Hoofdstuk 50
De Jaredieten vertrekken uit Babel
De meeste mensen in Babel waren slecht. Ze bouwden een toren om in de hemel te komen. De Heer was boos en Hij veranderde hun taal.
Jared vroeg zijn broer om de Heer in gebed te vragen de taal van hun familie en vrienden niet te veranderen.
De broer van Jared bad en de Heer verhoorde zijn gebed. Jared, zijn broer, hun familie en vrienden konden elkaar nog steeds verstaan.
De Heer zei dat de broer van Jared met zijn familie en vrienden uit het land moest vertrekken. Ze namen hun dieren en allerlei soorten zaden met zich mee.
De Heer zei dat Hij de Jaredieten naar een beloofd land zou leiden.
De Jaredieten vingen vogels en vissen om mee te nemen.
Ze namen zwermen honingbijen mee.
De Jaredieten reisden door de wildernis. Daar sprak de Heer tot hen vanuit een wolk. Hij zei welke kant ze op moesten gaan.
De Heer zei dat de mensen die in het beloofde land woonden, God moesten dienen. Anders zouden ze worden vernietigd.
Toen de Jaredieten bij de zee kwamen, sloegen ze hun tenten op. Daar bleven ze vier jaar.