Verhalen uit de Schriften
Hoofdstuk 38: De moord op de opperrechter


Hoofdstuk 38

De moord op de opperrechter

slechte Nephieten praten

Slechte mannen waren rechters over de Nephieten geworden. Ze straften de goede mensen en lieten de slechte mensen met rust.

Nephi

Nephi was verdrietig toen hij zag hoe slecht de mensen waren.

weg naar Zarahemla

Op een dag was hij op een toren in zijn tuin aan het bidden. Zijn tuin lag naast de hoofdweg naar het marktplein van Zarahemla.

Nephi bidt

De mensen die langsliepen hoorden Nephi bidden. Een grote groep mensen bleef staan. Ze vroegen zich af waarom hij zo verdrietig was.

Nephi spreekt tegen het volk

Toen Nephi de mensen zag, zei hij dat hij zo verdrietig was omdat ze zo slecht waren. Hij zei dat ze zich moesten bekeren.

Nephieten luisteren naar Nephi

Als ze zich niet bekeerden, zouden hun vijanden hun huizen en steden veroveren, en zou de Heer hen niet helpen bij hun strijd tegen hun vijanden.

Nephi die praat

Nephi zei dat de Nephieten slechter waren dan de Lamanieten, omdat de Nephieten de geboden kenden maar ze niet gehoorzaamden.

Nephi die praat

Hij zei dat de Nephieten zouden worden vernietigd als ze zich niet bekeerden.

kwade mensen

Een paar slechte rechters hoorden wat Nephi zei. Ze wilden dat het volk Nephi zou straffen voor wat hij over hen en hun wet had gezegd.

mannen ruziën

Sommige mensen waren het met de slechte rechters eens. Anderen geloofden Nephi. Ze wisten dat hij een profeet was en dat hij de waarheid sprak.

Nephi die praat

Nephi zei dat de mensen tegen God in opstand waren gekomen, en dat ze binnen korte tijd zouden worden gestraft als ze zich niet bekeerden.

Nephi wijst

Nephi zei dat het volk naar de opperrechter moest gaan. Ze zouden dan zien dat hij in een plas bloed lag. Hij zei ook dat diens broer hem had gedood omdat hij in zijn plaats rechter wilde zijn.

mannen die rennen

Vijf mannen liepen van de menigte weg en renden naar de opperrechter. Ze geloofden niet dat Nephi een profeet van God was.

dode opperrechter

Maar toen ze zagen dat Seëzoram, de opperrechter, in een plas bloed lag, waren ze zo bang dat ze op de grond vielen. Nu wisten ze dat Nephi een profeet was.

mannen wijzen

De dienstknechten hadden de opperrechter gevonden en waren schreeuwend weggelopen. Toen ze met een menigte terugkwamen, zagen ze de vijf mannen op de grond liggen.

kwade mannen

De mensen dachten dat de vijf mannen Seëzoram hadden gedood.

mannen in gesprek

Ze gooiden de vijf mannen in de gevangenis. Daarna maakten ze in de hele stad bekend dat de opperrechter was gedood en dat de moordenaars in de gevangenis zaten.

mannen in gesprek

De volgende dag ging het volk naar de begrafenis van de opperrechter. De rechters die bij Nephi’s tuin hadden gestaan, vroegen waar de vijf mannen waren gebleven.

rechters in gesprek

De rechters vroegen of ze de beschuldigden mochten zien.

mannen die voor de rechters staan

De beschuldigden waren de vijf mannen die bij Nephi’s tuin hadden gestaan en naar de opperrechter waren gerend.

mannen die voor de opperrechter staan

De mannen zeiden dat de opperrechter in een plas bloed had gelegen, net zoals Nephi had gezegd. Toen beschuldigden de rechters Nephi ervan dat hij iemand had gestuurd om Seëzoram te doden.

vijf geboeide mannen

De vijf mannen wisten dat Nephi een profeet was en probeerden de rechters te overtuigen, maar die wilden niet luisteren. Ze lieten Nephi vastbinden.

rechter praat met Nephi

De rechters zeiden dat Nephi geld zou krijgen en dat hij niet zou worden gedood als hij toegaf dat hij achter de moord op de opperrechter zat.

Nephi vastgebonden

Nephi zei dat de rechters slecht waren en dat ze zich moesten bekeren. Toen zei hij dat ze naar Seantum, de broer van Seëzoram, moesten gaan.

rechters in gesprek met Seantum

Nephi zei dat ze aan Seantum moesten vragen of hij met Nephi achter de moord op Seëzoram zat. Nephi zei dat Seantum nee zou zeggen.

mannen grijpen de mantel van Seantum vast

Daarna moesten de rechters vragen of Seantum zijn broer had gedood. Opnieuw zou Seantum nee zeggen, maar de rechters zouden zien dat er bloed op zijn mantel zat.

Seantum

Nephi zei dat Seantum zou beven en bleek worden, en uiteindelijk zou toegeven dat hij zijn broer had gedood.

Seantum wordt weggeleid

De rechters gingen naar het huis van Seantum. Alles gebeurde precies zoals Nephi had gezegd. Nephi en de vijf mannen werden vrijgelaten.

Nephi

Toen de mensen weer naar huis gingen, zeiden sommigen dat Nephi een profeet was. Anderen zeiden dat hij een god was. Nephi ging naar huis. Hij was nog steeds verdrietig omdat het volk zo slecht was.