Unit 19: Dag 4
Alma 38
Inleiding
Alma’s zoon Shiblon was samen met hem als zendeling onder de Zoramieten werkzaam. Na deze zending uitte Alma zijn vreugde over Shiblons standvastigheid en getrouwheid gedurende de vervolging onder de Zoramieten. Hij getuigde tot Shiblon van de bevrijdende macht van Jezus Christus en gaf hem de raad om het evangelie te blijven prediken.
Alma 38:1–3
Alma verheugt zich in Shiblons getrouwheid
Wanneer waren je ouders verheugd wegens een goede keuze die jij of een ander gezinslid had gemaakt of wegens de manier waarop je je leven invulling geeft?
Lees Alma 38:1–3 en zoek naar zinsneden die beschrijven hoe Alma over Shiblon dacht en waarom. Schrijf enkele zinsneden op:
Uit deze verzen leren we het volgende beginsel: Wanneer we in onze jeugd leren standvastig en trouw de geboden te onderhouden, kunnen we onze ouders grote vreugde brengen.
-
Vraag een ouder, voogd of kerkleider wat jouw goede keuzes voor hem of haar betekenen. Schrijf hun antwoorden in je Schriftendagboek op.
Alma 38:4–9
Alma getuigt van de bevrijdende macht van de Heiland
Alma herinnerde Shiblon eraan dat ze beide, weliswaar op een andere manier, de bevrijdende macht van de Heiland hadden ervaren. Lees Alma 38:4–8 en vul het volgende schema in. Gebruik daarbij ook wat je over Shiblon uit Alma 38:2–3 weet en wat je over Alma weet uit de andere hoofdstukken in het Boek van Mormon.
Shiblon (Alma 38:2–5) |
Alma (Alma 38:6–8) | |
---|---|---|
Waar werd hij van bevrijd? | ||
Hoe ontving hij de zegen van bevrijding? |
Van Shiblons ervaring leren we het volgende: Als wij alle dingen met geduld en vertrouwen in God doorstaan, zal Hij ons van beproevingen, moeilijkheden en benauwingen bevrijden en ons ten laatste dagen verhogen. Van Alma’s ervaring leren wij ook het volgende: Wij moeten geloof in Jezus Christus oefenen en naar zijn barmhartigheid zoeken om vergeving van onze zonden te ontvangen en vrede voor onze ziel te vinden.
-
Beantwoord de volgende vragen in je Schriftendagboek:
-
Wat kunnen we leren uit het verslag van Shiblon en Alma over de macht van de Heiland om jou te bevrijden?
-
Kies een van de vet gedrukte beginselen uit de vorige alinea, en schrijf in een paar zinnen op hoe je dat beginsel in je leven kunt toepassen.
-
Lees Alma 38:9 en zoek op wat Alma Shiblon wilde leren. Je zou een zinsnede in dit vers kunnen onderstrepen die volgens jou samenvat wat Alma zijn zoon duidelijk wilde maken.
Denk terug aan een keer dat de Heiland jou van moeilijkheden, problemen of onwaardigheid heeft bevrijd. Wat deed je om die bevrijding te zoeken? Heb je momenteel met moeilijkheden of zonden in je leven te maken? Op welke manier kun je je voor bevrijding tot de Heiland keren?
-
Beantwoord de volgende vraag in je Schriftendagboek: Waarom is het belangrijk om te weten dat ‘er geen andere weg of middel is’ waardoor je kunt worden gered, dan alleen in en door de Heiland? (Zie Alma 38:9.)
Alma 38:10–15
Alma geeft Shiblon de raad om rechtschapen eigenschappen te blijven ontwikkelen
Denk aan een leerkracht of kerkleider die een positieve invloed op jouw leven heeft gehad. Denk na over de karaktereigenschappen die je aan die persoon bewondert.
In Alma 38:10–15 moedigde Alma Shiblon aan om eigenschappen te blijven ontwikkelen die hem van pas zouden komen als hij het evangelie bleef prediken en anderen dienen. Alma’s raad aan Shiblon is op iedereen van toepassing die anderen ten goede wil beïnvloeden door dienstvaardigheid, onderricht en anderszins. Bestudeer Alma 38:10–15 en kijk welke raad jou kan helpen. Je zou je bevindingen kunnen markeren.
-
Hieronder staat een studiewijzer waardoor je Alma’s raad aan zijn zoon Shiblon beter kunt begrijpen en toepassen (zie Alma 38:10–15). Kies in de linkerkolom twee of drie aspecten van Alma’s raad die voor jou het meest waardevol zijn. Doe de bijbehorende leeractiviteiten in de rechterkolom. Noteer je antwoorden in je Schriftendagboek.
Alma 38:10–12 — studiewijzer
Alma’s raad
Leeractiviteiten
Wees ‘in alle dingen ijverig en matig’ (Alma 38:10).
Een ijverig persoon werkt gestaag en ingespannen aan allerlei zaken. Iemand die matig is, is in alle dingen bescheiden en beheerst. Noteer in je Schriftendagboek waarom deze twee karaktereigenschappen vereist zijn als je anderen dient. Noteer op welke gebieden je ijveriger of matiger wilt zijn en hoe je daardoor anderen effectiever kunt dienen.
‘Zie toe dat gij niet tot hoogmoed verheven wordt; ja, zie toe dat gij niet […] roemt’ (Alma 38:11).
Hoogmoed in de Schriften wil zeggen dat iemand meer vertrouwen in zichzelf stelt dan in God. Hoogmoedige mensen denken ook dat zij beter zijn dan anderen. Het tegenovergestelde van hoogmoed is nederigheid of ootmoed. Nederige mensen denken over anderen hetzelfde als over zichzelf. Ze hebben God lief en zetten Hem op de eerste plaats. Schrijf in je Schriftendagboek op wat er kan gebeuren als een lid hoogmoedig in zijn of haar roeping is. Denk aan je eigen kerkroeping of een andere mogelijkheid die je hebt om te dienen. Noteer een of twee manieren waarop je nederigheid probeert na te streven en hoogmoed wilt vermijden.
‘Gebruik vrijmoedigheid, maar geen aanmatiging’ (Alma 38:12).
Vrijmoedigheid houdt in dat we de zekerheid hebben dat God met ons is en ons kan helpen om Hem zonder angst te dienen. Aanmatiging houdt een bepaalde mate van arrogantie, zelfingenomenheid, overmoed en opdringerigheid in. Schrijf in je Schriftendagboek waarom de Heer wil dat we vrijmoedig zijn. Schrijf ook een specifieke manier op waarop je de raad om vrijmoedig maar niet aanmatigend te zijn kunt gebruiken als je anderen dient.
‘Zie […] toe dat gij al uw hartstochten beteugelt’ (Alma 38:12).
Beteugelen betekent in goede banen leiden of beheersen. Een hartstocht is een sterke emotie. Denk na over de volgende vragen en noteer je antwoorden in je Schriftendagboek: Waarom is het belangrijk om onze hartstochten te beteugelen — met andere woorden, om onze sterke emoties te beheersen of in goede banen te leiden? Hoe kunnen wij door het beteugelen van onze hartstochten met liefde worden vervuld? Wat ga jij doen om Alma’s raad op te volgen en al je hartstochten te beteugelen?
‘Zie toe dat gij luiheid vermijdt’ (Alma 38:12).
Zoek ‘Lui, Luiheid’ op in de Gids bij de Schriften (scriptures.lds.org) en lees wat er over luiheid staat. Kies twee verzen over dat onderwerp uit en bestudeer deze. Noteer in je Schriftendagboek wat je van deze verzen hebt geleerd. Schrijf op hoe de raad om luiheid te vermijden je zal helpen om anderen effectiever te dienen. Schrijf ten slotte op hoe jij luiheid zult vermijden.
Alma’s raad aan Shiblon in Alma 38:10–15 leert ons het volgende beginsel: Het ontwikkelen van rechtvaardige eigenschappen bereidt ons voor om anderen te dienen en te onderwijzen. Denk na in hoeverre het ontwikkelen van de rechtschapen eigenschappen in Alma 38 jou en de mensen om je heen tot zegen kan zijn.
-
Schrijf het volgende onderaan de opdrachten van vandaag in je Schriftendagboek:
Ik heb Alma 38 bestudeerd en heb deze les afgerond op (datum).
Aanvullende vragen, gedachten en inzichten die ik met mijn leerkracht wil bespreken: