Hoofdstuk 20
Alma en Nehor
Voordat koning Mosiah stierf, kozen de Nephieten rechters om hen te leiden. Alma de jonge werd de eerste opperrechter. Hij was ook het hoofd van de kerk.
Nehor was een grote, sterke man. Hij begon leugens te vertellen. Hij zei dat alle mensen zouden worden gered, of ze nu goed of slecht waren. Veel mensen geloofden Nehor.
Nehor predikte tegen de kerk, maar Gideon, een goede man, verdedigde de kerk. Nehor maakte ruzie met Gideon, maar Gideon sprak met de woorden van God.
Toen werd Nehor kwaad. Hij trok zijn zwaard en doodde Gideon.
Nehor werd naar Alma gebracht om berecht te worden. Nehor verdedigde zichzelf onverschrokken.
Maar Alma zei dat Nehor schuldig was, want hij had de mensen geleerd om slecht te zijn, en hij had Gideon gedood.
Alma zei dat Nehor moest worden gestraft voor de dood van Gideon. Volgens de wet moest Nehor sterven.
Nehor werd naar een heuvel gevoerd en daar werd hij ter dood gebracht. Voordat hij stierf, gaf hij toe dat hij verkeerd was geweest. Maar veel mensen geloofden nog steeds in de slechte dingen die Nehor had verteld.
Die mensen hielden van rijkdom en wilden Gods geboden niet gehoorzamen. Ze lachten de leden van de kerk uit. Ze maakten ruzie en vochten met hen.
De goede mensen bleven de geboden onderhouden. Ze klaagden niet eens als de volgelingen van Nehor hen kwetsten.
De leden van de kerk deelden alles wat ze hadden met de armen, en ze zorgden voor de zieken. Ze gehoorzaamden de geboden en God zegende hen.