Seminarie
Unit 32: Dag 1, Moroni 7:20–48


Unit 32: Dag 1

Moroni 7:20–48

Inleiding

In Moroni 7:20–48 zette Mormon zijn toespraak in de synagoge voort en leerde hij zijn toehoorders hoe zij ‘al het goede aangrijpen’ konden (Moroni 7:20–21, 25). Hij legde het belang van geloof, hoop en naastenliefde uit. Hij eindigde zijn toespraak met de smeekbede dat zijn toehoorders tot de Vader zouden bidden met alle kracht van hun hart voor de gave van naastenliefde — die Mormon omschreef als ‘de reine liefde van Christus’ (Mormon 7:47).

Moroni 7:20–39

Mormon spreekt over geloof in Jezus Christus

Neem Moroni 7:12–13 nogmaals door en overweeg wat je in de vorige les hebt geleerd over hoe we goed van kwaad kunnen onderscheiden. Geef in de beschikbare ruimte voorbeelden van goede dingen (dingen die van God komen en ons overreden om in Christus te geloven) en kwade dingen (dingen die ons overreden om niet in Christus te geloven en God niet te dienen):

Goede dingen

Kwade dingen

Mormon moedigde ons aan om ‘al het goede’ aan te grijpen (Moroni 7:19). Overweeg wat het inhoudt om al het goede aan te grijpen.

Mormon stelde zijn toehoorders een belangrijke vraag die hij vervolgens beantwoordde. Lees in Moroni 7:20 welke vraag Mormon wilde aansnijden. Bestudeer daarna Moroni 7:21–26 en zoek naar het antwoord op deze vraag.

Markeer in Moroni 7:21, 25 woorden of zinsneden waaruit het volgende beginsel naar voren komt: Wanneer we geloof in Jezus Christus oefenen, kunnen we al het goede aangrijpen.

  1. Beantwoord in je Schriftendagboek de volgende vragen:

    1. Op welke manieren helpt onze hemelse Vader ons volgens Moroni 7:22–26 om ons geloof in Jezus Christus te vergroten?

    2. Wanneer heeft je geloof in Jezus Christus je geholpen om iets goeds aan te grijpen of iets kwaads te verwerpen?

Vervolgens beschreef Mormon enkele goede dingen voor wie geloof in Jezus Christus oefenen. Lees Moroni 7:32–34 en markeer ten minste één zegening in elk vers die voortvloeit uit geloof in Jezus Christus.

  1. Denk aan of bidt over iets wat jij kunt doen om groter geloof in Jezus Christus te oefenen. Wanneer je een doel in gedachte hebt, noteer je dit in je Schriftendagboek. Je doel kan iets specifieks zijn om de woorden van de profeten te volgen (zie Moroni 7:23), met meer geloof te bidden (zie Moroni 7:26) of je van een zonde te bekeren (zie Moroni 7:34). Noem ook specifieke details hoe je je doel gaat bereiken. Beschrijf hoe dit doel je leven ten goede zal komen.

Moroni 7:40–43

Mormon spreekt over hoop

In de toespraak in Moroni 7 noemde Mormon drie goddelijke beginselen die noodzakelijk zijn voor het eeuwige leven. Ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het volgende gezegd: ‘Er zijn drie goddelijke beginselen waarop wij ons leven kunnen bouwen. Samen bieden ze steun zoals de drie poten van een kruk.’ (Zie ‘De blijdschap van vervulde hoop’, De Ster, januari 1993, p. 33.)

Afbeelding
3-legged stool

Het volgende zal je helpen om deze drie beginselen van Mormon te ontdekken. Het eerste beginsel is geloof, dat je zojuist in Mormon 7:20–39 hebt bestudeerd. Noteer bij de ene poot van de kruk Geloof in Jezus Christus. Ontdek waar de tweede poot voor staat door Moroni 7:40 te lezen. Noteer dat beginsel naast de andere poot van de kruk.

Lees in Moroni 7:41–42 waarop wij volgens Mormon moeten hopen. (Moroni 7:41 is een kerntekst.) Je kunt de woorden ‘op het eeuwige leven’ noteren naast de woorden die je bij de tweede poot van de kruk hebt genoteerd, zodat er ‘Hoop op het eeuwige leven’ staat.

President Dieter F. Uchtdorf van het Eerste Presidium sprak over de hoop waar Mormon naar verwees:

Afbeelding
President Dieter F. Uchtdorf

‘Hoop is een gave van de Geest. Het is de hoop dat wij, door de verzoening van Jezus Christus en de kracht van zijn opstanding, het eeuwige leven zullen beërven, en wel door ons geloof in de Heiland. […]

Hoop is geen kennis, maar het blijvende vertrouwen dat de Heer zijn beloften zal vervullen, het vertrouwen dat we, als we nu in actie komen, in de toekomst de verlangde zegeningen zullen ontvangen. Dan geloven en verwachten we dat onze gebeden verhoord zullen worden. Dat komt tot uitdrukking in vertrouwen, optimisme, enthousiasme en geduldige volharding.’ (‘De oneindige kracht van hoop’, Liahona, november 2008, pp. 21–22.)

Een beginsel in Moroni 7:40–42 is het volgende: Als we geloof in Jezus Christus oefenen, verkrijgen wij door de verzoening van Jezus Christus de hoop om tot het eeuwige leven te worden opgewekt.

Lees in Moroni 7:43 welke karaktereigenschappen iemand nodig heeft om het geloof en de hoop te ontplooien waar Mormon over sprak.

‘Zachtmoedig en nederig van hart’ zijn, houdt in dat iemand waarlijk ootmoedig, zachtaardig en onderworpen is aan de wil van de Heer. Waarom zou een zachtmoedig en nederig hart noodzakelijk zijn om geloof en hoop in de verzoening van Jezus Christus te hebben?

  1. Beschrijf in je Schriftendagboek hoe je geloof in Jezus Christus en zijn verzoening jou hoop heeft gegeven.

Moroni 7:44–48

Mormon spreekt over naastenliefde

Kijk nog eens naar het plaatje van de kruk aan het begin van deze les. Lees Moroni 7:44 en stel het derde beginsel vast waarover Mormon sprak. Noteer dit laatste beginsel bij de laatste poot van de kruk.

In Moroni 7:44–48 legde Mormon krachtig het begrip naastenliefde uit. Lees Moroni 7:45–47 en markeer woorden en zinsneden waarmee Mormon naastenliefde omschreef. (Moroni 7:45, 47–48 zijn kernteksten.) Je kunt de volgende definities in je Schriften noteren om beter te begrijpen wat Mormon uiteenzette: ‘Lankmoedigheid’ is geduld of verdraagzaamheid; ‘niet afgunstig’ houdt in dat je niet jaloers bent; ‘niet opgeblazen’ wil zeggen dat je nederig en zachtmoedig bent; ‘zij zoekt zichzelf niet’ betekent dat je God en anderen op de eerste plaats zet; ‘wordt niet verbitterd’ betekent dat je niet vol haat en negatieve gevoelens zit, en ‘gelooft alle dingen’ houdt in dat je alle waarheid omarmt.

  1. Beantwoord in je Schriftendagboek een of meer van de volgende vragen:

    1. Waarom is volgens jou op basis van Moroni 7:45–47 naastenliefde de grootste geestelijke gave die we kunnen ontvangen?

    2. Wat betekent het volgens jou dat de naastenliefde nimmer vergaat?

    3. Waarom denk je dat we niets zijn als we geen naastenliefde hebben?

Nadat hij de uiteenzetting van naastenliefde van de apostel Paulus in 1 Korintiërs 13 had genoemd, legde ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen het volgende uit: ‘De reden dat de liefde nimmer faalt en dat de liefde groter is dan zelfs de belangrijkste goede daden die hij noemde, ligt in het feit dat de liefde, “de reine liefde van Christus” (Moroni 7:47), niet een handeling maar een gesteldheid of gemoedstoestand is. Die liefde wordt verkregen door een opeenvolging van handelingen die tot bekering leiden. Die liefde is iets dat je wordt. Daarom heeft Moroni verklaard dat “de mensen zonder reine liefde of naastenliefde niet die plaats beërven” die in de woningen van de Vader zijn bereid (Ether 12:34; cursivering toegevoegd).’ (Zie ‘Opdracht tot wording’, Liahona, januari 2001, p. 42.)

Lees de volgende situaties en overweeg hoe je zou reageren zónder de gave van naastenliefde en hoe je zou reageren als je met naastenliefde was vervuld:

  • Andere leerlingen lachen jou of iemand anders op school uit.

  • Je hebt een broer(tje) of zus(je) die je regelmatig irriteert.

  • Je vindt een nieuwe quorumadviseur of klasadviseuse niet zo leuk als de vorige leid(st)er.

Mormon legde uit hoe we de essentiële karaktereigenschap van naastenliefde kunnen ontwikkelen nadat hij had uitgelegd hoe belangrijk deze eigenschap is. Lees Moroni 7:48 en markeer woorden of zinsneden waaruit we het volgende beginsel leren: Als we tot de Vader bidden met alle kracht van ons hart en als ware volgelingen van Jezus Christus leven, kunnen wij met naastenliefde worden vervuld. Denk erover na waarom het belangrijk is om met alle kracht van ons hart en niet terloops om de gave van naastenliefde te bidden.

  1. Beschrijf in je Schriftendagboek een ervaring waarbij de Heer je hielp om naastenliefde te hebben. Of beschrijf een ervaring waarbij je zag dat iemand anders naastenliefde had. Stel bovendien een specifiek doel hoe je je in een van de kenmerken van naastenliefde in Moroni 7:45 gaat verbeteren. Bid in je streven naar de verwezenlijking van dit doel om de gave van naastenliefde.

Afbeelding
scripture mastery icon
Tekstenbeheersing — Moroni 7:41

Schrijf het hele vers op een blaadje. Zeg het vers meerdere malen op. Gum woorden of zinsneden uit of streep ze weg totdat je het hele vers uit je hoofd kunt opzeggen.

Afbeelding
scripture mastery icon
Tekstenbeheersing — Moroni 7:45, 47–48

Schrijf de eerste letter van elk woord in deze drie verzen op een blaadje. Kijk op het blaadje om de verzen op te zeggen. Nadat je de verzen enkele keren hebt opgezegd, gum je letters uit of streep je ze weg totdat je de verzen uit het hoofd kunt opzeggen. Kies dan een van de volgende groepen mensen uit voor wie je meer naastenliefde zou willen hebben: je familie, je quorumleden of klasgenoten in de kerk, je klasgenoten op school, je vriend(inn)en of je buren. Denk bij het lezen van Moroni 7:45 na over deze mensen en overweeg hoe je deze mensen meer christelijke liefde wilt gaan tonen.

  1. Noteer in je Schriftendagboek een of twee manieren waarop je meer naastenliefde voor deze mensen zult tonen. Bid gedurende de komende week om de hulp van de Heer bij het ontwikkelen van naastenliefde voor deze mensen. Vertel aan het einde van de week een vriend(in) of familielid over je ervaring.

  2. Schrijf het volgende onderaan de opdrachten van vandaag in je Schriftendagboek:

    Ik heb Moroni 7:20–48 bestudeerd en heb deze les afgerond op (datum).

    Aanvullende vragen, gedachten en inzichten die ik met mijn leerkracht wil bespreken:

Afdrukken