Hoofdstuk 33
Koningsgezinden tegen vrijen
Sommige Nephieten wilden dat de opperrechter, Pahoran, wetten veranderde.
Toen Pahoran dat niet wilde doen, werden de mensen kwaad en wilden ze Pahoran weg hebben. Ze wilden een koning. Ze wilden geen rechters meer.
Zij werden koningsgezinden genoemd. Ze hoopten dat een van hen koning zou worden en macht over het volk zou krijgen.
De Nephieten die wilden dat Pahoran de opperrechter bleef, werden vrijen genoemd. Ze wilden vrij zijn om te leven en geloven wat ze wilden.
De mensen moesten kiezen tussen de vrijen en de koningsgezinden. De meesten kozen voor de vrijen.
Tegelijkertijd verzamelde Amalickiah een groot leger Lamanieten om de Nephieten aan te vallen.
Toen de koningsgezinden hoorden dat de Lamanieten kwamen, waren ze blij, en ze wilden hun land niet verdedigen.
Opperbevelhebber Moroni was kwaad omdat de koningsgezinden niet wilden vechten. Hij had hard gewerkt voor de vrijheid van de Nephieten.
Hij vroeg of de regeerder van het land hem meer gezag wilde geven, zodat hij de koningsgezinden kon dwingen om tegen de Lamanieten te vechten, of hen kon doden.
Toen de regeerder, Pahoran, Moroni meer gezag gaf, trok Moroni aan het hoofd van zijn leger ten strijde tegen de koningsgezinden.
Veel koningsgezinden werden gedood. Sommigen werden gevangengezet. De anderen hielpen om hun land tegen de Lamanieten te verdedigen.