Hoofdstuk 40 Samuel de Lamaniet vertelt over Jezus Christus De Lamanieten gehoorzaamden Gods geboden. Ze werden rechtschapener dan de Nephieten. Helaman 13:1 Samuel was een Lamanitische profeet. Hij ging naar Zarahemla om tot de slechte Nephieten te prediken. Hij zei dat ze zich moesten bekeren. Helaman 13:2 De Nephieten gooiden Samuel de stad uit en hij ging weer terug naar zijn eigen land. Helaman 13:2 Maar de Heer zei dat Samuel terug naar Zarahemla moest gaan en de mensen vertellen wat de Heer hem in zijn hart zou ingeven. Helaman 13:3 De Nephieten wilden Samuel niet in hun stad laten. Toen ging hij op de stadsmuur staan en begon hij te prediken. Helaman 13:4 Hij profeteerde dat de Nephieten over vierhonderd jaar zouden worden vernietigd, als ze zich niet bekeerden en geloof in Jezus Christus hadden. Helaman 13:5–6 Samuel vertelde de Nephieten dat Jezus Christus over vijf jaar geboren zou worden, en dat Hij iedereen zou redden die in Hem geloofde. Helaman 14:2 Samuel vertelde over de tekenen van de geboorte van Jezus. Er zou een nieuwe ster te zien zijn, en in de nacht voordat Jezus geboren zou worden, zou het niet donker worden. Helaman 14:3–5 Toen vertelde Samuel over de tekenen van de dood van Jezus. Het zou drie dagen helemaal donker zijn. De zon, de maan en de sterren zouden niet schijnen. Helaman 14:20 Het zou ook donderen en bliksemen, en er zouden aardbevingen zijn. Bergen zouden omvallen, en veel steden zouden vernietigd worden. Helaman 14:21–24 Sommige Nephieten geloofden Samuel. Ze bekeerden zich van hun zonden. Ze gingen naar Nephi, een rechtschapen Nephiet, en lieten zich door hem dopen. Helaman 16:1 De andere Nephieten geloofden Samuel niet. Ze gooiden stenen en schoten met pijlen naar hem. Maar de Heer beschermde hem. De stenen en pijlen konden hem niet raken. Helaman 16:2 Toen de mensen zagen dat ze hem niet konden raken, waren er nog meer die hem geloofden. Ook zij gingen naar Nephi om zich te laten dopen. Helaman 16:3 Nephi vertelde de mensen nog meer over Jezus. Hij wilde dat ze in Jezus geloofden, dat ze zich bekeerden en zich lieten dopen. Helaman 16:4–5 Maar de meeste Nephieten wilden Samuel niet geloven. Ze wilden hem gevangennemen. Helaman 16:6 Samuel sprong van de muur en vluchtte naar zijn eigen land. Helaman 16:7 Samuel begon de Lamanieten te onderwijzen. De Nephieten hoorden nooit meer iets van hem. Helaman 16:7–8