Seminarie
Unit 10: Dag 4, Jarom en Omni


Unit 10: Dag 4

Jarom en Omni

Inleiding

De boeken Jarom en Omni bevatten de laatste geschriften op de kleine platen van Nephi. Jarom ontving de platen van zijn vader, Enos, en tekende de moeilijkheden en zegeningen van de Nephieten over een periode van ongeveer zestig jaar op. Daarna overhandigde hij de platen aan zijn zoon Omni. Het boek Omni bevat de geschriften van vijf verschillende Nephitische kroniekschrijvers en beslaat ongeveer 230 jaar.

Jarom 1:1–15; Omni 1:5–7

Jarom beschrijft de voorspoed van de Nephieten als zij de geboden van de Heer onderhouden

Lees ter voorbereiding op het bestuderen van een belangrijk beginsel uit Jarom en Omni de volgende ervaring van president Dieter F. Uchtdorf van het Eerste Presidium:

‘Ik herinner me dat ik me aan het voorbereiden was op mijn opleiding tot straaljagerpiloot. Een groot deel van de voorbereidende militaire opleiding bestond uit lichamelijke oefening. Ik weet nog steeds niet helemaal zeker waarom eindeloos hardlopen zo’n onmisbaar onderdeel was van de opleiding tot piloot. Maar toch liepen we en liepen we en liepen we nog meer.

‘Onder het hardlopen merkte ik iets dat me dwars zat, om heel eerlijk te zijn. Ik werd telkens weer ingehaald door mannen die rookten, dronken en van alles deden dat tegen het evangelie en met name het woord van wijsheid indruiste.

‘Ik herinner me dat ik dacht: Wacht eens even! Word ik niet geacht te kunnen lopen en niet mat te worden? Maar ik was mat en ik werd ingehaald door mensen die zich beslist niet aan het woord van wijsheid hielden. Ik beken dat het me toen wel dwars zat. Ik vroeg mij af: Was die belofte nu waar of niet?’ (‘Ga voort in geduld’, Liahona, mei 2010, p. 58.)

Heb je je wel eens afgevraagd of en hoe de Heer zijn belofte om je te zegenen voor het onderhouden van zijn geboden zal nakomen?

De profeet Jarom, de zoon van Enos, legde uit hoe een bepaalde belofte van de Heer aan zijn voorvaderen bewaarheid werd of bewezen dat zij waar was. Lees Jarom 1:9 en markeer de belofte van de Heer die bewaarheid werd voor het volk.

  1. Jarom toonde aan dat wij voorspoedig worden als wij de geboden van God gehoorzamen. Voor voorbeelden van deze waarheid bestudeer je de volgende teksten en beantwoord je de bijbehorende vragen in je Schriftendagboek:

    1. Jarom 1:4–5, 8. In welke opzichten waren de Nephieten zoal gehoorzaam en hoe werden ze daarvoor gezegend?

    2. Jarom 1:7, 10–12. Welke rol hebben profeten en andere leiders gespeeld om de Nephieten tot gehoorzaamheid en voorspoed te brengen?

    3. Omni 1:5–7. Hoe werd Gods belofte later op een andere manier bewaarheid?

Afbeelding
President Dieter F. Uchtdorf

Lees wat president Uchtdorf leerde en waarvan hij getuigde met zijn ervaring toen hij zich afvroeg of de belofte van de Heer in het woord van wijsheid wel bewaarheid zou worden: ‘Ik kreeg het antwoord niet meteen. Maar uiteindelijk kwam ik erachter dat Gods beloften niet altijd zo snel worden vervuld als we willen, of niet op de manier waar we op hopen; ze worden vervuld in zijn tijd en op zijn wijze. Jaren later zag ik duidelijk het bewijs van de stoffelijke zegeningen die we krijgen als we ons aan het woord van wijsheid houden — naast de geestelijke zegeningen die we onmiddellijk krijgen door gehoorzaamheid aan een van Gods wetten. Terugkijkend weet ik zeker dat de Heer zijn beloften misschien niet altijd even snel vervult, maar vervullen doet Hij ze zeker.’ (‘Ga voort in geduld’, p. 58, cursivering toegevoegd.)

  1. Beschrijf in je Schriftendagboek een ervaring waarbij de Heer je heeft gezegend of voorspoedig gemaakt omdat je zijn geboden onderhield. Waarvan kun je uit eigen ervaring getuigen aangaande de Heer en zijn beloften?

Omni 1:1–30

Kroniekschrijvers tekenen de Nephitische geschiedenis op

Het boek Omni bevat de geschriften van vijf verschillende Nephitische kroniekschrijvers en beslaat ongeveer 230 jaar. Markeer de namen van de verschillende mannen die de kleine platen na Jarom bijhielden. Je kunt deze vinden in Omni 1:1, 4, 9, 10, 12 en 25.

Het boek Omni beschrijft diverse belangrijke gebeurtenissen in de geschiedenis van het Boek van Mormon. Misschien herinner je je nog wel dat de Nephieten zich in de tijd van Nephi van de Lamanieten hadden afgescheiden en zich in een plaats hadden gevestigd die zij het land Nephi noemden. Deze migratie wordt op de kaart weergegeven met de pijl van het eerste erfland naar het land Nephi.

Lees Omni 1:12–13 en stel vast hoe de Nephieten in het land Zarahemla terechtkwamen. Je zou de zinsneden kunnen onderstrepen die aantonen dat de Nephieten onder de leiding en macht van de Heer reisden. Op de kaart wordt deze migratie weergegeven door de pijl van het land Nephi naar het land Zarahemla.

Afbeelding
map of migrations

Lees Omni 1:14–19 en let op overeenkomsten en verschillen tussen de Nephieten en het volk dat zij in het land Zarahemla aantroffen.

  1. Beantwoord de volgende vragen in je Schriftendagboek:

    1. Wat voor invloed had het ontbreken van de Schriften op het volk van Zarahemla?

    2. Hoe kan deze kennis jou dankbaarder maken voor de Schriften en je aanzetten tot een ijverige studie?

Het boek Omni introduceert tevens twee andere groepen mensen die je later in het Boek van Mormon zult bestuderen. Lees Omni 1:20–22 om één groep te vinden, en noteer het woord Jaredieten naast deze verzen in je Schriften. Coriantumr was een van de laatste twee overgebleven Jaredieten; de andere was de profeet Ether. Je zult meer over de Jaredieten te weten komen wanneer je het boek Ether gaat bestuderen.

Kijk, om de laatste groep mensen in het boek Omni te ontdekken, naar de pijl op de kaart die zich uitstrekt van het land Zarahemla tot vlakbij het land Nephi en weer terug naar het land Zarahemla, en de pijl van het land Zarahemla die zich helemaal tot aan het land Nephi uitstrekt. Deze pijlen geven de migratie van het volk van Zeniff weer, waarnaar verwezen wordt in Omni 1:27–30. (Je zou ‘het volk van Zeniff’ naast deze verzen kunnen noteren.) Bij je studie van het boek Mosiah zul je meer te weten komen over het volk van Zeniff.

Het Boek van Mormon beweert niet dat het een kroniek is van alle volken die in Amerika hebben geleefd. Naast de Jaredieten, het volk van Zarahemla en de nakomelingen van Lehi zijn er waarschijnlijk nog meer groepen naar het Amerikaanse continent gekomen. President Anthony W. Ivins van het Eerste presidium heeft het volgende op de aprilconferentie van 1929 verklaard: ‘In het Boek van Mormon staat niet dat er niemand vóór [de volken uit het Boek van Mormon] hier was. Er staat niet in dat er geen mensen ná hen kwamen.’ (Conference Report, april 1929, p. 15.)

Merk in Omni 1:23–24 op dat het laatste deel van dit boek geschreven werd door Amaleki. Hij leefde in de tijd van koning Benjamin, na de migratie van de Nephieten naar het land Zarahemla. Lees Omni 1:25–26 en markeer een uitnodiging die Amaleki drie keer geeft.

Elke uitnodiging in Omni 1:25–26 om tot Christus te komen wordt gevolgd door het woord en, en door een specifieke aanwijzing om tot Christus te kunnen komen. Neem Omni 1:25–26 nogmaals door en markeer waartoe Amaleki ons aanmoedigde om tot Christus te komen.

Afbeelding
Christus statue

De volgende raadgeving over hoe tot Christus te komen moet je gevonden hebben:

  • Geloven

  • Deelhebben aan zijn heil (de zegeningen van zijn verzoening ontvangen)

  • Hem je gehele ziel als offerande aanbieden (je hart, verlangens en inspanningen geven — zonder iets achter te houden)

  • Vasten en bidden

  • Volharden tot het einde

Amaleki gaf aan het einde van Omni 1:26 een belofte aan hen die zijn raadgevingen opvolgen. Zoek die belofte op en vul het volgende beginsel aan: Als we tot Christus komen en volharden tot het einde, zullen we .

  1. Kies een van de bovenstaande raadgevingen over hoe je tot Christus kunt komen en schrijf in je Schriftendagboek een korte toespraak waarin je uitlegt hoe we tot Christus kunnen komen door dat beginsel toe te passen.

    Je kunt bijvoorbeeld een toespraak schrijven over hoe we door vasten en bidden tot Christus kunnen komen. Je toespraak zou het volgende kunnen omvatten: (1) lees Omni 1:25–26 en leg in je eigen woorden de gekozen zinsnede uit, (2) lees aanvullende Schriftteksten die de zinsnede verduidelijken of extra betekenis geven, (3) vertel iets uit je eigen ervaring of uit die van een bekende wat hiermee te maken heeft, of (4) breng je gedachten, gevoelens en getuigenis onder woorden.

Je leerkracht zou je de volgende keer kunnen vragen om je toespraak te geven. Je zou ook je toespraak tijdens een gezinsavond of bij een andere gelegenheid kunnen geven.

  1. Schrijf het volgende onderaan de opdrachten van vandaag in je Schriftendagboek:

    Ik heb Jarom–Omni bestudeerd en heb deze les afgerond op (datum).

    Aanvullende vragen, gedachten en inzichten die ik met mijn leerkracht wil bespreken:

Afdrukken