Thuisseminarieles
Woorden van Mormon–Mosiah 6 (unit 11)
Inleiding
Deze les zal de cursisten begrip bijbrengen van koning Benjamins leringen aan zijn zoon en zijn volk drie jaar voordat hij stierf. Koning Benjamin leerde zijn volk hoe zij vergeving van hun zonden konden ontvangen en behouden konden worden door geloof in Jezus Christus te oefenen.
Onderwijstips
Woorden van Mormon
Nephi en Mormon uiten hun vertrouwen in God
Laat een cursist 1 Nephi 9:2–3 lezen om de cursisten eraan te herinneren dat Nephi het gebod kreeg om twee stel platen te vervaardigen. Maak ze duidelijk dat in deze passage de woorden ‘deze platen’ op de kleine platen van Nephi slaan, die een kroniek bevatten van voornamelijk heilige zaken. Laat een cursist 1 Nephi 9:4 voorlezen. Vraag de klas te letten op het doel van de grote platen (een kroniek van de regering van de koningen en oorlogen van het volk).
Wijs de cursisten erop dat Mormon de kleine platen aantrof tussen de andere kronieken terwijl hij een samenvatting van de grote platen van Nephi maakte. Hij werd door de Heilige Geest geïnspireerd om de inhoud van de kleine platen bij zijn samenvatting te voegen, ook al wist hij niet waarom (zie Woorden van Mormon 1:7).
Laat de helft van de klas in 1 Nephi 9:5–6 opzoeken waarom Nephi het gebod kreeg om de kleine platen te vervaardigen. Laat de andere helft van de klas in Woorden van Mormon 1:6–7 opzoeken waarom Mormon besloot de kleine platen bij zijn samenvatting te voegen. Vraag de cursisten naar hun bevindingen en vraag ze daarna wat ze uit die passages van Nephi en Mormon over de Heer te weten komen. (De cursisten kunnen andere woorden gebruiken, maar zie erop toe dat ze begrijpen dat de Heer alle dingen weet.)
-
Wat was het wijze doel en oogmerk dat Nephi en Mormon noemden? (De Heer wist dat in 1828 de kleine platen de plaats zouden innemen van de verloren 116 bladzijden van het manuscript van het Boek van Mormon. Zie unit 6, dag 1 in het cursistenboek.)
-
Hoe kan je geloof om gehoor te geven aan de geestelijke ingevingen die je krijgt worden versterkt door het besef dat de Heer alle dingen in de toekomst weet?
Als u vindt dat u meer tijd aan dit onderdeel van de les moet besteden, vraagt u de cursisten naar ervaringen waarbij de Geest ze iets influisterde en ze het doel daarvan pas later inzagen.
Mosiah 1
Koning Benjamin roept het volk bijeen
Leg uit dat de kleine platen van Nephi de geschiedenis van de Nephieten bestrijken vanaf Lehi’s bediening tot de tijd dat koning Mosiah het volk van Nephi en van Zarahemla verenigde, en Mosiahs zoon Benjamin het koninkrijk in rechtschapenheid regeerde. Koning Benjamin kreeg de heilige kronieken onder zijn hoede. (Zie Omni 1:23, 25.)
Tegen het einde van koning Benjamins leven vroeg hij zijn zoon Mosiah het volk bijeen te roepen. Laat de cursisten Mosiah 1:10–11 doorlezen en aangeven waarom koning Benjamin het volk wilde toespreken. (Hij wilde bekendmaken dat Mosiah de volgende koning zou zijn en hij wilde het volk een naam geven.)
Mosiah 2–6
Koning Benjamin leert zijn volk over de verzoening van de Heiland
Toon de cursisten de plaat ‘Koning Benjamin spreekt zijn volk toe’ (62298; Evangelieplatenboek [2009], nummer 74). Lees Mosiah 2:12–19 aan de klas voor. Laat de cursisten de hand opsteken bij woorden die het karakter van koning Benjamin beschrijven. Als de cursisten hun hand opsteken, stop dan met voorlezen en vraag ze uit te leggen wat dat over koning Benjamins karakter zegt.
U kunt de cursisten vragen wat ze in Mosiah 2:17 over dienstbaarheid hebben geleerd. (Uit hun antwoorden dient te blijken dat wij God dienen wanneer wij anderen dienen.) U kunt de klas Mosiah 2:17, een kerntekst, ook uit het hoofd laten opzeggen. Laat de cursisten desgewenst vertellen hoe ze God onlangs hebben gediend door anderen te dienen.
Zet de volgende Schriftteksten op het bord of op een vel papier. Laat de antwoorden tussen haakjes weg. Wijs iedere cursist een van de Schriftteksten toe. Wijs ze erop dat koning Benjamins toespraak zich op het volgende thema richtte: ‘Redding tot de mensenkinderen kan komen, […] alleen in en door de naam van Christus, de almachtige Heer’ (Mosiah 3:17). Elk van de Schriftteksten gaat over een aspect van dit thema.
-
Mosiah 2:20–25, 34. (Als we beseffen dat we bij God in de schuld staan, neemt onze dankbaarheid toe.)
-
Mosiah 3:7–11, 17–18. (Jezus Christus leed zodat wij van onze zonden verlost kunnen worden. Als wij geloof in Jezus Christus oefenen door ons te bekeren, kunnen wij van onze zonden worden verlost.)
-
Mosiah 3:12–16, 19–21. (Als we ons overgeven aan de ingevingen van de Heilige Geest, kunnen we door de verzoening van Jezus Christus de natuurlijke mens overwinnen en een heilige worden.)
-
Mosiah 4:5–8, 19–21, 26. (Als wij ons voor God verootmoedigen en christelijke eigenschappen aankweken, kunnen wij vergeving van onze zonden behouden.)
Geef de cursisten voldoende tijd en laat ze daarna in de klas of in groepjes over hun bevindingen vertellen. Laat enkele cursisten vervolgens een van de beginselen kiezen en uitleggen hoe ze het in hun leven kunnen toepassen.
Laat een cursist Mosiah 4:1–3 voorlezen. Vraag de andere cursisten om in hun eigen Schriften mee te lezen en op te letten hoe het volk op de woorden van koning Benjamin reageerde. Laat een andere cursist vervolgens Mosiah 5:1–2, 5–8 voorlezen. Vraag de klas op te letten hoe we de naam van de Heer op ons nemen. Zie erop toe dat de cursisten het volgende beginsel begrijpen: We nemen de naam van Jezus Christus op ons wanneer we heilige verbonden sluiten en nakomen. Herinner de cursisten er indien nodig aan dat koning Benjamin het volk onder meer bijeenriep om het sluiten van verbonden onder de aandacht te brengen. Ook wijdde hij zijn zoon Mosiah tot koning over het volk (zie Mosiah 6:3).
Vraag de cursisten tot slot naar hun gevoelens over het feit dat ze bij hun doop de naam van Jezus Christus op zich hebben genomen. Laat ze over de volgende vragen nadenken:
-
Hoe kun je de beginselen uit de toespraak van koning Benjamin persoonlijk toepassen?
-
Wat betekent het voor je om de naam van Jezus Christus op je te nemen?
U kunt ook getuigen van de vreugde die we ontvangen als we in Jezus Christus geloven en op zijn verzoening vertrouwen.
Volgende unit (Mosiah 7–17)
Vraag de cursisten: zou je pal staan voor Jezus Christus, zelfs als je daardoor ter dood zou worden gebracht? Vertel de cursisten dat ze volgende week de leringen van de profeet Abinadi zullen bestuderen. Moedig ze aan om te letten op de boodschap die Abinadi aan de Nephieten wilde overbrengen, ook al wist hij dat hij ter dood zou worden gebracht.