Seminarie
Unit 17: Dag 1, Alma 17–18


Unit 17: Dag 1

Alma 17–18

Inleiding

Alma 17–18 bevat Mormons verslag over de zending van de zoons van Mosiah onder de Lamanieten. Deze verslagen dienen als voorbeeld van hoe de huidige zendelingen zich dienen voor te bereiden en te dienen. De zoons van Mosiah zochten de leiding van de Heer bij hun voorbereiding om het evangelie onder de Lamanieten te prediken. Toen ieder zijns weegs ging, troostte de Heer hen en beloofde hun dat zij zielen tot Hem zouden brengen. Ammon ging naar het land Ismaël en begon zijn zendingswerk door de Lamanitische koning Lamoni te dienen. Koning Lamoni was verbaasd over Ammons kracht toen hij de kudden van de koning beschermde. Zijn dienstvaardigheid verzachtte het hart van de koning en zijn volk voor Ammons leringen aangaande God en het heilsplan. Koning Lamoni geloofde wat Ammon hem leerde, erkende hoe belangrijk onze Heiland is, smeekte de Heer om genade en werd overstelpt door de Geest.

Alma 17:1–18

De zoons van Mosiah bereiden zich voor om het evangelie onder de Lamanieten te verkondigen

Denk na over de tijd die de zendelingen en zusters tegenwoordig op zending doorbrengen. Lees Alma 17:4 en onderstreep hoeveel jaar de zoons van Mosiah het evangelie onder de Lamanieten verkondigden.

Toen Alma naar het land Manti reisde, kwam hij de zoons van Mosiah tegen. Zij keerden terug van hun langdurige zending en allen waren zeer verheugd. Lees Alma 17:2–4 en markeer woorden en zinsneden die beschrijven wat voor zendelingen de zoons van Mosiah waren.

  1. Neem Alma 17:2–4 door. Doe het volgende in je Schriftendagboek:

    1. Noem op wat de zoons van Mosiah deden om zich op een effectieve zending voor te bereiden en beschrijf het resultaat van hun voorbereiding.

    2. Kies acties van die zendelingen uit waarin jij je wilt verbeteren. Of kies een karaktereigenschap die je verder wilt ontwikkelen. Beschrijf in één alinea hoe je dit kunt doen.

Denk erover na hoe vaak je zowel persoonlijk als met het gezin bidt en de Schriften bestudeert. Denk ook na over de mogelijkheden die je hebt om te vasten. In welke opzichten ben je daardoor ‘sterk geworden in de kennis der waarheid’ (Alma 17:2)?

Uit het voorbeeld van de zoons van Mosiah kunnen we het volgende beginsel leren: Door de Schriften te onderzoeken, te bidden en te vasten, kunnen we de Heilige Geest ontvangen en met kracht onderwijzen. Door het ontvangen van de Heilige Geest zijn we beter voorbereid om het evangelie uit te dragen.

Lees de volgende uitspraak van ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen, waarin hij de jeugd vertelt hoe zij zich op hun zending kunnen voorbereiden. Zoek naar specifieke manieren waarop jij je kunt voorbereiden om het evangelie zoals de zoons van Mosiah uit te dragen.

Afbeelding
Ouderling David A. Bednar

‘Je kunt toenemen in je verlangen om God te dienen (zie LV 4:3) en je kunt beginnen te denken zoals zendelingen denken, te lezen wat zendelingen lezen, te bidden zoals zendelingen bidden en te voelen wat zendelingen voelen. Je kunt de wereldse invloeden vermijden die de Heilige Geest doen terugtrekken en je kunt toenemen in je vertrouwen om geestelijke ingevingen te herkennen en erop in te spelen. Regel op regel en voorschrift op voorschrift, hier een beetje en daar een beetje, kun je geleidelijk de zendeling worden die je wilt zijn, en de zendeling die de Heiland wil dat je bent. […]

‘De verkondiging van het evangelie […] is niet zomaar een activiteit waaraan we slechts even hoeven deel te nemen of een taak die wij als lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen even moeten uitvoeren. Zendingswerk is een uiting van onze geestelijke identiteit en ons erfgoed.’ (‘Een zendeling worden’, Liahona, november 2005, pp. 46–47.)

Afbeelding
youths reading Joseph Smith pamphlet

Lees Alma 17:9 en onderstreep waarvoor de zoons van Mosiah tijdens hun voorbereiding om te dienen in gebed gingen. Lees Alma 17:11 en overweeg wat de Heer tegen hen zei over hoe ze een werktuig in zijn handen konden zijn. Deze verzen leren ons het volgende beginsel: Als we een goed voorbeeld zijn, met name in tijden van moeilijkheden, kan de Heer van ons een werktuig in zijn handen maken.

  1. Beschrijf in je Schriftendagboek een situatie waarin je een goed voorbeeld kunt zijn. Denk aan situaties op school, thuis in het gezin of in je familie, of in de omgang met anderen (al dan niet online). Beschrijf hoe je in die situatie een goed voorbeeld wilt zijn.

In de ene situatie is het moeilijker om een goed voorbeeld te zijn dan in de andere. Zoek op hoe de Lamanieten in Alma 17:12–16 worden beschreven. Waarom zou het moeilijk voor de zoons van Mosiah zijn geweest om in die situatie te onderwijzen?

Waarom waren de zoons van Mosiah gewillig benauwingen te doorstaan om een volk te helpen dat wrok koesterde jegens de Nephieten? Vul op de lege plek een woord uit Alma 17:16 in om beter te begrijpen wat de zoons van Mosiah hoopten te bereiken: De zoons van Mosiah wilden de Lamanieten brengen tot , omdat zij de Lamanieten het verlossingsplan wilden leren kennen.

Doe in de komende dagen de volgende opdracht om beter te begrijpen hoe je een goed voorbeeld voor anderen kunt zijn: Vraag een familielid of een vriend(in) hoe iemands christelijke voorbeeld op hem of haar van invloed is geweest.

Alma 17:19–39

Ammon wordt dienstknecht van koning Lamoni en beschermt zijn kudde

Lees Alma 17:19–39 en zoek op hoe Ammon koning Lamoni en de dienstknechten van de koning diende. Denk erover na hoe de Lamanieten door Ammons dienstbetoon werden voorbereid om het evangelie te ontvangen. Neem jezelf voor om het verhaal van Ammon die de kudde van de koning beschermt aan een familielid of vriend(in) te vertellen. Benadruk bij het vertellen van het verhaal de volgende waarheid: Door dienstbetoon kunnen wij anderen voorbereiden om het evangelie aan te nemen. Bespreek met die persoon iemand die je zou willen helpen om geestelijk sterker te worden. Bedenk hoe je die persoon kunt helpen en hoe je dat gaat aanpakken.

Alma 18

Ammons getrouwheid maakt indruk op koning Lamoni en Ammon onderwijst de koning in het evangelie

De dienstknechten van koning Lamoni vertelden hem wat Ammon ter verdediging van de kudde van de koning had gedaan. Lees Alma 18:4–6 en let op de reactie van koning Lamoni op wat Ammon had gedaan.

De koning vroeg aan zijn dienstknechten waar Ammon was. Zij antwoordden hem dat Ammon de opdracht van de koning uitvoerde om zijn paarden gereed te maken voor een reis naar het land Nephi, waar de vader van de koning woonde. Lees Alma 18:12–15 en let op de invloed die Ammons dienstbetoon op koning Lamoni had.

Afbeelding
Ammon verdedigt de kudde van koning Lamoni

Lees Alma 18:16–21 en zoek naar bewijzen dat de Heer Ammon in zijn onderricht aan koning Lamoni leidde. Noteer in de beschikbare ruimte hieronder hoe Ammon in deze situatie door de Geest van God werd geholpen.

Zoek bij het lezen van Alma 18:22–32 naar specifieke evangeliewaarheden waarin Ammon Lamoni onderwees. Je zou die waarheden in je Schriften kunnen markeren of in je Schriftendagboek opschrijven. Bij het onderwijzen bouwde Ammon voort op geloofsovertuigingen die hij en Lamoni gemeen hadden. Lamoni geloofde in een god — die hij de Grote Geest noemde — maar hij begreep de ware aard van God niet.

Lees Alma 18:33–35 en ga na hoe Ammon de vraag van de koning beantwoordde of hij door God gestuurd was.

  1. Vat op basis van je studie van Alma 17–18 in je Schriftendagboek in één alinea beknopt samen wat Ammon met Gods hulp onder de Lamanieten tot stand wist te brengen.

Je zou het volgende beginsel naast Alma 18:35 in je Schriften kunnen noteren: Als wij onze hemelse Vader en Jezus Christus trouw dienen, neemt ons vermogen om hun werk te doen toe.

  1. Reageer in je Schriftendagboek op een of beide van de volgende vragen:

    1. Wat heb je aan het besproken beginsel in je huidige en toekomstige taken in de kerk?

    2. Hoe kun je de Heer trouwer dienen zodat Hij je vermogen om zijn werk te doen kan vergroten?

Door Ammons trouwe voorbeeld en dienstbaarheid was hij in staat om Lamoni in het verlossingsplan van onze hemelse Vader te onderwijzen. Vergeet niet dat Lamoni zich schuldig voelde over de moorden die hij had gepleegd (zie Alma 18:4–6). Lees Alma 18:36–43 en let op de manier waarop Ammon het verlossingsplan aan Lamoni uitlegde en hoe Lamoni op deze leringen reageerde.

  1. Beantwoord de volgende vraag in je Schriftendagboek: Waarom zou begrip van de verzoening van Jezus Christus voor koning Lamoni van bijzonder belang zijn geweest?

Overweeg hoe Lamoni door de leerstellingen van de schepping, de val en de verzoening kon inzien hoe belangrijk de Heiland is. Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft over het belang van de schepping, de val en de verzoening het volgende gezegd:

Afbeelding
Ouderling Bruce R. McConkie

‘Deze drie goddelijke gebeurtenissen — de drie zuilen van de eeuwigheid — zijn onafscheidelijk in één groot tapijt, bekend als het eeuwige heilsplan, met elkaar verweven. We beschouwen de verzoening van de Heer Jezus Christus als de kern van de geopenbaarde godsdienst. Zij brengt de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand. Het eeuwig heil is in Christus.

‘Als er geen val was geweest, was er ook geen verzoening geweest. De val van Adam heeft een tijdelijke en geestelijke dood in de wereld gebracht. Van deze dood zijn de mensheid en alle vormen van leven door middel van de verzoening van de Heer Jezus Christus vrijgekocht. Adam heeft de sterfelijkheid tot stand gebracht, Christus de onsterfelijkheid. Verlossing wordt door de val en de verzoening tot stand gebracht.

‘Als echter de aarde, de mensheid en al het leven niet in hun fysieke en paradijselijke staat, een staat van onsterfelijkheid, waren geschapen, kon er geen val zijn geweest. […] Daarom werd verlossing mogelijk gemaakt in en door de schepping van de hemelen en de aarde en alle dingen die daarin en daarop zijn. Verlossing wordt door de schepping, de val en de verzoening tot stand gebracht; deze drie zijn elk een onderdeel van één goddelijk plan.’ (A New Witness for the Articles of Faith [1985], pp. 81–82.)

Uit Lamoni’s ervaring kunnen we de volgende waarheid leren: Wanneer wij inzien dat we de Heiland nodig hebben, zullen we het verlangen hebben om ons te bekeren.

Overweeg tot slot van de les van vandaag wat je kunt doen om niet te vergeten dat je de Heiland nodig hebt.

  1. Schrijf het volgende onderaan de opdrachten van vandaag in je Schriftendagboek:

    Ik heb Alma 17–18 bestudeerd en heb deze les afgerond op (datum).

    Aanvullende vragen, gedachten en inzichten die ik met mijn leerkracht wil bespreken:

Afdrukken