Bibliotheek
Les 65: Mosiah 25


Les 65

Mosiah 25

Inleiding

Mosiah 25 sluit de kroniek van het volk van Zeniff af (zie Mosiah 7–24). Limhi’s volk en de volgelingen van Alma keerden naar Zarahemla terug en werden onder de regering van koning Mosiah één volk dat in veiligheid leefde. Limhi en zijn volk lieten zich na de komst van deze groepen dopen. Koning Mosiah machtigde Alma om overal in het land kerken te stichten en de aangelegenheden van de kerk van God onder het volk van Nephi te regelen.

Onderwijstips

Mosiah 25:1–13

De mensen die in Zarahemla waren bijeengekomen, verenigen zich tot één volk en worden Nephieten genoemd

Vraag de cursisten naar verhalen die ze hebben gelezen of gehoord die aantonen hoe de Heer iemand leiding, kracht, bescherming of een uitweg bood. Laat ze bijvoorbeeld denken aan verhalen uit de Schriften, de kerkgeschiedenis, of het leven van familieleden of vrienden. Vertel ter illustratie het volgende verhaal van een jongevrouw die vóór haar groep uit een heuvel af liep tijdens een wijkactiviteit:

‘Een besliste maar stille stem zei waarschuwend: “Ga terug.” Ik schonk er niet echt aandacht aan, maar de stem kwam weer. Nu luisterde ik er wel naar en sloot me weer bij de groep aan. Toen we net naar beneden begonnen te lopen, zagen we twee enorme zwarte stieren snel en woest de heuvel op rennen. De grootste zette zich schrap terwijl hij ons aanstaarde. […] Onze priesterschapsleider leidde het dier af en we wisten ons over een omheining heen in veiligheid te brengen.

‘Bij onze terugkomst in het kamp besefte ik dat ik ernstig verwond of zelfs wel dood had kunnen zijn als ik niet naar de waarschuwing van de Geest had geluisterd. Ik wist dat mijn hemelse Vader Zich persoonlijk om mij bekommerde en voor mijn veiligheid had gezorgd. Ik ben de Heer zo dankbaar voor die waarschuwing. Door deze ervaring is mijn getuigenis gesterkt en mijn liefde voor de Heer toegenomen.’ (‘Turn Back’, New Era, november 2010, p. 47.)

Laat een of twee cursisten hun verhaal vertellen waardoor de goedheid en macht van God in het leven van iemand anders wordt geïllustreerd. Vraag de klas:

  • Wat heb je eraan als je voorbeelden van Gods goedheid en macht in het leven van anderen te horen krijgt?

Vat Mosiah 25:1–6 samen met de uitleg dat koning Mosiah aan het gehele volk de kronieken en verslagen van Limhi’s volk en Alma’s volk (die allemaal nakomelingen van het volk van Zeniff waren) voorlas nadat zij waren gevlucht en met het volk in Zarahemla waren verenigd. Laat de cursisten Mosiah 25:7 doorlezen en opletten hoe het volk reageerde op de verslagen van Gods bemoeienissen met het volk van Zeniff. Vraag een van de cursisten naar zijn of haar bevindingen.

Zet het volgende schema op het bord. Leg uit dat we in Mosiah 25:8–11 meer te weten komen over de reacties van het volk op de kronieken en verslagen van het volk van Zeniff en Alma. Laat de cursisten in de tekstverwijzingen opzoeken wat de mensen hoorden en wat men daarvan vond. Antwoorden voor de eerste tekstverwijzing staan als voorbeeld tussen haakjes.

Wat de mensen hoorden

Wat de mensen ervan vonden

Mosiah 25:8

(Zij hoorden hoe Limhi en zijn volk uit knechtschap waren bevrijd.)

(Zij werden met grote vreugde vervuld.)

Mosiah 25:9

Mosiah 25:10

Mosiah 25:11

Geef de cursisten voldoende tijd om de tekstverwijzingen te bestuderen en laat een paar van hen daarna op het bord zetten wat ze hebben gevonden. Laat de cursisten samenvatten wat zij uit Mosiah 25:8–11 hebben geleerd door beginselen te noemen die ze op zichzelf kunnen toepassen. Maak de cursisten bij het geven van hun antwoorden duidelijk dat we door de verhalen van Gods handelingen met anderen vreugde en dankbaarheid voor Gods goedheid kunnen voelen. (De cursisten merken bij het lezen van deze verzen wellicht ook het verdriet en verlies op die uit zonde voortkomen.)

  • Welke bronnen vertellen ons nog meer over de manier waarop anderen Gods goedheid ervaren? (Zet de reacties van de cursisten op het bord. Ze noemen wellicht de Schriften, conferentietoespraken, kerkelijke tijdschriften, biografieën van kerkleiders en anderen, en familiegeschiedenissen.)

Laat de cursisten aan de hand van de bronnen op het bord overdenken wat ze daaruit over Gods goedheid voor anderen te weten zijn gekomen.

  • Hoe ben je door die verhalen van Gods goedheid voor anderen zelf gesterkt?

  • Wat zou iemand die regelmatig Gods goedheid in woord en daad bij anderen opmerkt daar op de lange termijn van merken?

Moedig de cursisten aan om op eigen gelegenheid in een van de genoemde bronnen op het bord naar inspirerende verhalen over Gods goedheid te zoeken.

Mosiah 25:14–24

Alma vestigt de kerk van God in het hele land van de Nephieten

Stel de cursisten ter voorbereiding op het bestuderen van de organisatie en leringen van de kerk onder de Nephieten de volgende vragen:

  • Ben je weleens in een andere wijk of gemeente van de kerk op bezoek geweest? Welke overeenkomsten merkte je op tussen je eigen wijk of gemeente en de andere waar je op bezoek was?

  • In welke opzichten is het nuttig om te zien dat de organisatie en leringen van de kerk in elke wijk of gemeente van de kerk aan elkaar gelijk zijn?

Vat Mosiah 25:14–17 samen met de uitleg dat Mosiah, nadat hij het volk had toegesproken en voorgelezen, Alma uitnodigde om hen te onderwijzen. Koning Limhi en zijn volk verlangden zich daarop te laten dopen. Alma doopte hen en begon de kerk overal in het land te vestigen.

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Mosiah 25:18–22 voor te lezen. Laat de klas opzoeken hoe de kerk in de tijd van Alma onder de Nephieten werd georganiseerd en bestuurd. Stel vragen als de volgende om de cursisten duidelijk te maken dat de organisatie van de kerk ervoor zorgt dat alle leden de waarheid kunnen ontvangen:

  • In welke opzichten lijkt de kerk onder de Nephieten op de kerk in deze tijd? (Onze wijken en gemeenten zijn als de genoemde ‘verschillende groepen’ in Mosiah 25:21. Gemeentepresidenten, bisschoppen en ringpresidenten zijn als de priesters en leraren die de kerk in de tijd van Alma bestuurden.)

  • Welke waarheden beklemtoonden de priesters en leraren van de kerk in de tijd van Mosiah volgens Mosiah 25:15–16, 22? (U kunt erop wijzen dat de Heer in de laatste dagen ook dergelijke instructies geeft aan ouders, kerkleiders en zendelingen. [Zie LV 15:6; 19:31; 68:25.])

  • Waarom is het belangrijk om voortdurend bekering en geloof in God te prediken?

Laat de cursisten Mosiah 25:23–24 doorlezen en letten op de zegeningen die de nieuwe leden van de kerk van God ontvingen.

  • Hoe werden de mensen gezegend die zich lieten dopen en zich bij de kerk van God aansloten?

  • In welke opzichten heeft de Heer jou door je lidmaatschap in de kerk gezegend?

Zet het volgende beginsel op het bord: Wanneer we de naam van Jezus Christus op ons nemen en overeenkomstig leven, zal de Heer zijn Geest op ons uitstorten.

Getuig dat de cursisten als lid van de kerk nog meer zegeningen kunnen ontvangen als zij hun verbonden nakomen en de Geest ontvangen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Mosiah 25:17–22. Priesterschapsgezag onder de Nephieten

Het Boek van Mormon geeft geen specifieke details over het priesterschap dat de profeten en andere broeders onder de Nephieten en Lamanieten hadden. De genoemde verordeningen en de wijze waarop de kerk werd bestuurd, leveren echter voldoende bewijs dat zij het Melchizedeks priesterschap hadden. President Joseph Fielding Smith heeft gezegd: ‘Het priesterschap dat [de Nephieten] bezaten en waarmee zij officieerden, was het priesterschap naar de heilige orde, de orde van de Zoon van God [zie Alma 13:1–20]. Dit hogere priesterschap kan in iedere verordening van het evangelie officiëren.’ (Doctrines of Salvation, samengesteld door Bruce R. McConkie, 3 delen [1954–1956], deel 3, p. 87.)

Zie de Toelichting en achtergrondinformatie voor Mosiah 18 voor meer informatie over priesterschapsgezag in het Boek van Mormon.

Afdrukken