de Anti-Nephi-Lehieten (zie Alma 35:6–7). De goddeloze Zoramieten en de Lamanieten waren vertoornd dat het volk van Ammon de bekeerde Zoramieten had opgenomen. Zij begonnen toebereidselen voor een oorlog tegen de Nephieten te maken (zie Alma 35:8–11).

  1. Schrijf het volgende onderaan de opdrachten van vandaag in je Schriftendagboek:

    Ik heb Alma 33–35 bestudeerd en heb deze les afgerond op (datum).

    Aanvullende vragen, gedachten en inzichten die ik met mijn leerkracht wil bespreken:

Afdrukken