Helaman 10–16 (unit 23)

Lesmateriaal voor de thuisseminarieleerkracht

Samenvatting van dagelijkse thuisseminarielessen

De volgende samenvatting van de leerstellingen en beginselen die de cursisten bij hun studie van Helaman 10–16 (unit 23) geleerd hebben, is niet bedoeld om als onderdeel van uw les te worden behandeld. Uw les richt zich op slechts enkele van deze leerstellingen en beginselen. Volg de indrukken van de Heilige Geest terwijl u nadenkt over de behoeften van uw cursisten.

Dag 1 (Helaman 10)

Helaman 10 bood de cursisten de gelegenheid om meer over Nephi’s geestelijke kracht te weten te komen. Door zijn voorbeeld leerden de cursisten dat de dingen des Heren overpeinzen tot openbaring leidt. Zij leerden ook dat de Heer ons zegeningen en taken toevertrouwt als we zijn wil boven die van ons stellen. Toen Nephi de wil van de Heer boven die van hem stelde, gaf de Heer hem de verzegelmacht.

Dag 2 (Helaman 11–12)

Door hun studie van veertien jaar geschiedenis van de Nephieten leerden de cursisten dat nederigheid en bekering ons kunnen helpen hoogmoed en vernietiging te mijden. Als we niet oppassen, kan onze voorspoed ertoe leiden dat we de Heer vergeten. Nephi zei dat de Heer zijn volk kastijdt om ze te helpen die fout te mijden en ze ertoe te brengen Hem indachtig te zijn.

Dag 3 (Helaman 13–14)

Samuël, een Lamanitische profeet, laat zien dat profeten de boodschappen spreken die God in hun hart legt. Bij hun studie van zijn profetische waarschuwingen kwamen de cursisten erachter dat ons wroeging en verdriet wachten als wij de woorden van de profeten van de Heer verwerpen. Samuël riep het volk op in Jezus Christus te geloven en hij getuigde dat de Heer voorziet in tekenen en wonderen om mensen te helpen in Hem te geloven.

Dag 4 (Helaman 15–16)

Omdat de Heer de Nephieten zo overvloedig gezegend had, probeerde Samuël ze te helpen de oordelen Gods te begrijpen die hen zouden treffen als ze zich niet bekeerden. Daardoor kwamen de cursisten het volgende te weten: als mensen tot ongeloof vervallen nadat ze de volheid van het evangelie hebben ontvangen, zal hun dat zwaarder aangerekend worden. Uit de reactie van de Nephieten op Samuël leerden de cursisten het volgende: als wij ervoor kiezen de getuigen van de Heer te verwerpen, laten we Satan vat op ons hart krijgen.

Inleiding

In Helaman 10–16 wordt de rol van profeten bij het oproepen tot bekering beklemtoond. De cursisten konden zich deze week verdiepen in de getrouwheid van de profeten Nephi en Samuël de Lamaniet. Beide mannen ontvingen geestelijke manifestaties en hadden het gezag om onder de weerspannige Nephieten te dienen. In weerwil van de verstoktheid van het hart van het volk, riepen beide mannen het tot bekering op. Zij verkondigden dat geluk te vinden is in het naleven van de beginselen die Jezus Christus uiteengezet heeft, en niet in het bedrijven van ongerechtigheid.

Onderwijstips

Helaman 10–16

Nephi en Samuel dienen trouw onder het volk

Vraag de cursisten of ze ooit in een situatie zijn geweest waarin het niet populair was om pal te staan voor de normen in het boekje Voor de kracht van de jeugd. Laat desgewenst een aantal cursisten iets over hun ervaringen en gevoelens vertellen, en wat ze ervan geleerd hebben.

Vertel de cursisten dat Helaman 10–16 voorbeelden bevat van twee mannen die pal stonden voor de normen van de Heer ook al was dat niet populair bij het volk. Laat de cursisten overwegen wat ze van de voorbeelden van Nephi en Samuël de Lamaniet kunnen leren om in soortgelijke omstandigheden toe te passen.

Teken het volgende schema op het bord of op een vel papier:

Overeenkomsten tussen Nephi en Samuël de Lamaniet
Nephi (Helaman 10:1–5, 12, 15–16)		Samuël (Helaman 13:1–6; 16:1–2)

Laat de cursisten de verzen in het schema doorlezen en zoeken naar overeenkomsten tussen Nephi en Samuël. Vraag enkele cursisten die overeenkomsten op de open plek in het schema te noteren. Mogelijke overeenkomsten: verworpen door het volk; hoorden de stem van de Heer; volgden de aanwijzingen van de Heer onmiddellijk op; spraken wat de Heer in hun hart legde; waarschuwden de Nephieten dat ze vernietigd zouden worden als ze zich niet bekeerden; beschermd door de macht van God zodat ze zijn boodschap konden overbrengen.

Laat een cursist Helaman 10:4 voorlezen nadat ze de gevonden overeenkomsten hebben opgeschreven. Stel daarna de volgende vragen:

Wat zijn mogelijke redenen dat Nephi zo onvermoeid werkte?
Hoe toonde Samuël eveneens zijn onvermoeide inzet? Hoe kunnen wij zo onvermoeid leren zijn?

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Neal A. Maxwell van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen, waarin hij uitlegt hoe we die eigenschap kunnen ontwikkelen:

‘Als we ons concentreren op Jezus en zijn werk, wordt zowel onze vreugde als ons uithoudingsvermogen vergroot. […] Nephi was niet op zelfzuchtige wijze om zijn ‘eigen leven’ bezorgd geweest, maar had in plaats daarvan de wil van de Heer gedaan. Dat gaf hem de extra en onverdeelde energie die hij nodig had om onvermoeid te arbeiden. Nephi wist welke richting hij opkeek: in Gods richting.’ (If Thou Endure It Well [1996], p. 116.)

Vraag:

Wat kunnen we volgens ouderling Maxwell doen om onvermoeid te dienen?
Welke zinsneden in Helaman 10:4 geven aan dat Nephi ‘opkeek in Gods richting’, ofwel zich concentreerde op het doen van Gods wil?
Welke zinsneden in Helaman 13:3–5 geven aan dat Samuël Gods wil boven de zijne plaatste?
Welke waarheid kunnen we uit de ervaringen van Nephi en Samuël leren? (Eén mogelijk antwoord kan een waarheid weergeven die de cursisten deze week bij hun individuele Schriftstudie hebben geleerd: De Heer vertrouwt ons zegeningen en taken toe als we zijn wil boven die van ons stellen.)

Lees het volgende verhaal voor van ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen over een twaalfjarig meisje dat Gods wil boven de hare stelde:

‘We kunnen niet echt op de Heer vertrouwen als we niet volledig op zijn wil en timing vertrouwen. Wanneer we zo’n geloof en vertrouwen in de Heer hebben, hebben we echte zekerheid. […]

‘Ik heb gelezen over een meisje dat zo’n geloof en vertrouwen had. Haar moeder was maandenlang ernstig ziek geweest. Ten slotte riep de getrouwe vader al zijn kinderen aan haar bed en zei hun afscheid te nemen omdat hun moeder op sterven lag. De twaalfjarige dochter protesteerde:

‘“Papa, ik wil niet dat mama doodgaat. Ik ben zes maanden lang […] bij haar in het ziekenhuis geweest. Iedere keer weer […] gaf u haar een zegen, ging haar pijn weg en viel ze rustig in slaap. Ik wil dat u uw handen op haar hoofd legt en haar geneest.”

‘De vader, ouderling Heber J. Grant, vertelde zijn kinderen dat hij in zijn hart voelde dat hun moeders tijd gekomen was. De kinderen verlieten de kamer en hij knielde neer bij het bed van zijn vrouw. Later heeft hij het volgende over zijn gebed gezegd: “Ik vertelde de Heer dat ik zijn hand erkende in het leven en in de dood. […] Maar ik zei Hem dat ik de kracht niet had om mijn vrouw te laten sterven en te zien hoe dat afbreuk deed aan het geloof van mijn kinderen.” Hij smeekte de Heer zijn dochter “te laten weten dat het zijn wil was dat haar mama zou sterven”.

‘Binnen een uur stierf de moeder. Toen ouderling Grant de kinderen weer de kamer binnenriep, begon zijn zoontje van zes [Heber genaamd] hartverscheurend te huilen. Zijn twaalfjarige zus nam hen in haar armen en zei: “Je hoeft niet te huilen, Heber. Toen we uit de kamer waren, heeft de stem van de Heer uit de hemel tegen mij gezegd: ‘Het is de wil van de Heer dat je moeder nu overlijdt.’” (Bryant S. Hinckley, Heber J. Grant: Highlights in the Life of a Great Leader, Salt Lake City: Deseret Book Co., 1951, pp. 243–244.)

‘Wanneer we de mate van geloof en vertrouwen hebben die dat meisje aan de dag legde, dan hebben we de kracht die ons bij iedere belangrijke gebeurtenis in ons leven zal schragen.’ (Zie ‘Geloof in de Heer Jezus Christus’, De Ster, juli 1994, pp. 88–89.)

Vraag:

Wat hielp president Heber J. Grant en zijn gezinsleden om de wil van de Heer boven die van hen te plaatsen?
Heb je weleens meegemaakt dat je je vertrouwen in God moest stellen en zijn wil boven je eigen wil moest plaatsen? (Nodig desgewenst enkele cursisten uit om de klas over hun ervaringen te vertellen. Herinner ze eraan dat ze niet over dingen dienen te praten die te persoonlijk zijn.)

Verzeker de cursisten ervan dat God ons zal steunen in moeilijke tijden als we ons vertrouwen in Hem stellen en zijn wil boven die van ons plaatsen.

Leg uit dat Nephi in zijn bediening voor een belangrijk deel mensen hielp God te gedenken en zich van hun zonden te bekeren. Zij bleven echter hun hart verstokken en wilden niet terechtgewezen worden.

Deel de klas op in twee groepen. Laat één groep Helaman 10:15–18; 11:3–10 lezen en de andere groep Helaman 11:30–37; 12:1–3. (Zet deze verwijzingen eventueel op het bord.) Vraag elke groep zich voor te bereiden om redenen te bespreken waarom de Heer zijn volk kastijdde. De cursisten kunnen verschillende redenen noemen, maar zie erop toe dat ze het volgende verwoorden: de Heer kastijdt zijn volk om hen ertoe aan te zetten Hem indachtig te zijn.

Wat voor kastijding gebruikte de Heer om de aandacht van de mensen te krijgen?
Volgens Helaman 12:3 vergeten veel mensen de Heer als Hij hen niet kastijdt. Waarom is dat zo, denk je?

Laat een cursist Helaman 15:3 voorlezen.

Hoe is de kastijding van de Heer een uiting van zijn liefde?

Vraag de cursisten naar hun antwoorden bij opdracht 5 op dag 2 van deze week. Wijs desgewenst nogmaals op het volgende: nederigheid en bekering kunnen ons helpen hoogmoed en vernietiging te mijden en als we niet oppassen, kan onze voorspoed ertoe leiden dat we de Heer vergeten.

Volgende unit (3 Nephi 1–11)

In de volgende opdracht lezen de cursisten dat de gehele Nephitische natie zich verzamelt om in een epische strijd met de rovers van Gadianton af te rekenen. Hoe waren de Nephieten in staat de goddeloze rovers te verslaan? De cursisten lezen ook over de massale vernietiging die plaatsvond in Amerika ten tijde van Jezus Christus’ dood in Jeruzalem. In de duisternis hoorde het volk de stem van Jezus Christus. Vervolgens kwam de herrezen Heiland om hen persoonlijk te dienen. Vraag de cursisten hoe zij zich gevoeld zouden hebben als zij daar aanwezig waren geweest.