Seminarie
Unit 31: Dag 3, Moroni 6


Unit 31: Dag 3

Moroni 6

Inleiding

Moroni beschreef aan het einde van zijn kroniek op de platen enkele voorwaarden waaraan iemand dient te voldoen die zich wil laten dopen. Voorts zette hij de plichten van kerkleden uiteen om voor elkaar te zorgen. Moroni legde ook de doeleinden van kerkelijke bijeenkomsten uit en beklemtoonde dat ze onder invloed van de Heilige Geest geleid moeten worden.

Moroni 6:1–3

Moroni zet de vereisten voor de doop uiteen

Afbeelding
boy being baptized

Stel je voor dat je een broertje of zusje van zeven jaar hebt die binnen een paar maanden acht wordt. Je bent door je ouders gevraagd om een gezinsavondles over voorbereiding op de doop te geven.

  1. Wat zou je, als je de les nu zou moeten geven, naar voren brengen om je broertje of zusje te helpen zich op de doop voor te bereiden? Noteer je gedachten hierover in je Schriftendagboek.

Nadat Moroni de avondmaalsgebeden in zijn verslag had opgenomen (zie Moroni 4–5), voegde hij aanwijzingen omtrent de doopverordening toe. Bestudeer Moroni 6:1–3 en zoek de vereisten van de doop op. Je kunt de gevonden vereisten in je Schriften markeren.

Wat houdt het volgens jou in dat mensen die verlangden zich te laten dopen ‘vruchten voortbrachten waaruit bleek dat zij het waardig waren’? (Moroni 6:1.)

Overweeg wat het volgens jou betekent om vóór je doop ‘een gebroken hart en een verslagen geest’ te hebben (Moroni 6:2). In Moroni 6:1–3 legde Moroni uit dat we ons er door de doop toe verbinden om de naam van Jezus Christus op ons te nemen en Hem tot het einde te dienen. Wat doe je om Jezus Christus nog vastberadener te blijven dienen?

  1. Beschrijf in je Schriftendagboek enkele manieren waarop je sinds je doop hebt geprobeerd om Jezus Christus nog vastberadener te blijven dienen.

Moroni 6:4

Moroni legt uit hoe we zorg moeten dragen voor leden van de kerk en ze geestelijk moeten voeden

Nadat Moroni had uitgelegd aan welke eisen iemand voor de doop moet voldoen, legde hij uit hoe pasgedoopte leden trouw konden blijven aan hun verbonden. Lees Moroni 6:4 en zoek op wat er werd gedaan om bekeerlingen te helpen trouw te blijven.

Vat samen wat je uit Moroni 6:4 leert over je plichten jegens andere leden van de kerk.

Welke zegeningen wachten ons volgens Moroni 6:4 als we met het woord van God gevoed worden?

Een belangrijk beginsel in Moroni 6:4 is dat we de plicht hebben om andere leden van de kerk indachtig te zijn en geestelijk te voeden.

Ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft getuigd van het belang om elkaar met het woord van God te voeden: ‘De meeste mensen komen niet alleen maar naar de kerk om een paar nieuwe evangeliefeiten te leren of om oude vrienden te ontmoeten, hoewel dat allemaal belangrijk is. Ze komen voor een geestelijke ervaring. Ze willen vrede. Ze hebben behoefte aan versterkt geloof en hernieuwde hoop. Kortom, ze willen door het goede woord Gods gevoed en door de machten des hemels gesterkt worden. Wie van ons geroepen is om te spreken, te onderrichten of te leiden heeft de verplichting daarin te voorzien, zo goed als we kunnen.’ (Zie ‘Van God gekomen […] als leraar’, De Ster, juli 1998, p. 30.)

Heb je weleens gedacht aan het grote aantal mensen dat voor jou heeft gebeden, lessen heeft voorbereid, jou heeft aangemoedigd en je in moeilijkheden heeft bijgestaan?

  1. Schrijf in je Schriftendagboek over twee of drie personen die jou op een speciale manier indachtig zijn geweest of je geestelijk hebben gevoed.

Bespreek binnenkort met een familielid of vriend(in) hoe iemand die je indachtig is geweest of je geestelijk met het woord van God heeft gevoed je tot zegen is geweest.

President Henry B. Eyring van het Eerste Presidium heeft een verhaal verteld over een diaken in zijn wijk die zijn plicht jegens de andere quorumleden begreep:

Afbeelding
President Henry B. Eyring

‘Een van zijn quorumleden woonde vlakbij mij. Die buurjongen had nog nooit een quorumvergadering bijgewoond of iets anders met de leden van zijn quorum gedaan. Zijn stiefvader was geen lid en zijn moeder ging niet naar de kerk.

‘Op een goede zondagochtend hield het presidium van zijn diakenenquorum een vergadering. […] In hun presidiumvergadering dachten die dertienjarige herders aan de jongen die nooit naar de kerk ging. Zij bespraken hoezeer hij nodig had wat zij al kregen. De president gaf zijn raadgever de opdracht om het afgedwaalde schaap op te zoeken.

‘Ik wist dat die raadgever nogal verlegen was, en ik wist hoe moeilijk zijn opdracht was, dus ik keek vol verbazing toe door mijn voorkamerraam toen die raadgever aarzelend mijn huis voorbijliep en het tuinpad insloeg van het huis waar de jongen woonde die nooit naar de kerk ging. De herder had zijn handen in zijn zakken. Hij keek naar de grond. Hij liep langzaam, zoals je zou doen als je er niet zo zeker van was dat je wel in die richting wilde lopen. Na ongeveer twintig minuten kwam hij weer teruglopen, met de verloren diaken aan zijn zijde. Dat tafereel herhaalde zich nog enkele zondagen. En toen verhuisde de jongen die verloren was en was gevonden.

‘[…] Jaren later bezocht ik een ringconferentie, een heel werelddeel verwijderd van de kamer waarin dat presidium vergaderd had. Een man met grijs haar kwam naar mij toe en zei zachtjes: “Mijn kleinzoon woonde jaren geleden in uw wijk.” Vol gevoel vertelde hij me over het leven van de jongen. En toen vroeg hij of ik de diaken wist te vinden die jaren geleden zo langzaam naar dat huis gelopen was. En hij vroeg zich af of ik hem kon bedanken en hem kon vertellen dat zijn kleinzoon, die nu was opgegroeid en volwassen was, het zich nog herinnerde.’ (‘Waakt met Mij’, Liahona, juli 2001, p. 45.)

Denk aan bepaalde personen die je van de Heer ‘indachtig’ moet zijn of moet ‘voeden’. Bedenk hoe je hen geestelijk kunt voeden. Schrijf hun namen op een papiertje en plaats het papiertje op een plek waar je aan ze wordt herinnerd.

Moroni 6:5–9

Moroni beschrijft het doel van kerkbijeenkomsten en hoe die geleid moeten worden

Stel je voor dat je de ouder bent van een tiener die de afgelopen paar weken heeft gezegd dat hij of zij niet meer naar de kerk wil gaan omdat het maar zinloos en saai is. Overweeg wat je ter aanmoediging zou zeggen om hem of haar de juiste redenen om regelmatig naar de kerk te gaan duidelijk te maken.

Moroni werd in zijn verslag geïnspireerd om redenen te beschrijven waarom leden van de kerk in zijn tijd bij elkaar kwamen. Bestudeer Moroni 6:5–6 en zoek op hoe je de volgende uitspraak kunt aanvullen: We moeten vaak als kerkleden bij elkaar komen om .

Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft eens een gedeelte uit een brief van een vriend voorgelezen waarin een verandering van houding ten opzichte van kerkbijeenkomsten wordt beschreven:

Afbeelding
Ouderling Dallin H. Oaks

‘Een andere wijze vriend heeft geschreven:

‘“Jaren geleden veranderde ik mijn houding op het gebied van kerkgang. Ik ga niet meer naar de kerk voor mezelf, maar voor anderen. Ik zorg ervoor dat ik mensen begroet die alleen zitten, dat ik bezoekers welkom heet, […] dat ik vrijwillig opdrachten aanneem. […]

‘“Kortom, ik ga iedere week naar de kerk met het voornemen om actief te zijn, niet passief, en om een positieve invloed op anderen te hebben. Op die manier is mijn kerkgang veel leuker en bevredigender geworden.”

‘Uit dit alles blijkt het eeuwige beginsel dat we gelukkiger en tevredener zijn als we ons concentreren op wat we kunnen geven, niet op wat we kunnen krijgen.’ (‘Onbaatzuchtig dienstbetoon’, Liahona, mei 2009, p. 96.)

Misschien heb je de uitspraak hierboven als volgt aangevuld.

We moeten als kerkleden vaak bij elkaar komen om:

  • Te bidden en te vasten.

  • Elkaar geestelijk te versterken.

  • Van het avondmaal te nemen ter gedachtenis van de Heer Jezus Christus.

Denk na over ervaringen waardoor je het belang hebt geleerd van bidden en vasten met de leden van je wijk of gemeente.

Afbeelding
families in sacrament meeting
  1. Beantwoord de volgende vragen in je Schriftendagboek:

    1. In welk opzicht zou je kerkbelevenis veranderen als je zou komen met een verlangen om anderen geestelijk te versterken?

    2. Waarom is het waardevol om vaak ter gedachtenis van Jezus Christus van het avondmaal te nemen?

    3. Hoe kun je beter ‘op het rechte pad’ blijven als je met de bovengenoemde bedoelingen naar de kerk gaat? (Moroni 6:4.)

Lees Moroni 6:7–8 en zoek op waar de leden van de kerk in Moroni’s tijd ‘nauwlettend op toe’ zagen, ofwel waar zij speciale aandacht aan schonken. Waarom is het volgens jou belangrijk dat we elkaar onderwijzen en elkaar aanmoedigen om zonde te mijden en ons van zonde te bekeren?

Moroni getuigde dat zo dikwijls als wij ons bekeren en vergeving zoeken met een oprechte bedoeling, wij vergeving ontvangen. Je kunt deze waarheid in Moroni 6:8 markeren.

Moroni eindigde dit hoofdstuk met een uiteenzetting van hoe onze kerkbijeenkomsten geleid moeten worden. Lees in Moroni 6:9 wie onze kerkbijeenkomsten moet leiden. Denk terug aan een keer dat je de invloed van de Heilige Geest voelde tijdens een kerkbijeenkomst.

Hoe kan het beginsel dat kerkbijeenkomsten geleid moeten worden door de Heilige Geest op jou van toepassing zijn? Hoe kun je er in een toespraak of les in de kerk voor zorgen dat je woorden ertoe bijdragen dat de leiding en de invloed van de Heilige Geest merkbaar is?

  1. Stel in je Schriftendagboek een plan op voor je houding deze komende zondag. Je kunt aangeven hoe je de Heilige Geest bij je aanbidding gaat uitnodigen en hoe je anderen indachtig kunt zijn en geestelijk kunt voeden.

  2. Schrijf het volgende onderaan de opdrachten van vandaag in je Schriftendagboek:

    Ik heb Moroni 6 bestudeerd en heb deze les afgerond op (datum).

    Aanvullende vragen, gedachten en inzichten die ik met mijn leerkracht wil bespreken:

Afdrukken