Hoofdstuk 39 Nephi krijgt grote macht Nephi liep naar huis en dacht na over wat de Heer hem had laten zien. Hij dacht ook na over de slechtheid van de Nephieten. Hij was verdrietig omdat ze zo slecht waren. Helaman 10:1–3 De Heer sprak tot Nephi. Hij was blij dat Nephi gehoorzaam was en hard werkte om het evangelie te verkondigen. Helaman 10:4 Nephi kreeg de macht om alles te doen wat hij maar wilde. De Heer wist dat hij die macht op een goede manier zou gebruiken. Helaman 10:5 De Heer zei dat Nephi de Nephieten moest waarschuwen. Als ze zich niet bekeerden, zouden ze worden vernietigd. Nephi ging het volk meteen waarschuwen. Helaman 10:11–12 De Nephieten wilden Nephi niet geloven. Ze probeerden hem in de gevangenis te zetten, maar de macht van God beschermde hem. Helaman 10:15–16 Nephi verkondigde het woord van God aan alle Nephieten. Helaman 10:17 Maar de mensen werden nog slechter. Ze begonnen met elkaar te vechten. Helaman 11:1 Nephi bad om hongersnood. Hij hoopte dat de Nephieten nederig zouden worden en zich bekeren als ze niets te eten hadden. Helaman 11:3–4 De hongersnood kwam. Het regende niet, dus de grond werd kurkdroog en er konden geen gewassen groeien. De mensen hielden op met vechten. Helaman 11:5–6 De Nephieten hadden honger. Veel mensen stierven. De overlevenden begonnen te denken aan de Heer en aan wat Nephi hun had geleerd. Helaman 11:6–7 De mensen bekeerden zich van hun zonden. Ze smeekten de rechters om aan Nephi te vragen of hij de hongersnood wilde laten ophouden. De rechters gingen naar Nephi. Helaman 11:8–9 Nephi zag dat de mensen nederig waren geworden en zich hadden bekeerd. Daarom vroeg hij de Heer om de hongersnood te laten ophouden. Helaman 11:9–12 De Heer verhoorde het gebed van Nephi en het begon te regenen. Al gauw begonnen de gewassen weer te groeien. De mensen verheerlijkten God. Ze wisten nu dat Nephi een groot profeet was. Helaman 11:17–18 De meeste Nephieten werden lid van de kerk. Ze werden rijk, en hun steden werden groter. Er was vrede in het land. Helaman 11:20–21 Een groep Nephieten die zich bij de Lamanieten had aangesloten, viel de Nephieten aan. Helaman 11:24 De vijanden van de Nephieten waren rovers van Gadianton geworden. De Nephieten probeerden hen te verslaan, maar dat lukte niet, omdat de Nephieten weer slecht waren geworden. Helaman 11:26, 28–29 Als de Nephieten goed waren, werden ze door de Heer gezegend. Als ze hoogmoedig waren en de Heer vergaten, gaf Hij hun problemen zodat ze aan Hem zouden denken. Helaman 12:1–3