Unit 26: Dag 2
3 Nephi 18
Inleiding
Aan het einde van de eerste dag van zijn bediening onder de Nephieten stelde Jezus Christus het avondmaal onder hen in, gebood Hij het volk dat zij altijd tot de Vader moesten bidden en dat zij alle mensen welkom moesten heten. De Heer beloofde grote zegeningen aan wie deze geboden gehoorzamen. Hij gaf Zijn twaalf Nephitische discipelen vervolgens aanwijzingen aangaande hun bediening in de kerk. Voordat Hij ten hemel voer, gaf Hij ze de macht om de gave van de Heilige Geest te verlenen.
3 Nephi 18:1–14
Jezus Christus stelt het avondmaal in onder de Nephieten
Lees het volgende verhaal van Gerald N. Lund, toenmalig lid van de Zeventig, en stel je voor dat je in de schoenen van de man in dit verhaal stond:
‘Enige tijd geleden was er een interessant artikel over bergbeklimmen waarin een verhaal werd verteld dat antwoord geeft op de vraag: “Wat kunnen wij als onnutte dienstknechten doen om ooit terug te betalen wat Christus voor ons heeft gedaan?”
‘Het artikel ging over een man die Czenkusch heet en een school in bergbeklimmen runt. […] Czenkusch beschreef aan de interviewer de methode van zekeren bij het bergbeklimmen. Met die methode beschermen bergbeklimmers zich tegen vallen. Een klimmer bereikt een veilige positie en bevestigt het touw voor de andere klimmer, doorgaans om zijn of haar eigen lichaam. “Je bent gezekerd” betekent: “Je bent veilig. Als er iets gebeurt, zorg ik ervoor dat je niet valt.” Zekeren is een belangrijk element van bergbeklimmen. Let nu goed op wat er daarna in het artikel staat: “Czenkusch heeft door de methode van zekeren zijn beste en slechtste momenten in het klimmen meegemaakt. Czenkusch viel eens van een hoge rotswand af, trok drie steunen mee en trok degene die hem gezekerd had van een richel af. Hij kwam ondersteboven drie meter boven de grond tot stilstand toen zijn medeklimmer met uitgestrekte armen de val stopte. ‘Don redde mijn leven’, zegt Czenkusch. ‘Hoe reageer je op zo iemand? Geef je hem een tweedehands klimtouw voor Kerstmis? Nee, je onthoudt het. Je denkt altijd aan hem.’” [Eric G. Anderson, ‘The Vertical Wilderness’, Private Practice, november 1979, p. 21; cursivering toegevoegd.]’ (‘The Grace and Mercy of Jesus Christ’. In: Jesus Christ: Son of God, Savior, samengesteld door Paul H. Peterson, Gary L. Hatch en Laura D. Card [2002], p. 48.)
Lees in 3 Nephi 18:1–11 wat de Nephieten van Jezus Christus moesten doen om Hem indachtig te zijn. Je kunt de woorden gedachtenis en indachtig in de verzen 7 en 11 markeren. Waarom is het volgens jou belangrijk om het zoenoffer van de Heiland voor jou altijd indachtig te zijn? In welke opzichten gedraag jij je anders wanneer je de Heiland indachtig bent?
Het gebod van de Heiland om zijn lichaam en bloed indachtig te zijn zal veel voor het volk hebben betekend. Zij hadden immers kort daarvoor de wonden in zijn lichaam gevoeld. Hoewel jij de wonden in het lichaam van de Heiland niet hebt gezien en de mensen in het Boek van Mormon wel, kun je zijn zoenoffer indachtig zijn terwijl je aan het avondmaal deelneemt.
-
Beantwoord in je Schriftendagboek de volgende vraag: In welk opzicht ben je de Heiland dankbaar geworden door tijdens het avondmaal aan zijn offer te denken?
Van Jezus Christus’ woorden in 3 Nephi 18:7–11 leren we de volgende beginselen: Als we van het avondmaal nemen, betuigen we de Vader dat we gewillig zijn om alles te doen wat Hij heeft geboden. Als we van het avondmaal nemen, betuigen we de Vader dat we Jezus Christus altijd indachtig zullen zijn. Neem 3 Nephi 18:7–11 nogmaals door en markeer woorden of zinsneden die deze beginselen beklemtonen. Overweeg bij het lezen van vers 11 hoe jij je zou voelen als de Heiland die woorden tot jou sprak.
-
Kies twee van de volgende vragen uit om in je Schriftendagboek te beantwoorden:
-
Welke aspecten uit het leven en de bediening van de Heiland kun je zoal indachtig zijn tijdens de verordening van het avondmaal?
-
Wat kun je doen om de Heiland gedurende de rest van de week altijd indachtig te zijn?
-
Welke invloed kan het op de rest van je week hebben als je oprecht probeert de Heiland tijdens het avondmaal indachtig te zijn?
-
Benoem nog een beginsel in 3 Nephi 18:7, 11 door de volgende uitspraak af te maken met een zinsnede die uitlegt wat de Heiland beloofde aan wie van het avondmaal nemen en Hem indachtig zijn. Als wij van het avondmaal nemen en de Heiland altijd indachtig zijn, zullen wij .
-
Vergelijk 3 Nephi 18:12–14 met Helaman 5:12. Schrijf in je Schriftendagboek op hoe je door wekelijks van het avondmaal te nemen van Jezus Christus het fundament maakt waarop je je leven bouwt.
-
Denk meer aan de Heiland door de komende week elke dag in je Schriftendagboek te noteren wat je hebt gedaan om de Heiland die dag indachtig te zijn. Je kunt bijvoorbeeld je gedachten opschrijven die je tijdens het avondmaal had, of hoe je door aan de Heiland te denken tot bepaalde gedachten, woorden en daden bent gekomen.
3 Nephi 18:15–25
Jezus leerde de Nephieten dat ze altijd tot de Vader moesten bidden en vaak tezamen moesten komen
Nadat Jezus Christus het avondmaal onder de Nephieten had ingesteld, leerde Hij hun belangrijke beginselen aangaande het gebed. Een van die beginselen is: Als we waakzaam zijn en altijd tot de Vader bidden, kunnen wij de verleidingen van Satan weerstaan. Als we waakzaam zijn, zijn we geestelijk alert of op onze hoede.
Lees 3 Nephi 18:15–21 en markeer woorden of zinsneden waaruit het bovenstaande beginsel naar voren komt. Waarom zijn waken en bidden cruciaal om verleiding te weerstaan?
3 Nephi 18:15, 20–21 is een kerntekst. Overweeg deze verzen in je Schriften te markeren.
-
Lees en denk na over de volgende vragen. Beantwoord er vervolgens twee of meer van in je Schriftendagboek:
-
Hoe heeft gebed je geholpen de verleidingen van Satan te weerstaan?
-
Hoe kun je je gebeden verbeteren?
-
Welke zegeningen heb je ontvangen door als gezin te bidden? (Zie 3 Nephi 18:21.)
-
Wat kun je doen om thuis consequent en zinvol als gezin te bidden?
-
Als wij tot onze hemelse Vader bidden en dichter tot onze Heiland, Jezus Christus, komen, willen we anderen vaak helpen om ook dichter tot Hem te komen. Denk aan iemand die je graag dichter tot de Heiland wil brengen. Zoek in 3 Nephi 18:22–24 naar het volgende beginsel: Als wij anderen dienen, kunnen wij ze helpen tot Christus te komen.
In 3 Nephi 18:24 vertelt de Heiland dat wij ons licht omhoog moeten houden zodat het voor de wereld kan schijnen. Hij zei ook dat Hij het licht is dat wij voor de wereld omhoog dienen te houden. Ouderling Robert D. Hales van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd dat wij het licht van de Heiland omhoog houden door zijn geboden te onderhouden en zijn voorbeeld te volgen:
‘We moeten als de Heiland zijn toen Hij ons uitnodigde om tot Hem te komen en Hem te volgen. Zou het Jezus niet aangenaam zijn als we ons licht zo konden laten schijnen dat degenen die ons volgen de Heiland zouden volgen? Er zijn mensen zoekende naar het licht [die] graag door de poort van de doop het rechte en smalle pad naar het eeuwige leven willen betreden (zie 2 Nephi 31). Ben jij dat licht dat ze naar een veilige haven leidt? […]
‘Heb je er weleens bij stilgestaan dat jij wellicht het licht bent dat door onze hemelse Vader gestuurd is om een ander veilig thuis te brengen of om een baken in de verte te zijn die de weg terug toont naar het enge en smalle pad dat tot het eeuwige leven voert? Jouw licht is een baken en moet nooit stoppen met branden of anderen misleiden die de weg naar huis zoeken. […]
‘[…] Jezus Christus is het licht dat ons gegeven is opdat wij het mogen volgen en weten welke kant we op moeten. [Ik bid] dat ieder van ons het goede mag kiezen [zodat wij] anderen om ons heen kunnen verheffen en sterken.’ (‘That Ye May Be Children of Light’ [CES-haardvuuravond voor jongvolwassenen, 3 november 1996], pp. 6–7.)
Bidden voor andere mensen, anderen uitnodigen voor kerkbijeenkomsten en een christelijk voorbeeld geven zijn manieren waarop we anderen kunnen dienen. Denk erover na hoe jij je voelde toen je het voorbeeld van Jezus Christus volgde en iemand hielp om dichter tot de Heiland te komen. Wat ga je vandaag of deze week doen om je licht te laten schijnen zodat zij die jou volgen ook de Heiland zullen volgen?
3 Nephi 18:26–39
De Heiland leert zijn discipelen dat ze alle mensen welkom moeten heten
Nadat de Heiland het avondmaal had ingesteld en tot de menigte over het gebed had gesproken, wendde Hij Zich tot de twaalf discipelen die Hij had gekozen en gaf hun aanwijzingen hoe zij de aangelegenheden van de kerk moesten leiden en besturen (zie 3 Nephi 18:26–39). Merk op dat de Heiland in 3 Nephi 18:26 niet meer tot de menigte sprak maar Zich tot de leiders wendde ‘die Hij had uitgekozen’. Zijn boodschap in de verzen 28–29 was bestemd voor deze priesterschapsleiders als een waarschuwing dat ze niemand die het onwaardig was bewust mochten toestaan aan het avondmaal deel te nemen.
Kerkleden moeten zich richten op hun eigen waardigheid om van het avondmaal te nemen. Zij moeten de verantwoordelijkheid voor het beoordelen van de waardigheid voor deelname aan het avondmaal laten rusten bij hen die de Heer daartoe heeft geroepen, zoals de bisschop of ringpresident. Lees 3 Nephi 18:32 en let op hoe de Heiland de discipelen leerde hoe zij zorg moesten dragen voor mensen die van het geloof waren afgedwaald. Denk erover na hoe jij een vriend(in), familielid of lid in jouw wijk of gemeente die van het geloof is afgedwaald, kunt blijven dienen.
Tekstenbeheersing — 3 Nephi 18:15, 20–21
Neem eventueel enkele minuten de tijd om 3 Nephi 18:15, 20–21 uit je hoofd te leren. Schrijf de drie verzen op een blaadje en probeer ze dan op te zeggen. Nadat je ze een paar keer hebt opgelezen, haal je hier en daar een paar woorden weg terwijl je de verzen blijft opzeggen. Je kunt deze procedure herhalen totdat alle woorden zijn weggehaald.
Denk er bij het uit het hoofd leren van deze verzen over na wat de Heiland ons leerde. In 3 Nephi 18:15 leerde Jezus Christus de Nephieten hoe ze de verleidingen van de duivel konden weerstaan. Let op de macht die uit gebed voortkomt. Gebed geeft ons de kracht om verleiding te weerstaan.
In 3 Nephi 18:20–21 leerde Jezus Christus ons dat de Vader onze gebeden altijd beantwoordt wanneer we in geloof bidden. Hij antwoordt wel volgens zijn plan voor zijn kinderen en naar wat Hij goed voor ons acht. Lees vers 20 hardop voor: ‘En wat gij de Vader ook in mijn naam vraagt dat goed is, en gelovende dat gij zult ontvangen, zie, het zal u gegeven worden.’ Wat denk je dat de woorden ‘dat goed is’ in deze tekst betekenen? (Je kunt ook Jakobus 4:3 raadplegen.)
President Gordon B. Hinckley heeft het volgende getuigenis gegeven: ‘God, onze eeuwige Vader, leeft. Hij is de Schepper en de Heer van het heelal, en toch is Hij onze Vader. Hij is de Almachtige en boven alles verheven. Hij kan in gebed benaderd worden. […] Hoort Hij het gebed van een kind? Natuurlijk doet hij dat. Verhoort hij het? Natuurlijk doet hij dat. Niet altijd zoals we zouden willen, maar Hij antwoordt wel. Hij hoort en verhoort.’ (Teachings of Gordon B. Hinckley [1997], p. 468.)
Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘[In 3 Nephi 18:20] herinnert de Heiland ons eraan dat geloof, hoe groot het ook is, nooit tot een resultaat kan leiden dat ingaat tegen de wil van Hem van wie die macht afkomstig is. Het oefenen van geloof in de Heer Jezus Christus is altijd onderworpen aan de regels van de hemel, aan de goedheid, wil, wijsheid en timing van de Heer. Daarom kunnen we nooit echt geloof in de Heer hebben zonder absoluut vertrouwen in zijn wil en timing te stellen.’ (Zie ‘Geloof in de Heer Jezus Christus’, De Ster, juli 1994, p. 88.)
-
Schrijf het volgende onderaan de opdrachten van vandaag in je Schriftendagboek:
Ik heb 3 Nephi 18 bestudeerd en heb deze les afgerond op (datum).
Aanvullende vragen, gedachten en inzichten die ik met mijn leerkracht wil bespreken: