Bibliotheek
Les 84: Alma 21–22


Les 84

Alma 21–22

Inleiding

Ammons broer Aäron onderwees de Amalekieten, maar zij verwierpen zijn boodschap over de verzoening van Jezus Christus. Daarna predikte hij in Middoni, waar hij en enkele metgezellen uiteindelijk gevangen werden gezet. In hun tijden van benauwing bleven zij getrouw en nadat Ammon en koning Lamoni hen hadden bevrijd, zetten zij hun zending voort om het evangelie te verkondigen. Toen Lamoni’s vader door Ammons voorbeeld was voorbereid, vertelde Aäron hem hoe hij uit God geboren kon worden (zie Alma 22:15). Lamoni’s vader leerde dat hij God kon leren kennen en uiteindelijk het eeuwige leven kon beërven door zich van zijn zonden te bekeren.

Onderwijstips

Alma 21

Ondanks beproevingen en gevangenschap prediken Aäron en zijn broeders het evangelie

Vraag de cursisten of zij ooit het gevoel hebben gehad dat zij hun best deden om de geboden te onderhouden, en toch met moeilijkheden of ontmoediging te maken kregen. Laat ze enkele situaties bedenken waarin mensen zich zo zouden kunnen voelen.

Leg uit dat terwijl Ammon koning Lamoni en zijn volk met succes onderwees, Aäron en zijn metgezellen in een ander deel van het land met enorme tegenstand te maken kregen. Spoor de cursisten bij hun studie van het voorbeeld van Aäron en zijn metgezellen aan om te letten op lessen die van pas komen als ze zelf met moeilijkheden of ontmoediging te maken krijgen.

Zet de volgende verwijzingen op het bord: Alma 21:1–4; Alma 21:5–8; Alma 21:9–11; Alma 21:12–15; en Alma 20:29–30. Deel de klas op in vijf groepen. Wijs elke groep een van de tekstverwijzingen op het bord toe. Vraag de cursisten een korte samenvatting van de hun toegewezen verwijzingen voor te bereiden en een beschrijving te geven van de moeilijkheden die Aäron en zijn metgezellen te verduren kregen. Vraag na enkele minuten cursisten uit elke groep iets over hun bevindingen te vertellen.

  • Hoe doorstonden Aäron en zijn broeders hun beproevingen? (Zie Alma 20:29; 21:9, 12, 15.)

  • Aäron kreeg tijdens zijn prediking met tegenstand van de Amalekieten te maken (zie Alma 21:5–10). Wat kunnen wij doen als iemand godsdienst wil betwisten of ons geloof in twijfel wil trekken?

Herinner de cursisten aan de vraag aan het begin van deze les. Aäron en zijn broeders werkten hard om te doen wat de Heer van hen vroeg, maar zij kregen desondanks met moeilijkheden te maken. Laat de cursisten zich afvragen hoe zij zich zouden voelen als ze hetzelfde als Aäron en zijn metgezellen hadden meegemaakt. Wat zouden zij, zo ver van huis, na al het lijden en de gevangenschap omwille van het evangelie willen doen? U kunt ze vragen of zij naar huis zouden willen gaan.

Zet het volgende beginsel op het bord: Als wij onze beproevingen getrouw doorstaan, zal de Heer ons helpen om zijn werk te doen. Laat een cursist Alma 21:16–17 voorlezen. Laat de anderen in de klas in hun eigen Schriften meelezen en benoemen hoe de Heer Aäron en zijn broeders hielp om zijn werk te doen. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

Help de cursisten het beginsel op het bord toe te passen door ze te vragen wat voor werk God momenteel voor hen te doen heeft en met welke moeilijkheden zij te maken kunnen krijgen om dit werk te volbrengen. (U kunt eventueel uitleggen dat zij naast zendingswerk ook aan Gods werk deelnemen als zij naar de kerk gaan, hun taken en roepingen volbrengen, anderen dienen, hun getuigenis sterken en meer als Christus worden.)

Vraag de cursisten hoe zij tot de kennis zijn gekomen dat het beginsel op het bord waar is. U kunt uw getuigenis geven over hoe de Heer ons helpt zijn werk te volbrengen als wij getrouw onze beproevingen doorstaan. Vraag de cursisten naar voorbeelden van toekomstige gebeurtenissen waarbij zij wellicht beproevingen moeten doorstaan als zij het werk van de Heer doen.

Vat Alma 21:18–23 samen met de uitleg dat Ammon en Lamoni naar het land Ismaël terugkeerden en het evangelie verder predikten nadat zij Aäron en zijn broeders uit de gevangenis hadden gekregen. Lamoni garandeerde zijn volk godsdienstvrijheid.

Alma 22

Aäron onderwijst het evangelie aan Lamoni’s vader, die tot geloof komt en uit God geboren wordt

Zet de volgende vragen op het bord:

Waarom willen jullie het eeuwige leven ontvangen?

Wat zouden jullie willen opofferen om het eeuwige leven te ontvangen?

Leg het volgende uit: ‘Eeuwig leven, ofwel verhoging, houdt in toegelaten te worden tot de hoogste graad in het celestiale koninkrijk, waar we in gezinsverband in Gods tegenwoordigheid zullen wonen. (Zie LV 131:1–4.) […] Deze gave [wordt] mogelijk gemaakt door de verzoening van Jezus Christus.’ (Trouw aan het geloof: evangeliewijzer [2004], p. 34.) Vertel de cursisten in het kort waarom u het eeuwige leven wil ontvangen. U kunt bij uw uitleg een foto van uw gezin of een plaat van de Heiland tonen. Vraag de cursisten vervolgens om over de vragen op het bord na te denken terwijl ze Alma 22 gezamenlijk bestuderen.

Laat een cursist Alma 22:1 voorlezen.

  • Wat kunnen jullie je van Lamoni’s vader uit de vorige les herinneren? (U kunt desgewenst een cursist Alma 20 laten samenvatten.)

  • Wat vroeg Lamoni’s vader volgens Alma 20:27 aan Ammon? (Hem te onderwijzen.)

Vat Alma 22:2–3 samen met de uitleg dat Lamoni’s vader nog steeds graag onderwezen wilde worden toen Aäron in plaats van Ammon bij hem kwam, hoewel hij om Ammon gevraagd had en door hem onderwezen wilde worden.

Vraag een cursist Alma 22:5–6 voor te lezen. Vraag de klas om mee te lezen en te letten op wat koning Lamoni’s vader wilde weten. Vraag ze naar hun bevindingen.

Deel de klas op in groepjes. Laat de groepjes Alma 22:7–14 samen lezen en een lijstje maken van de leringen waarin Aäron Lamoni’s vader onderwees. (Zij kunnen bijvoorbeeld noemen dat hij in de schepping, de val en de verzoening onderwees.) Als de cursisten hun lijstjes hebben samengesteld, vraagt u een cursist het lijstje met leringen van zijn of haar groep met de klas te bespreken. U kunt eventueel de cursist vragen het lijstje op het bord te zetten. Laat vervolgens andere cursisten aanvullende leringen op het bord zetten die zij met hun groepje gevonden hebben.

  • Hoe beantwoorden deze leringen de vraag van de koning in Alma 22:6?

Laat de cursisten Alma 22:15 doorlezen en opzoeken waarvan Lamoni’s vader bereid was afstand te doen om vreugde en het eeuwige leven te ontvangen.

  • Wat voor gedachten komen er bij jullie op als jullie bedenken waarvan de koning afstand wilde doen?

Wijs erop dat, hoewel de koning bereid was al zijn bezittingen op te geven, Aäron hem leerde welk groter offer hij moest brengen. Laat een cursist Alma 22:16 voorlezen. Vraag de klas te letten op wat de koning volgens Aäron moest doen.

  • Wat moest de koning volgens Aäron doen? (Zich van zijn zonden bekeren en met geloof tot God bidden.)

Laat een cursist Alma 22:17–18 voorlezen. Vraag de klas om stilletjes mee te lezen en te letten op de reactie van de koning op Aärons instructies.

  • Hoe toonde de koning zijn verlangen om het eeuwige leven te ontvangen?

  • Wat betekent het volgens jullie om onze zonden af te leggen? Waarom is het volgens jullie noodzakelijk om ons van al onze zonden te bekeren, en niet slechts van enkele? (Laat de cursisten inzien dat het tijd kost om ons van al onze zonden te bekeren.)

  • Wat kunnen we van koning Lamoni’s vader leren over de voorbereiding op het eeuwige leven? (De cursisten kunnen andere woorden gebruiken, maar zie erop toe dat ze de volgende waarheid begrijpen: We moeten bereid zijn om al onze zonden te verzaken als we ons voorbereiden om het eeuwige leven te ontvangen. U kunt de cursisten in overweging geven om in Alma 22:18 de zinsnede ‘ik zal al mijn zonden afleggen om U te kennen’ te markeren.)

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:

Afbeelding
Ouderling Dallin H. Oaks

‘Het evangelie van Jezus Christus zet aan tot verandering. Zijn veelvuldige boodschap is: bekeert u, en zich bekeren houdt in dat we alle gewoonten — persoonlijke, huiselijke, etnische en nationale — opgeven die ingaan tegen de geboden van God. Het doel van het evangelie is gewone mensen om te vormen tot celestiale burgers, en dat vergt verandering.’ (‘Bekering en verandering’, Liahona, november 2003, p. 37.)

Wijs erop dat sommige mensen zich afvragen of zij zich werkelijk kunnen bekeren en veranderen. Anderen betwijfelen of de Heer hen zal vergeven. Lees de volgende uitspraak voor van zuster Elaine S. Dalton, voormalig algemeen jongevrouwenpresidente, om cursisten te helpen die zich dit afvragen:

‘Is er iets in jouw leven dat je moet veranderen? Je kunt het! Je kunt je bekeren dankzij het oneindige zoenoffer van de Heiland. Hij heeft het jou en mij mogelijk gemaakt om te veranderen, om weer zuiver en rein te zijn, en op Hem te gaan lijken. En Hij heeft beloofd dat Hij, als we dat doen, onze zonden en fouten niet meer zal gedenken.’ (‘Dit is de tijd om op te staan en je licht te laten schijnen!’ Liahona, mei 2012, p. 124.)

Leg uit dat als wij geloof oefenen en ons van onze zonden bekeren, wij in aanmerking komen om de priesterschapsverordeningen en -verbonden te ontvangen die ons voorbereiden op het eeuwige leven.

Laat de cursisten de volgende vraag in hun aantekenschrift of Schriftendagboek beantwoorden. (U kunt de vraag op het bord zetten of langzaam voorlezen zodat de cursisten die over kunnen nemen.)

  • Met de kennis die je nu hebt over wat je moet doen om het eeuwige leven te ontvangen, wat zou de Heer van je verwachten zodat je dichter tot Hem kunt komen?

Vraag de cursisten nadat ze voldoende tijd hebben gehad om na te denken en te schrijven:

  • Waaruit blijkt dat de koning zich tot de Heer bekeerd had? (Herinner de cursisten eraan dat de koning niet langer zijn eigen zoon wilde doden, maar dat hij zijn gehele koninkrijk en al zijn zonden wilde opgeven om uit God geboren te worden.)

Vat Alma 22:19–21 samen met de uitleg dat de koning door de Geest overstelpt werd en zijn dienstknechten zich naar de koningin snelden om haar te vertellen wat er was gebeurd. Ze was boos en gaf de dienstknechten de opdracht om Aäron en zijn broeders te doden. Uit angst voor de macht van de Nephitische zendelingen weigerden zij. De koningin was ook bang, maar ze was vastbesloten de Nephieten te laten doden. Ze beval de dienstknechten te gaan en het volk ertoe aan te zetten om Aäron en zijn metgezellen te doden.

Laat de cursisten Alma 22:22–26 doorlezen en letten op de acties die Aäron en de koning ondernamen zodat de koningin en anderen zich ook zouden bekeren en vreugde ontvangen. Getuig tot slot van bekering en van de zegeningen die we ontvangen als we door de verzoening van Jezus Christus veranderd worden.

Tekstenbeheersing

Jongeren kunnen de Schriften leren gebruiken om evangeliewaarheden te onderwijzen. Splits de klas op in koppels en laat elk koppel een presentatie van één à twee minuten voorbereiden waarin zij een toegewezen fundamentele leerstelling behandelen. Vraag ze om in hun presentatie ten minste één kerntekst te gebruiken. Vraag ze om te overwegen een uitleg, voorbeeld, ervaring en getuigenis in hun presentatie te gebruiken. Beide cursisten in het koppel dienen aan de presentatie deel te nemen. Na verloop van tijd vraagt u twee of drie koppels om de klas te onderwijzen. Overweeg andere koppels te vragen om hun presentaties tijdens een volgend openingsprogramma of na een korte les te geven.

Opmerking: Als er niet voldoende tijd voor deze activiteit is, kunt u er wellicht in een andere les tijd aan besteden. Zie het aanhangsel achterin dit boek voor meer activiteiten.

Toelichting en achtergrondinformatie

Alma 21:16–17. ‘Zij [brachten] velen tot de kennis der waarheid’

Aäron en zijn metgezellen doorstonden vele moeilijkheden voordat zij anderen konden helpen om zich tot de Heer te wenden. President Thomas S. Monson heeft gezegd:

‘Het is een ontzagwekkende taak om de kostbare zielen die onze Vader heeft voorbereid op zijn boodschap te bereiken, te onderwijzen en te raken. Het is vaak niet zo eenvoudig om daarin te slagen. Doorgaans gaan er tranen, beproevingen, vertrouwen en getuigenis aan vooraf.’ (‘Tears, Trials, Trust, Testimony’, Ensign, mei 1987, p. 43.)

Alma 22:18. ‘Ik zal al mijn zonden afleggen om U te kennen’

Net als Lamoni’s vader dienen wij bereid te zijn om alles op te offeren om uit God geboren te worden. In Lectures on Faith lezen we over het belang van offerande voor onze eeuwige vooruitgang:

‘Laten wij hierbij opmerken dat een godsdienst die geen volledige opoffering van zijn aanhangers vergt, nooit voldoende macht heeft om hen het geloof te laten ontwikkelen dat zij nodig hebben voor het leven en het eeuwig heil. Want vanaf de allereerste mens konden het leven en het eeuwig heil niet verkregen worden zonder de opoffering van alle aardse bezittingen. En alleen door dit offer heeft God bepaald dat de mens het eeuwige leven zou ontvangen. En door middel van het offer van alle aardse zaken kunnen de mensen in feite weten dat ze doen wat goed is in de ogen van God. Als een mens alles voor de waarheid heeft opgeofferd, en zelfs zijn leven niet heeft achtergehouden, in het geloof voor God dat dit offer van hem is gevraagd omdat hij ernaar streeft zijn wil te doen, dan weet hij met de grootste zekerheid dat God zijn offer aanvaardt, en zal aanvaarden, en dat hij niet vergeefs heeft gezocht Hem te aanschouwen, noch dat vergeefs zal doen. Onder dergelijke omstandigheden kan hij het benodigde geloof ontvangen om het eeuwige leven te bereiken.’ (Lectures on Faith [1985], p. 69.)

Alma 22:18. ‘Hij [werd] geveld alsof hij dood was’

De koning werd ‘geveld alsof hij dood was’ (Alma 22:18) toen hij een machtige manifestatie van de Geest kreeg die ervoor zorgde dat zijn lichamelijke krachten hem ontvloden. Hij had een gelijke ervaring als zijn zoon Lamoni, die dood had geleken maar eigenlijk ‘het licht van de heerlijkheid Gods’ op dermate wijze zag ‘dat dat zijn natuurlijke lichaam had overweldigd, en dat hij in God was weggevoerd’ (Alma 19:6).

Afdrukken