Hoofdstuk 16 Koning Limhi en zijn volk ontsnappen Veel Nephieten waren niet met koning Noach ontsnapt. De Lamanieten namen hen gevangen. De Lamanieten voerden hen weg en gaven hun een land, maar dwongen hen om veel belastingen te betalen. Mosiah 19:15 Limhi werd de nieuwe koning van de Nephieten. Limhi was de zoon van koning Noach, maar was niet slecht zoals zijn vader. Hij was een goed mens. Mosiah 19:17, 26 Koning Limhi wilde vrede sluiten met de Lamanieten, maar dat wilden ze niet. Ze bleven de Nephieten bewaken en waren gemeen tegen de Nephieten. Mosiah 19:27–28; 21:3 Op een dag zag koning Limhi vreemdelingen buiten de stadsmuren. Hij liet ze in de gevangenis gooien. De vreemdelingen waren Nephieten uit Zarahemla. Mosiah 21:23–24 Hun leider heette Ammon. Koning Limhi was blij om hem te zien. Hij wilde zijn volk aan de Lamanieten laten ontsnappen en wist dat Ammon hen kon helpen. Mosiah 7:13–15 Koning Limhi riep zijn volk bijeen. Hij herinnerde hen eraan dat ze slecht waren. Daarom hadden de Lamanieten hen gevangen kunnen nemen. Mosiah 7:17, 20 Hij zei dat zijn volk zich moest bekeren, op God vertrouwen en de geboden onderhouden. Dan zou God hen helpen ontsnappen. Mosiah 7:19, 33 De Lamanieten die de stad bewaakten, waren ’s nachts meestal dronken. De Nephieten wisten dat. Mosiah 22:6 Die nacht stuurde koning Limhi extra wijn naar de wachters. Hij zei dat het een cadeau was. Mosiah 22:10 De wachters werden dronken en koning Limhi en zijn volk konden makkelijk ontsnappen. Mosiah 22:11 Ammon leidde koning Limhi en zijn volk door de wildernis naar Zarahemla. Daar was iedereen blij om ze te zien. Mosiah 22:13–14