Seminarie
Unit 12: Dag 1, Mosiah 7–8


Unit 12: Dag 1

Mosiah 7–8

Inleiding

Afbeelding
Koning Benjamin draagt het koninkrijk over aan Mosiah

Koning Mosiah was de zoon van koning Benjamin, die de zoon van de eerste Mosiah was die in het Boek van Mormon wordt genoemd. Ongeveer tachtig jaar voordat Mosiah koning werd, leidde een man die Zeniff heette een groep Nephieten uit Zarahemla weg om terug te keren naar het land Nephi, om zich daar vervolgens te vestigen (zie Omni 1:27–30). In Mosiah 7 staat dat koning Mosiah ‘een sterk en machtig man’ aanwees die Ammon heette (Mosiah 7:3) om met een kleine groep naar het land Nephi (ofwel het land Nephi-Lehi) op te trekken en te achterhalen wat er met de groep van Zeniff was gebeurd. Ammon ontdekte de nakomelingen van Zeniffs volk, dat nu door Zeniffs kleinzoon Limhi geregeerd werd. De komst van Ammon gaf Limhi en zijn volk hoop, die ten gevolge van hun ongerechtigheden door de Lamanieten in knechtschap waren gebracht. Toen een groep van Limhi’s volk eerder had getracht Zarahemla te vinden en om hulp te vragen, vond die groep vierentwintig gouden platen met graveersels erop. Toen Limhi aan Ammon vroeg of hij de graveersels kon vertalen legde Ammon uit dat een ziener, zoals koning Mosiah, deze oude kronieken kon vertalen.

Overzicht van Mosiah 7–24

Heb je weleens gewenst dat je verlost werd van slechte gevoelens, pijnlijke situaties, een uitdagende of benauwende omstandigheid, of schuldgevoelens ten gevolge van zonde? Door de ervaringen van het volk waarover je in Mosiah 7–24 zult lezen, kun je leren over bevrijding — waar je die kunt zoeken, hoe je die kunt uitnodigen en zelfs hoe je erop moet wachten. Zoek naar manieren waarop je de verhalen van Zeniffs volk en haar nakomelingen in je eigen leven kunt toepassen, waaronder een verlangen naar bevrijding van iets wat je benauwt.

Voordat je Mosiah 7 bestudeert, kan het nuttig zijn om bekend te raken met de diverse reizen die in Mosiah 7–24 opgetekend staan. De volgende activiteit biedt je een overzicht van deze reizen, die ondernomen werden in een periode van ongeveer tachtig jaar (200 v.C. tot 120 v.C.). De informatie in de gearceerde vakken in het overzicht geeft weer wat er tussen de reizen gebeurde.

Reis

Wie reisde waarheen?

1

Zeniff en andere Nephieten reisden van Zarahemla naar het land Nephi, dat bezet werd door Lamanieten. Deze Nephieten vochten onderling en de overlevenden trokken terug naar Zarahemla (zie Omni 1:27–28; Mosiah 9:1–2).

2

Zeniff en anderen verlieten Zarahemla en vestigden zich in het land Nephi (zie Omni 1:29–30; Mosiah 9:3–7).

Na Zeniffs dood regeerde zijn zoon Noach in goddeloosheid. De Heer stuurde de profeet Abinadi om het volk tot bekering te roepen. Alma, een priester van koning Noach, gaf gehoor aan Abinadi’s boodschap en gaf deze door aan anderen (zie Mosiah 11–18).

3

Alma vluchtte naar de wateren van Mormon en leidde later een groep gelovigen naar het land Helam (zie Mosiah 18:4–5, 32–35; 23:1–5, 19–20).

De Lamanieten vielen in het land Nephi het volk van Noach aan. Noach werd later omgebracht en zijn zoon Limhi regeerde na hem. Het volk van Limhi werd door de Lamanieten in knechtschap gebracht (zie Mosiah 19–20).

4

Limhi zond een groep Nephieten uit om Zarahemla te vinden. Nadat de groep verdwaald was in de wildernis, ontdekte de groep de overblijfselen van een vernietigde natie en een kroniek die op vierentwintig gouden platen was gegraveerd (zie Mosiah 8:7–9; 21:25–27).

5

Ammon en vijftien anderen vertrokken vanuit Zarahemla om hen te vinden die terug waren gekeerd naar het land Nephi (zie Mosiah 7:1–6; 21:22–24).

6

Limhi en zijn volk ontsnapten aan de Lamanieten en werden door Ammon en zijn broeders naar Zarahemla geleid (zie Mosiah 22:10–13).

Nadat het volk van Limhi was ontkomen, stuurden de Lamanieten een leger achter hen aan. Het leger van de Lamanieten verdwaalde in de wildernis en trof vervolgens Alma en zijn volk in het land Helam aan. De Lamanieten brachten hen in knechtschap. Het volk van Alma bad om hulp om te ontsnappen (zie Mosiah 22–24).

7

De Heer bevrijdde Alma en zijn volk en leidde hen naar het land Zarahemla (zie Mosiah 24:20–25).

Noteer het nummer van elke reis in de juiste cirkel op de kaart:

Afbeelding
journeys diagram

Mosiah 7:1–8:4

Ammon vindt het land Nephi (Lehi–Nephi) en koning Limhi vertelt hoe zijn volk in knechtschap werd gebracht

In Mosiah 7 vertrokken Ammon en vijftien andere sterke mannen vanuit Zarahemla om te vernemen wat er gebeurd was met het volk dat tachtig jaar daarvoor door Zeniff naar het land Nephi was gebracht (zie Mosiah 7:2; zie ook reis 5 op de kaart). Bij hun aankomst in het land Nephi werden Ammon en drie van zijn broeders vastgegrepen en in de gevangenis geworpen (zie Mosiah 7:6–11). Na twee dagen werden zij uit de gevangenis geleid en werden zij ondervraagd door koning Limhi, Zeniffs kleinzoon. Lees Mosiah 7:12–15 en stel vast hoe Ammon zijn aanwezigheid in het land Nephi verklaarde en hoe Limhi daarop reageerde.

Voetnoot b van Mosiah 7:14 verwijst naar Mosiah 21:25–26. Lees deze verzen om nog beter te begrijpen waarom Limhi ‘buitengewoon blij’ was om erachter te komen waar Ammon vandaan kwam.

Leg met behulp van wat je geleerd hebt van Mosiah 21:25–26 kort uit waarom Limhi zo blij was om erachter te komen dat Ammon uit Zarahemla kwam:

De groep die Limhi erop uit had gestuurd om hulp te zoeken, had de ruïnes van de Jareditische natie ontdekt. Zij dachten ten onrechte dat het Zarahemla was en dat de Nephieten vernietigd waren (zie reis 4 op de kaart). Je zult meer over de Jareditische natie te weten komen in het boek Ether.

Koning Limhi riep zijn volk bijeen om Ammon aan haar voor te stellen. Limhi sprak tot zijn volk over hun knechtschap en sprak zijn hoop uit dat God hen spoedig zou bevrijden (zie Mosiah 7:17–19). Lees Mosiah 7:20, 24–26 en markeer de redenen waarom Limhi’s volk in knechtschap was gebracht. (De in Mosiah 7:26 genoemde profeet is Abinadi, die door het volk verbrand was gedurende koning Noachs goddeloze regering, vóór Ammons aankomst in het land.)

Afbeelding
King Limhi speaking

Je zou de zinsnede ‘wij hebben vele redenen om te treuren’ in Mosiah 7:24 kunnen markeren om niet te vergeten dat ongerechtigheid, of zonde, gevolgen heeft. In dit geval werden velen omgebracht bij een aanval van de Lamanieten en werd het volk in knechtschap gebracht. ‘Treuren’ betekent verdriet of spijt hebben. Denk erover na of jij weleens getreurd hebt ‘wegens ongerechtigheid’.

Hoewel het beter is om niet te zondigen, brengt leren van je fouten, naar God keren voor hulp en bekering je dichter tot God. Lees Mosiah 7:29–32 en zoek naar meer bewijs dat Limhi het verband tussen de ongerechtigheid van zijn volk en het verdriet dat het ondervond inzag. (‘Het kaf […] oogsten’ in vers 30 betekent iets nutteloos ontvangen. ‘De oostenwind oogsten’ in vers 31 betekent vernietigd worden.)

  1. Beantwoord de volgende vragen in je Schriftendagboek:

    1. Op welke manieren kunnen gevolgen van zonde nuttig zijn voor ons? Hoe kunnen wij het geleerde toepassen en de zonde niet weer begaan?

    2. Waarom is het belangrijk de ernst van onze zonden te herkennen en erkennen? Waarom is het belangrijk om goddelijk berouw te voelen? (Zie 2 Korintiërs 7:10; goddelijk berouw is een diep besef dat we onze Vader in de hemel door onze daden gekrenkt hebben.) Waarom is het belangrijk om de erkenning van en berouw over onze zonden niet uit te stellen?

Nadat Limhi zijn volk de ernst van hun zonden had uitgelegd moedigde hij het aan om bepaalde dingen te doen. Markeer waar Limhi zijn volk in Mosiah 7:33 toe aanmoedigde.

Uit de ervaring van Limhi’s volk leren wij dat erkenning van en goddelijk berouw over onze ongerechtigheden ons tot de Heer kunnen doen wenden voor bevrijding.

Stel je voor dat een vriend(in) of familielid spijt heeft van zijn of haar zonden en zich oprecht wil bekeren en zich tot de Heer wil wenden, maar niet precies weet hoe hij of zij dat aan moet pakken. Bestudeer Mosiah 7:33 en neem de zinsneden nog eens door waarin staat hoe we ons waarlijk tot de Heer wenden.

  1. Schrijf in je Schriftendagboek een brief naar deze vriend(in) of dit familielid waarin je hem of haar leert hoe we ons tot de Heer kunnen wenden. Bespreek de drie zinsneden uit Mosiah 7:33 die je gevonden hebt en leg de betekenis van elke zinsnede uit door (1) die in eigen woorden weer te geven of (2) voorbeelden te geven van daden en het gedrag van iemand die het beginsel in die zinsnede toepast.

Overdenk of jij zonden hebt begaan waarvan je je niet bekeerd hebt die voor jou en je dierbaren ellende en berouw kunnen veroorzaken. Ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen gaf de volgende raad over het in gang zetten van het bekeringsproces: ‘Bestudeer en overpeins hoe ernstig de Heer uw zonde acht. Daaruit vloeien helend verdriet en berouw voort. Het zal u ook het oprechte verlangen geven om te veranderen en de bereidheid om u te onderwerpen aan alle eisen voor vergeving.’ (Zie ‘Vergeving ontvangen’, De Ster, juli 1995, p. 69.)

Mosiah 8:5–21

Ammon hoort van de vierentwintig gouden platen en vertelt Limhi over een ziener die ze kan vertalen

Denk terug aan reis 4 op de kaart aan het begin van deze les waarbij de mensen die de weg naar Zarahemla trachtten te vinden de ruïnes van een gehele vernietigde natie ontdekten. Zij vonden tevens vierentwintig gouden platen die zij mee terugnamen naar Limhi (zie Mosiah 8:5–9). Limhi vroeg Ammon of hij iemand kende die de platen zou kunnen vertalen (zie Mosiah 8:12). Ammon legde uit dat sommige mensen de macht van God kon worden gegeven om te vertalen. Lees Mosiah 8:13 en markeer hoe Ammon de mensen met deze gave noemde.

Ammon legde uit dat Mosiah, de Nephitische koning in Zarahemla, een ziener was. Bestudeer Mosiah 8:16–18 en markeer de capaciteiten die een ziener naast de macht om te vertalen worden gegeven.

Deze verzen leren ons dat de Heer in profeten, zieners en openbaarders voorziet voor het welzijn van het mensdom. Vandaag de dag zijn alle leden van het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen profeet, ziener en openbaarder.

Ouderling Neil L. Andersen van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘De vijftien mannen die we steun verlenen als profeet, ziener en openbaarder hebben de macht om te zien wat [anderen] niet zien.’ (‘Pas op voor het kwaad achter de glimlach’, Liahona, mei 2005, p. 47.)

Afbeelding
interior of Conference Center
  1. Beantwoord de volgende vragen in je Schriftendagboek:

    1. Waarom is het volgens jou verstandig om te luisteren naar mensen die dingen kunnen zien die jij niet kunt zien?

    2. Hoe heb je baat gehad bij het luisteren naar hedendaagse profeten, zieners en openbaarders?

    3. Op welke manieren kun je leren van hedendaagse profeten, zieners en openbaarders?

  2. Schrijf het volgende onderaan de opdrachten van vandaag in je Schriftendagboek:

    Ik heb Mosiah 7–8 bestudeerd en heb deze les afgerond op (datum).

    Aanvullende vragen, gedachten en inzichten die ik met mijn leerkracht wil bespreken:

Afdrukken