Hoofdstuk 29 Alma spreekt over geloof en het woord van God Alma onderwees de Zoramieten over geloof. Hij zei dat mensen die een teken willen zien om te geloven geen echt geloof hebben. Alma 32:17–18 Alma zei dat je geloof hebt als je gelooft dat iets waar is zonder dat je het ook echt kunt zien. Alma 32:21 Hij legde uit dat geloof groeit als iemand wil geloven en naar het woord van God luistert. Het woord wordt dan in het hart van die persoon gezaaid. Net als een zaadje begint het te groeien. Alma 32:27–28 Naarmate iemand meer over het evangelie te weten komt, spruit het zaadje uit en wordt het steeds groter. Die persoon weet dan dat het een goed zaadje is, en zijn of haar geloof wordt sterker. Alma 32:30 Alma zei dat het woord van God zegeningen brengt aan mensen die geloof hebben, net zoals een goed zaadje goede vruchten voortbrengt. Alma 32:31, 41–43