Hoofdstuk 1 Hoe we het Boek van Mormon gekregen hebben Toen Joseph Smith veertien jaar was, zeiden veel kerken dat ze de ware kerk waren.Hij wist niet naar welke kerk hij moest gaan. Geschiedenis van Joseph Smith 1:5–10 Op een dag las Joseph Jakobus 1:5 in de Bijbel. Er staat: ‘Als iemand van u in wijsheid tekortschiet, laat hij die dan vragen aan God.’ Joseph wilde weten welke kerk waar was. Hij besloot het dus aan God te vragen. Geschiedenis van Joseph Smith 1:11–13 Op een lentemorgen ging Joseph naar het bos bij zijn huis om te bidden. Geschiedenis van Joseph Smith 1:14 Hij knielde en begon te bidden, maar Satan wilde hem tegenhouden. Joseph bad toen nog vuriger en vroeg zijn hemelse Vader om hulp. Geschiedenis van Joseph Smith 1:15–16 Onze hemelse Vader en Jezus Christus verschenen aan Joseph in een lichtkolom. Onze hemelse Vader wees naar Jezus en zei: ‘Dit is mijn geliefde Zoon. Hoor Hem!’ Geschiedenis van Joseph Smith 1:16–17 Joseph vroeg Hun van welke kerk hij lid moest worden. Jezus zei dat hij van geen enkele kerk lid moest worden, omdat ze allemaal ongelijk hadden. Geschiedenis van Joseph Smith 1:18–19 Toen Joseph anderen vertelde wat hij had gezien en gehoord, lachten sommige mensen hem uit. De leiders van veel plaatselijke kerken vervolgden hem. Geschiedenis van Joseph Smith 1:21–22 Drie jaren gingen voorbij. Op een nacht bad Joseph om vergeving van zijn zonden. En hij vroeg wat hij moest doen. Geschiedenis van Joseph Smith 1:29 Er verscheen een engel die Moroni heette. Hij vertelde Joseph over een boek dat op gouden platen was geschreven. Joseph moest deze platen naar het Engels vertalen. Geschiedenis van Joseph Smith 1:33–35 Toen Moroni weer weg was, dacht Joseph na over wat Moroni hem had verteld. Moroni kwam die nacht nog twee keer terug. Geschiedenis van Joseph Smith 1:44–47 De volgende dag ging Joseph naar de top van de heuvel Cumorah. Hij had die heuvel al in een visioen gezien. Op de heuvel vond hij een grote steen. Hij haalde die steen weg met een stok. Geschiedenis van Joseph Smith 1:50–52 Onder de grote steen zat een stenen kist. Toen Joseph in de kist keek, zag hij de gouden platen. Geschiedenis van Joseph Smith 1:51–52 Moroni verscheen weer en zei dat Joseph de platen niet mocht meenemen, maar precies een jaar later moest terugkomen. Dat moest hij vier keer doen. Elk jaar vertelde Moroni Joseph meer. Geschiedenis van Joseph Smith 1:53–54 Na vier jaar mocht Joseph de gouden platen eindelijk meenemen. Hij gebruikte de Urim en Tummim om een deel van de platen te vertalen. Geschiedenis van Joseph Smith 1:59, 62 Joseph kreeg hulp van schrijvers. Zij schreven de woorden op die hij van de gouden platen vertaalde. Geschiedenis van Joseph Smith 1:67 Joseph bracht de woorden die hij had vertaald naar een drukker en het boek werd gedrukt. History of the Church 1:71 Dat boek wordt het Boek van Mormon genoemd. Het gaat over mensen die lang geleden in Amerika woonden. Het gaat ook over Jezus Christus, de Zoon van God. Inleiding tot het Boek van Mormon