Bibliotheek
Les 105: Alma 59–63


Les 105

Alma 59–63

Inleiding

Opperbevelhebber Moroni verheugde zich in Helamans succes om enkele Nephitische steden uit de handen van de Lamanieten te heroveren. Toen hij er echter achter kwam dat de stad Nephihah door de Lamanieten was ingenomen, was hij boos dat de regering geen versterking had gestuurd. In een brief aan Pahoran, de opperrechter, wees hij hem op het lijden van de rechtschapenen en berispte hij Pahoran wegens het niet steunen van de zaak van de vrijheid. Moroni wist echter niet dat Pahoran naar het land Gideon was gevlucht wegens de opstandigheid van de Nephitische koningsgezinden. Pahoran was niet door Moroni’s terechtwijzing beledigd. Hij verheugde zich in plaats daarvan in Moroni’s liefde voor de vrijheid. De Heer sterkte de Nephieten, en Moroni, Pahoran en hun volk versloegen samen de koningsgezinden en de Lamanieten. Na enkele jaren van oorlog leefden de Nephieten weer in vrede en vestigde Helaman opnieuw de kerk.

Onderwijstips

Alma 59

De Nephieten verliezen een verschansing en opperbevelhebber Moroni treurt om de goddeloosheid van het volk

Zet vóór de les de volgende uitspraak van president Ezra Taft Benson (uit The Teachings of Ezra Taft Benson [1988], p. 285) op het bord:

‘Voorkomen is beter dan genezen’ (president Ezra Taft Benson).

Wellicht hebt u deze uitspraak al als onderdeel van de les over Alma 49–51 aangehaald. Laat enkele woorden van de uitspraak weg als u dat inderdaad gedaan hebt. Laat de cursisten de zin verder invullen.

Vraag de cursisten hoe zij in hun leven of het leven van iemand anders hebben gezien dat teleurstelling of verdriet door een goede voorbereiding is voorkomen.

Herinner de cursisten eraan dat ze in de afgelopen paar lessen de hoofdstukken over de strijd tussen de Nephieten en de Lamanieten bestudeerd hebben. Laat de cursisten Alma 59:5–11 doorlezen en overdenken hoe de uitspraak op het bord van toepassing is op de situatie die in deze verzen wordt beschreven.

  • Waarom konden de Lamanieten de stad Nephihah overwinnen? (Vanwege de goddeloosheid van het volk van Nephihah.)

  • Wat heb je in deze verzen gevonden dat van toepassing is op de uitspraak op het bord?

Als de cursisten niet met het volgende punt uit Alma 59:9 komen, wijst u ze erop: ‘Het [was] gemakkelijker te verhoeden dat de stad de Lamanieten in handen viel dan haar op hen te heroveren.’ U kunt de cursisten in overweging geven om die uitspraak in hun Schriften te markeren. Om de cursisten over de toepassing van die waarheid te laten nadenken, vraagt u ze de steden in dit verslag met zichzelf en hun geestelijke strijd te vergelijken. Stel dan een of meer van de volgende vragen:

  • Hoe is deze waarheid op ons van toepassing? (Maak de cursisten duidelijk dat het makkelijker en beter is om getrouw te blijven dan na afdwaling weer tot het geloof terug te keren.)

  • Waarom is het makkelijker om trouw te blijven dan na minderactief te zijn geweest naar de kerk terug te keren?

  • Waarom is een getuigenis onderhouden makkelijker dan een getuigenis na afvalligheid opnieuw te verkrijgen?

Vraag de cursisten op welke manieren de tegenstander en zijn volgelingen hen aanvallen. Spoor ze aan om in hun aantekenschrift of Schriftendagboek op te schrijven wat zij zullen doen om zich op een geestelijke strijd voor te bereiden.

Alma 60–62

Pahoran wordt valselijk door Moroni beschuldigd, en antwoord met liefde en respect

Lees Alma 59:13 voor. Zie erop toe dat de cursisten begrijpen dat Moroni boos was omdat hij dacht dat de regering onverschillig, of onbezorgd, tegenover de vrijheid van het volk stond. In zijn boosheid schreef hij een brief aan Pahoran, de opperrechter in Zarahemla. Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Alma 60:6–11 voor te lezen.

  • Waar beschuldigde Moroni Pahoran van?

  • Wat voor gevoelens komen er in Moroni’s beschuldigingen naar voren?

Zet de volgende tekstverwijzing op het bord: Alma 60:17–20, 23–24. Vraag de cursisten deze verzen door te lezen. Moedig ze aan om zich voor te stellen hoe zij zich zouden voelen als zij in Pahorans schoenen stonden.

  • In welke opzichten zouden opperbevelhebber Moroni’s beschuldigingen Pahoran hebben kunnen kwetsen?

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Alma 60:33–36 voor te lezen. Laat de andere cursisten meelezen en opzoeken wat opperbevelhebber Moroni bereid was te doen als Pahoran niet behoorlijk op zijn verzoeken in zou gaan. Als de cursisten hebben verteld wat ze gevonden hebben, laat u ze in deze verzen naar woorden of zinsneden zoeken die Moroni’s redenen of motieven voor zijn verzoeken verklaren.

Vraag de cursisten Alma 61:1–5 door te lezen om vast te stellen waarom Moroni geen versterking gekregen had.

  • Wat vertelde Pahoran aan Moroni?

  • Hoe reageren mensen zoal als ze valselijk van iets beschuldigd worden?

  • Zijn jullie weleens valselijk beschuldigd? Wat vonden jullie van die beschuldigingen en de persoon die jullie had beschuldigd?

Vraag de cursisten Alma 61:9–10, 15–18 door te lezen en te zoeken naar iets waaruit de grootsheid van Pahorans karakter blijkt. Vraag enkele cursisten na voldoende tijd te vertellen wat ze gevonden hebben.

  • Wat kunnen we leren van Pahorans reactie op de beschuldigingen van Moroni? (Maak de cursisten het volgende beginsel duidelijk: We kunnen ervoor kiezen om ons niet door de woorden en daden van anderen te laten beledigen. Andere mogelijke antwoorden: we mogen geen onvriendelijk oordeel over anderen vellen en we staan sterker in onze strijd tegen het kwaad wanneer wij ons in rechtvaardigheid met anderen verenigen. Zet deze waarheden eventueel op het bord.)

  • Hoe kunnen we ervoor kiezen om ons niet beledigd te voelen?

Vraag de cursisten eventueel of ze over een ervaring willen vertellen waarbij ze ervoor kozen om zich niet beledigd te voelen toen anderen onvriendelijke of onjuiste dingen over hen vertelden. U kunt ook over een eigen ervaring vertellen. Getuig hoe belangrijk het is om anderen voor hun woorden en daden tegen ons te vergeven. Moedig de cursisten aan om Pahorans voorbeeld te volgen.

Laat een cursist Alma 62:1 voorlezen. Vraag de klas hoe Moroni zich voelde toen hij Pahorans antwoord ontving.

Leg uit dat opperbevelhebber Moroni ons ware beginselen leerde die we in ons leven kunnen toepassen, ondanks dat hij het wat Pahoran betreft bij het verkeerde eind had. Laat een cursist Alma 60:23 voorlezen. Wijs erop dat Moroni’s woorden over het vat dat van binnen moet worden gereinigd op iedereen van toepassing is die zich moet bekeren. Leg uit dat je in een vat iets kunt bewaren, zoals een kopje of een kom. Smeer viezigheid of modder aan de binnen- en buitenkant van een kopje (een doorzichtig kopje werkt het beste als u dat hebt). Vraag de cursisten of zij uit dat kopje zouden willen drinken. Maak de buitenkant van het kopje schoon en vraag of de cursisten er nu uit zouden willen drinken.

  • Als we onszelf met een vat vergelijken, wat betekent het dan om de binnenkant van een vat te reinigen?

Lees de volgende uitspraak van president Ezra Taft Benson voor:

‘We moeten het vat van binnen reinigen (zie Alma 60:23), eerst onszelf, dan ons gezin en ten slotte de kerk.’ (‘Cleansing the Inner Vessel’, Ensign, mei 1986, p. 4.)

  • Waarom is het belangrijk dat we zowel rein van binnen zijn (wat mensen niet kunnen zien), als rein aan de buitenkant (wat mensen wel kunnen zien)?

  • Waarom is het belangrijk om het vat van binnen te reinigen alvorens we volledig effectief in het koninkrijk van de Heer kunnen zijn?

Vat Alma 62:1–38 samen met de uitleg dat opperbevelhebber Moroni met een deel van zijn leger Pahoran hielp om de koningsgezinden in Zarahemla ten val te brengen. Vervolgens heroverden Moroni en Pahoran, met de hulp van hun verenigde leger en andere Nephitische strijdkrachten, de andere steden die in de handen van de Lamanieten waren gevallen. Zij verdreven de Lamanieten uit het land en vestigden vrede onder het volk.

  • Met welke moeilijkheden kunnen personen en gezinnen na een periode van oorlog te maken krijgen?

Vraag de cursisten Alma 62:39–41 door te lezen om te zien wat voor invloed de beproevingen van de oorlog op de Nephieten hadden gehad.

De cursisten kunnen op basis van hun bespreking met de volgende antwoorden komen:

Onze rechtvaardige gebeden kunnen een positieve invloed op onze samenleving hebben.

In tijden van tegenspoed verootmoedigen sommige mensen zich voor God, terwijl anderen zich verharden.

  • Waarom zouden sommige mensen in tijden van moeilijkheden dichter tot de Heer komen? Waarom zouden sommige mensen zich in tijden van moeilijkheden van de Heer afkeren? (Maak de cursisten duidelijk dat in tijden van moeilijkheden onze keuzes bepalen of we dichter tot de Heer komen.)

  • Wat hebben jullie uit de hoofdstukken over oorlog in het Boek van Mormon geleerd om in tijden van oorlog of twist een volgeling van Jezus Christus te zijn?

Alma 63

Veel Nephieten trekken naar het noordelijke land

Vat Mormons woorden in dit hoofdstuk samen met de uitleg dat veel Nephieten via land en zee naar het noordelijke land trokken. Shiblon droeg de heilige kronieken over aan Helaman. Opperbevelhebber Moroni stierf en zijn zoon Moronihah was bewindvoerder van een leger dat een andere Lamanitische aanval in de kiem smoorde.

U kunt de les afronden door te vertellen over iemand die met tegenstand en beproeving te maken kreeg en ervoor koos om zijn hart te verzachten en zijn vertrouwen in God te vergroten. Overweeg over een persoonlijke ervaring te vertellen.

Alma: terugblik

Help de cursisten op het boek Alma terug te blikken. Vraag ze na te denken over wat ze van dit boek hebben geleerd, zowel in het seminarie als in hun individuele Schriftstudie. U kunt ze indien nodig aanmoedigen enkele inleidende samenvattingen van Alma nog eens door te bladeren om hun geheugen op te frissen. Vraag diverse cursisten na verloop van tijd naar hun gedachten en gevoelens over iets in het boek wat indruk op ze heeft gemaakt.

Toelichting en achtergrondinformatie

Alma 61. Reageren op de mensen die ons beledigen of kwetsen

President James E. Faust heeft een verhaal verteld waarin naar voren komt dat het belangrijk is om geen slechte gevoelens te koesteren voor mensen die ons proberen te beledigen of kwetsen:

‘In de prachtige heuvels van Pennsylvania leidt een toegewijde groep christenen een eenvoudig leven zonder auto’s, elektriciteit of moderne machines. Zij werken hard en leiden een rustig, vredig leven, in afzondering van de wereld. Het meeste voedsel komt van hun eigen boerderijen. De vrouwen naaien en breien en weven hun kleding, die zedig en eenvoudig is. Ze heten de Amish.

‘Een melkwagenchauffeur van 32 jaar woonde met zijn gezin in de buurt van hun gemeenschap in Nickel Mines. Hij was zelf geen Amish, maar hij moest bij veel Amish-zuivelbedrijven melk ophalen. Daar kreeg hij de bijnaam ‘de stille melkman’. In oktober vorig jaar raakte hij ineens alle rede en beheersing kwijt. In zijn gekwelde gedachten gaf hij God de schuld van de dood van zijn eerste kind en enkele verwrongen herinneringen. Hij stormde zonder dat daar reden toe was de school van de Amish binnen, liet de jongens en de volwassenen gaan en bond de tien meisjes vast. Hij schoot op de meisjes, waarbij hij er vijf doodde en vijf verwondde. Daarna benam hij zich het leven.

‘Dit schokkende geweld veroorzaakte groot verdriet onder de Amish, maar geen woede. Er was pijn, maar geen haat. Zij vergaven onmiddellijk. Ze begonnen meteen gezamenlijk het gekwelde gezin van de melkman de hand te reiken. Toen zijn familie de dag na de schietpartij in zijn woning bijeenkwam, kwam er een Amish-buurman, sloeg zijn armen om de vader van de dode schutter heen en zei: “Wij vergeven u.” Joan Kern, ‘A Community Cries’, Lancaster New Era, 4 oktober 2006, p. A8. Amish-leiders bezochten de vrouw en kinderen van de melkman om hun medeleven, vergiffenis, hulp en liefde te betuigen. Ongeveer de helft van de rouwenden bij de begrafenis van de melkman was Amish. De Amish op hun beurt nodigden de familie van de melkman uit om de uitvaartdiensten voor de gedode meisjes bij te wonen. Er daalde een opmerkelijke vrede neer op de Amish toen hun geloof hen door deze crisis heen hielp.

Een welsprekende plaatselijke inwoner gaf deze samenvatting van de tragedie: “We spreken allemaal dezelfde taal, en niet alleen Engels, maar een taal van zorgzaamheid, een taal van gemeenschapszin en een taal van dienstbetoon. En ja, een taal van vergiffenis.” [In: Helen Colwell Adams, ‘After That Tragic Day, a Deeper Respect among English, Amish?’ Sunday News, 15 oktober 2006, p. A1.] Het was een verbazende uitstorting van hun volledige geloof in de leringen van de Heer in de bergrede: “Hebt uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen.” [Matteüs 5.44.]

‘De familie van de melkman die de vijf meisjes doodde, gaf de volgende verklaring uit:

‘“Aan onze Amish-vrienden, -buren en -omwonenden:

‘“Onze familie wil u allen laten weten dat wij overweldigd zijn door de vergiffenis, genade en barmhartigheid die u ons hebt betoond. Uw liefde voor onze familie heeft bijgedragen tot de genezing die wij zo dringend nodig hebben. De gebeden, bloemen, kaarten en geschenken die u ons hebt geboden, hebben ons op onbeschrijflijke wijze ontroerd. Uw mededogen heeft zich uitgestrekt tot buiten ons gezin, buiten onze gemeenschap en verandert de wereld, en daar danken wij u oprecht voor.

‘“Weet dat ons hart gebroken is door het gebeurde. Wij voelen groot verdriet voor al onze Amish-buren die wij hebben liefgehad en nog steeds liefhebben. Wij weten dat er nog veel moeilijke dagen in het verschiet liggen voor alle families die dierbaren zijn kwijtgeraakt, dus blijven wij op de God van alle troost hopen en vertrouwen in ons aller pogingen om ons leven weer op te pakken.” [‘Amish Shooting Victims’, www.800padutch.com/amishvictims.shtml.]

‘Hoe kon die hele groep Amish blijk geven van zo’n vergiffenis? Dat kwam door hun geloof in God en hun vertrouwen in zijn woord, wat diep in hun wezen geworteld is. Zij zien zichzelf als discipelen van Christus en willen zijn voorbeeld volgen.

‘Veel mensen die van het drama hoorden, stuurden de Amish geld voor de ziektekosten van de vijf overlevende meisjes en de begrafeniskosten van de vijf die waren gedood. Als een verder bewijs van hun discipelschap besloten de Amish een deel van het geld aan de weduwe van de melkman en haar drie kinderen te geven omdat ook zij slachtoffer van dit verschrikkelijke drama waren.’ (‘De genezende kracht van vergiffenis’, Liahona, mei 2007, pp. 67–68.)

Alma 62:41. Reageren op tegenspoed

Met het oog op Alma 62:39–41 heeft president Boyd K. Packer van het Quorum der Twaalf Apostelen gezegd:

‘Dezelfde beproeving in moeilijke tijden kan een verschillende uitwerking hebben op personen. […]

‘U kent vast wel iemand wiens leven vol tegenspoed was, die erdoor gelouterd, gesterkt en gezuiverd werd, terwijl anderen verbitterd, getekend en ongelukkig uit diezelfde beproeving kwamen.’ (‘The Mystery of Life’, Ensign, november 1983, p. 18.)

Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd dat we ervoor kunnen kiezen hoe we op tegenspoed reageren:

‘Die grote moeilijkheden zijn zeker niet zonder een eeuwig doel of gevolgen. Ze kunnen ons hart tot God richten. […] Zelfs als moeilijkheden stoffelijke ontberingen inhouden, kunnen ze voor mannen en vrouwen ook de aanleiding tot eeuwige zegeningen zijn.

‘Tegenspoed op grote schaal, zoals natuurrampen en oorlogen, lijkt bij het aardse leven te horen. We kunnen ze niet geheel en al voorkomen, maar wel bepalen hoe we erop reageren. De moeilijkheden van een oorlog en actieve militaire dienst hebben sommigen bijvoorbeeld geestelijk doen verkwijnen en anderen geestelijk doen ontwaken. Het Boek van Mormon beschrijft het contrast:

‘“Maar zie, wegens de buitengewoon lange duur van de oorlog tussen de Nephieten en de Lamanieten waren velen verhard, ja, wegens de buitengewoon lange duur van de oorlog; maar vele anderen waren verzacht wegens hun ellende, zodat zij zich voor het aangezicht van God verootmoedigden, ja, in de diepste ootmoed” (Alma 62:41).

‘Na de verwoestende orkaan die enkele jaren geleden duizenden huizen in Florida (Verenigde Staten) had weggevaagd, heb ik over een dergelijk contrast gelezen. In een nieuwsbericht werden twee verschillende personen aangehaald die dezelfde ramp hadden meegemaakt en dezelfde zegeningen hadden ontvangen: van beiden was het huis volledig verwoest, maar alle gezinsleden waren er levend en zonder letsel van afgekomen. De een zei dat deze ramp zijn geloof had weggenomen. Hij vroeg zich af hoe God dit kon laten gebeuren. De ander zei dat zijn geloof door het gebeuren was versterkt. God was goed voor hem geweest, zei hij. Hoewel hij en zijn gezin hun huis en bezittingen waren kwijtgeraakt, was hun leven gespaard en konden ze het huis weer opbouwen. Voor de een was het glas halfleeg. Voor de ander was het glas halfvol. De gave van morele keuzevrijheid stelt ons allemaal in staat om te kiezen hoe we op tegenspoed reageren.’ (‘Adversity’, Ensign, juli 1998, pp. 7–8.)

Alma 63:4–10. Hagoth en zijn nakomelingen

Hedendaagse profeten hebben gezegd dat Hagoths volk zich op de eilanden vestigden die tegenwoordig als Nieuw-Zeeland bekend staan.

Tot de heiligen in Nieuw-Zeeland heeft president Joseph F. Smith gezegd: ‘Ik wil tot u, broeders en zusters uit Nieuw-Zeeland, zeggen dat u tot het volk van Hagoth behoort.’ (Geciteerd door Spencer W. Kimball in: Joseph Fielding McConkie en Robert L. Millet, Doctrinal Commentary on the Book of Mormon, deel 3 [1991], p. 329.)

In het inwijdingsgebed voor de Hamiltontempel (Nieuw-Zeeland) zei president David O. McKay: ‘Wij danken U dat U nakomelingen van vader Lehi naar deze vruchtbare eilanden hebt geleid, en hen voorspoedig hebt gemaakt.’ (‘Dedicatory Prayer Delivered by Pres. McKay at New Zealand Temple’, Church News, 10 mei 1958, p. 2.)

President Spencer W. Kimball heeft gezegd: ‘[…] Het is redelijk om aan te nemen dat Hagoth en zijn volk ongeveer negentien eeuwen op de eilanden hadden gewoond, van circa 55 v.C. tot 1854, voordat het evangelie aan hen gepredikt kon worden. Zij waren de duidelijke en waardevolle dingen kwijtgeraakt die Jezus op aarde heeft gebracht, omdat ze waarschijnlijk op de eilanden verbleven toen Christus in Jeruzalem werd geboren.’ (Verslag gebiedsconferentie Temple View [Nieuw-Zeeland], februari 1976, p. 3; geciteerd in: Joseph Fielding McConkie en Robert L. Millet, Doctrinal Commentary on the Book of Mormon, deel 3, p. 329.)

Afdrukken