Les 7
1 Nephi 2
Inleiding
Het verslag in 1 Nephi 2 laat verschillende reacties op de geboden van de Heer zien. Lehi gehoorzaamde het gebod van de Heer om zijn gezin de wildernis in te leiden. De moeilijkheid van dit gebod zette Laman en Lemuël tot opstandigheid aan. Nephi, daarentegen, zocht naar een bevestigend getuigenis.
Onderwijstips
1 Nephi 2:1–7
God gebiedt Lehi om de wildernis in te trekken
Vraag de cursisten zich voor te stellen dat ze van hun ouders te horen krijgen dat ze hun woning morgen moeten verlaten en vrijwel al hun bezittingen moeten achterlaten. Zij trekken dan lopend de wildernis in en nemen alleen de benodigdheden mee om in leven te blijven.
-
Hoe zou je daarop reageren?
-
Hoe zou je reageren als je wist dat de opdracht om de wildernis in te trekken van de Heer kwam?
Vraag een cursist 1 Nephi 2:1–6 voor te lezen. Vraag de klas te letten op redenen waarom Lehi zijn gezin de wildernis in leidde.
-
Welk gebod kreeg Lehi van de Heer? (Zie 1 Nephi 2:2.)
-
Wat kun je leren van Lehi’s keuzes in wat ze wel en niet meenamen?
Vraag een cursist 1 Nephi 2:7 voor te lezen.
-
Lehi bedankte de Heer toen hij zijn huis en bezittingen net had achtergelaten. Wat kunnen wij hiervan leren?
-
Wat had Lehi om dankbaar voor te zijn?
Zet de volgende uitspraak op het bord: Wanneer we trouw en gehoorzaam zijn, zal de Heer ons in tijden van beproeving helpen.
-
Wanneer heeft de Heer je in tijden van beproeving geholpen? (Moedig de cursisten aan om zich bij de beantwoording van deze vraag te laten leiden door de Geest. Vermeld erbij dat ze niet over ervaringen hoeven te praten die te persoonlijk zijn.)
1 Nephi 2:8–15
Laman en Lemuël morren tegen hun vader
Laat de cursisten bij zichzelf nagaan of ze wel eens geklaagd hebben, stilletjes of hardop, over een gebod van de Heer of over een verzoek van een ouder of kerkleider. Geef ze even de tijd om over hun ervaringen na te denken.
-
Waarom klagen we wel eens als ons iets wordt opgedragen?
Zet Rivier en Dal op het bord. Vraag een cursist 1 Nephi 2:8–10 voor te lezen.
-
In welk opzicht wilde Lehi dat Laman als een rivier was? In welk opzicht wilde hij dat Lemuël als een dal was? (U kunt de cursisten vragen hun antwoorden op het bord te zetten, naast de woorden Rivier en Dal.)
-
Wat probeerde Lehi Laman en Lemuël te leren?
Laat de cursisten 1 Nephi 2:11–14 lezen.
-
Wat zijn enkele redenen waarom Laman en Lemuël tegen hun vader morden?
-
In 1 Nephi 2:11 heeft het woord halsstarrigheid te maken met hoogmoed of koppigheid. Waarom zetten gevoelens van hoogmoed mensen soms tot morren aan?
-
Waarom denk je dat mensen geneigd zijn om te morren wanneer ze de handelwijzen van God niet begrijpen?
Leg uit dat één reden waarom Satan ons aanzet tot morren is om ons ervan te weerhouden de levende profeten, andere geïnspireerde leiders en onze ouders te volgen. Als onderdeel van de bespreking kunt u het volgende aanhalen, gebaseerd op een toespraak van ouderling H. Ross Workman van de Zeventig:
‘Morren bestaat uit drie stappen. Elke stap leidt tot de volgende stap in een neergaande lijn naar ongehoorzaamheid.’ Ten eerste: mensen beginnen te twijfelen. Eerst ‘twijfelen ze zelf’ en ze planten die twijfel vervolgens ‘in de gedachten van anderen’. Ten tweede: wie morren, beginnen ‘goed te praten dat ze niet hebben gedaan wat hun gezegd was [te doen]. [… ] Ze bedenken een excuus voor hun ongehoorzaamheid.’ Hun excuses leiden tot de derde stap: ‘Laksheid in het opvolgen van het gebod van de Meester. […]
‘Ik vraag je om na te denken over het gebod van levende profeten waarmee je de meeste moeite hebt. Betwijfel je of dat gebod op jou van toepassing is? Heb je gemakkelijke excuses waarom je dat gebod nu niet kunt nakomen? Raak je gefrustreerd of geïrriteerd als anderen je aan dat gebod herinneren? Ben je laks in het onderhouden ervan? Pas op voor de misleiding van de tegenstander. Pas op voor morren.’ (Zie ‘Mor niet’, Liahona, januari 2002, pp. 98–100.)
Laat de cursisten de volgende vragen beantwoorden in hun Schriftendagboek of aantekenschrift:
-
Wat kun je doen als je merkt dat je mort over de profeten en geboden van de Heer?
1 Nephi 2:16–19
Nephi streeft naar inzicht van de Heer
Laat de cursisten 1 Nephi 2:16, 19 lezen en erover nadenken.
-
Hoe reageerde Nephi op de boodschap van zijn vader?
-
Wanneer heb je God aangeroepen en is je hart daardoor verzacht?
Geef de cursisten de kans om iets te vertellen over de keren dat de Heer hun hart heeft verzacht. (Zeg erbij dat ze niet over ervaringen hoeven te praten die te persoonlijk zijn.) U kunt ook vertellen over een keer dat de Heer uw hart verzachtte. Verzeker de cursisten dat God ons hart kan verzachten om zijn woorden te geloven als we Hem aanroepen.
Lees 1 Nephi 2:19 voor. Vraag de cursisten om in hun eigen woorden uit te leggen wat de termen ‘ijverig’ en ‘een nederig hart’ betekenen. Moedig ze aan om net als Nephi de Heer te zoeken.
Vraag een cursist 1 Nephi 2:17–18 voor te lezen.
-
Welke beginselen kunnen we uit de verschillende reacties van Nephi, Sam, Laman en Lemuël leren?
-
Wanneer hebben de woorden van een familielid of vriend(in) jouw geloof wel eens versterkt, zoals Nephi’s woorden het geloof van Sam versterkten?
1 Nephi 2:20–24
Wie de geboden onderhouden, zullen voorspoedig zijn
Laat de cursisten 1 Nephi 2:20–21 lezen. Laat ze de volgende belofte aanduiden of markeren: ‘Voor zoverre gij mijn geboden onderhoudt, zult gij voorspoedig zijn.’ Leg uit dat ze bij hun studie van het Boek van Mormon vaak zullen lezen dat deze belofte werd vervuld.
Bespreek desgewenst het volgende van ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen:
‘Gehoorzaamheid is de eerste wet van de hemel. Alle vooruitgang, volmaking, heil en godsvrucht, alles wat goed, rechtschapen en waar is, alle goede dingen zijn bestemd voor hen die de wetten naleven van Hem, die eeuwig is. Er is in de eeuwigheid niets belangrijker dan het onderhouden van de geboden van God.’ (The Promised Messiah: The First Coming of Christ [1978], p. 126.)
Getuig dat God zegent wie trouw en gehoorzaam zijn. De cursisten kunnen net als Nephi vertrouwen ontwikkelen om leiding van de Heer te ontvangen. Moedig ze aan om naar meer gehoorzaamheid te streven en de leiding te volgen die ze van de Heilige Geest ontvangen.