Hoofdstuk 39
Nephi krijgt grote macht
De Heer sprak tot Nephi. Hij was blij dat Nephi gehoorzaam was en hard werkte om het evangelie te verkondigen.
Nephi kreeg de macht om alles te doen wat hij maar wilde. De Heer wist dat hij die macht op een goede manier zou gebruiken.
De Heer zei dat Nephi de Nephieten moest waarschuwen. Als ze zich niet bekeerden, zouden ze worden vernietigd. Nephi ging het volk meteen waarschuwen.
De Nephieten wilden Nephi niet geloven. Ze probeerden hem in de gevangenis te zetten, maar de macht van God beschermde hem.
Nephi verkondigde het woord van God aan alle Nephieten.
Maar de mensen werden nog slechter. Ze begonnen met elkaar te vechten.
Nephi bad om hongersnood. Hij hoopte dat de Nephieten nederig zouden worden en zich bekeren als ze niets te eten hadden.
De hongersnood kwam. Het regende niet, dus de grond werd kurkdroog en er konden geen gewassen groeien. De mensen hielden op met vechten.
De Nephieten hadden honger. Veel mensen stierven. De overlevenden begonnen te denken aan de Heer en aan wat Nephi hun had geleerd.
De mensen bekeerden zich van hun zonden. Ze smeekten de rechters om aan Nephi te vragen of hij de hongersnood wilde laten ophouden. De rechters gingen naar Nephi.
Nephi zag dat de mensen nederig waren geworden en zich hadden bekeerd. Daarom vroeg hij de Heer om de hongersnood te laten ophouden.
De Heer verhoorde het gebed van Nephi en het begon te regenen. Al gauw begonnen de gewassen weer te groeien. De mensen verheerlijkten God. Ze wisten nu dat Nephi een groot profeet was.
De meeste Nephieten werden lid van de kerk. Ze werden rijk, en hun steden werden groter. Er was vrede in het land.
Een groep Nephieten die zich bij de Lamanieten had aangesloten, viel de Nephieten aan.
De vijanden van de Nephieten waren rovers van Gadianton geworden. De Nephieten probeerden hen te verslaan, maar dat lukte niet, omdat de Nephieten weer slecht waren geworden.
Als de Nephieten goed waren, werden ze door de Heer gezegend. Als ze hoogmoedig waren en de Heer vergaten, gaf Hij hun problemen zodat ze aan Hem zouden denken.